100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Medische Kennis 1.1c + Pathologie $8.55   Add to cart

Summary

Samenvatting Medische Kennis 1.1c + Pathologie

  • Course
  • Institution
  • Book

Medische kennis les 13-18 Leerdoelen + aantekeningen + pathologie uitgewerkt

Preview 4 out of 40  pages

  • Yes
  • September 23, 2021
  • 40
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: noaplat01 • 3 months ago

avatar-seller
Medische kennis 1.1c
Leerdoelen

Anatomie en fysiologie
Les 13 Bloed

1. De onderdelen van bloed, de belangrijkste functies van bloed en de fysische eigenschappen
van bloed beschrijven.
Vrouw heeft gemiddeld 4 a 5 liter bloed in het lichaam.
Man heeft gemiddeld 5 a 6 liter in het lichaam.

Bloed afnemen:
- Bloedafname via vena punctie
- Je prikt altijd in een ader (venen) - zuurstofarm , omdat het makkelijk te vinden is en een lagere druk
heeft. Er komst snel een korstje op en heeft een dunnere wand.

Arteriële punctie > beoordeling bloedgas waarden-> prikken in de slagader.
- Vingertop
- Voor de beoordeling van de gaswisseling
- Arterie op pH , zuurstofbase en evenwicht

Samenstelling van bloed
- Bloed bestaat uit : plasma, bloedcellen en celfragmenten. Componenten van vol bloed kunnen voor
analytische en klinische doeleinden worden gescheiden of gefractioneerd.

Cellen in het bloed.
- Rode bloedcellen = erytrocyten > O2 en CO2
- Witte bloedcellen = leukocyten > afweer
– Bloedplaatjes = trombocyten > bloedstolling

Plasma-eiwitten
- Albumine: handhaven van de osmotische druk, dat er water in je bloed blijft zitten, gemaakt in je lever
- Immuno globine: Speelt een rol bij stolling
- Fibrinogeen: Speelt een rol bij afweer, gemaakt in je lever

Bloed-> een gespecialiseerd type bindweefsel dat bestaat uit cellen die in een vloeibare matrix
ronddrijven.

Bloed heeft 5 belangrijke functies:
- Transport van opgeloste gassen , voedingstoffen , hormonen en afvalproducten van de stofwisseling.
- Stabilisering van de pH en de ionen samenstelling van de interstiële vloeistof in het gehele lichaam.
- Beperking van het vloeistof verlies bij verwonding.
- Verdediging tegen gifstoffen en ziekteverwekkers.
- Stabilisering van de lichaamstemperatuur.

,Hemopoëse = Hematopoëse: bloedvorming
Twee groepen stamcellen (= cellen die zich delen en rijpen, waaruit de vaste
bloedbestanddelen ontstaan)
- myeloïde stamcellen
- lymfoïde stamcellen

- Bloed vervoert warmte van de spieren af naar andere weefsels.


2. De samenstelling en functies van bloedplasma beschrijven.
Het plasma en de interstitiele vloeistof vormen het grootst deel van het volume van de extracellulaire
vloeistoffen in het lichaam.

Plasma vormt het grootst deel van het volume van vol bloed. Plasma bestaat uit: plasma-eiwitten, overige
opgeloste stoffen en water.

Plasma bevat aanzienlijke hoeveelheden opgeloste eiwitten. De drie belangrijkste typen plasma-eiwitten
zijn: albumine, globuline en fibrinogeen. Deze vormen 99% van de plasma-eiwitten, overgrote deel
bevind zich in de lever.

- Albumine: Belangrijk voor het handhaven van de osmotische druk van het plasma. Transporteert vetten
in het bloed.
- Globuline: Antistoffen en transporteiwitten. Antistoffen (immunoglobuline) vallen lichaamsvreemde
eiwitten en ziekteverwekkers aan. Zowel albumine als globuline kunnen zich aan vetten binden
- Transporteiwitten: Binden zich aan kleine ionen, hormonen of aan verbindingen die anders bij de
nieren zouden worden uitgescheiden of die slecht in water oplosbaar zijn.
- Fibrinogeen: Speelt een rol bij de bloedstolling, onder bepaalde omstandigheden reageren
fibrinogeen moleculen met elkaar en worden ze omgezet in lange, onoplosbare strengen fibrine. De
vloeistof die overblijft nadat de stollingseiwitten zijn verwijderen word serum genoemd.
- De lever vormt meer dan 90% van de plasma-eiwitten
- Antistoffen worden gevormd door de plasmacellen van het lymfestelsel




3. De kenmerken en functies van rode bloedcellen beschrijven, aangeven op welke wijze
onderdelen van rode bloedcellen opnieuw worden gebruikt, en erytropoëse beschrijven.
- Rode bloedcellen of erytrocyten vormen iets minder dan de helft van het bloed volume eb 99,9
procent van de vaste bloed bestanddelen. Het hematocriet is het percentage erytrocyten in vol bloed
- Erytrocyten vervoeren zuurstof en kooldioxide in de bloedcirculatie. Het zijn zeer gespecialiseerde
cellen met een grote oppervlakte ten opzichte van de inhoud. Ze hebben vrijwel geen organellen en
sterven meestal na honderdtwintig dagen in de bloedcirculatie te hebben verbleven
- Moleculen hemoglobine ( Hb) vormen meer dan 95 % van de eiwitten in erytrocyten.
- Erytropoëse, de vorming van erytrocyten, vindt bij volwassenen voornamelijk plaatst in het rode
beenmerg (myeloïde weefsel). De vorming van erytrocyten neemt toe bij stimulering door
erytropoëtine (EPO) of erytropoësestimulerend hormoon, dat wordt afgegeven wanneer perifere
weefsels aan een lage zuurstof concentratie worden blootgesteld. Stadia in de ontwikkeling van
erytrocyten zijn onder meer erytroblasten en reticulocyten.

,Erytrocyten
- Geen kern , daarom zo flexibel en goed te vervormen
- Functie: Vervoeren van zuurstof
- Belangrijkste eiwit: hemoglobine (Hb)

Erytropoëse
- Aanmaak: rode beenmerg
- Bouwstenen: Ijzer , aminozuren, vitamine B12, Vitamine B6& foliumzuur




4. De factoren bespreken die iemands bloedgroep bepalen en beschrijven waarom een
bloedgroep belangrijk is.
- Bloedgroep A heeft alleen antigeen A, heeft antistoffen tegen antigeen B
- Bloed groep B heeft alleen antigeen B, heeft antistoffen tegen antigeen A
- Bloed groep AB heeft zowel antigenen A als B, heeft geen antistoffen
- Bloedgroep O heeft noch antigeen A , noch antigeen B, heeft antistoffen tegen antigeen A en B

Bloedgroep is belangrijk voor bijvoorbeeld bloedtransfusie. Als de ontvanger bijvoorbeeld bloedgroep
A heeft en de donor B, dan is dat niet veilig. Bloedgroep A heeft antistoffen tegen het eiwit B. Deze
gaat zich binden aan B-antigenen op de rode bloedcellen van bloedgroep B. Hierdoor ontstaat
klontering. Bloedtoevoer kan geblokkeerd worden


5. De kruisreacties bij een bloedtransfusie beschrijven.
Bloedtransfusie kruisreactie:
- Agglutinatie= samenklontering
- Afbraak rode bloedcellen kruistest= gekeken of bloed samengaat door bloed van ene bij bloed van
ander in buisje te doen.


6. De verschillende soorten witte bloedcellen indelen op basis van structuur en functie.


Witte bloedcellen worden ook wel leukocyten genoemd. Verdedigen het lichaam tegen;
- Ziekteverwekkers
- Verwijderen gifstoffen
- Verwijderen afwijkende cellen
- Verwijderen beschadigde cellen

We onderscheiden drie groepen :
- Lymfocyten (zoals B-cellen, plasmacellen en T-cellen
- Leukocyten-plasmacellen > produceren antistoffen
- Monocyten (macrofagen) = grote eter, cel die in staat is resten van dode of beschadigde lichaamseigen
cellen te veranderen in intercellulair materiaal
- Granulocyten (neutrofielen, eosinofielen en de basofielen)

- Bij een infectie neemt het aantal witte bloedcellen in het bloed toe.

, Witte bloedcellen hebben twee hoofdfuncties :
- Ze verdedigen het lichaam tegen infecties met lichaamsvreemde stoffen en indringers. Ze zijn daardoor
van cruciaal belang voor de afweer tegen ziekteverwekkende micro-organismen, zoals bacteriën,
virussen, parasieten, schimmels en gisten.
- Ze helpen bij het opruimen van afgestorven cellen in het lichaam.

Leukocyten: witte bloedcellen (van meeste percentage naar minste:)
- neutrofielen: fagocyteren en geven cytotoxische enzymen en stoffen af, verplaatsen na enkele uren
naar weefsels, meestal de eerste leukocyten die bij verwonding aankomen, wanneer cel sterft komen
stoffen vrij die andere neutrofielen aantrekken, actief, levensduur minuten tot dagen, gevormd in
beenmerg ->aspecifiek pus : mengsel van dode neutrofielen, celfragmenten en andere afvalstoffen
- lymfocyten: cellen van lymfestelsel, verdedigen tegen specifieke ziekteverwekkers of gifstoffen,
levensduur maanden tot tientallen jaren, van bloed naar weefsels en terug, gevormd in rood beenmerg
en lymfoïde weefsels -> specifiek
- monocyten= na 1-2 dagen naar weefsels waar ze macrofagen worden die fagocyteren, agressief
levensduur maanden of langer, gevormd in beenmerg ->aspecifiek vrije macrofagen= migrerende
macrofagen (deze)vaste macrofagen= zitten vast in bindweefsel
- eosinofielen: fagocyteren met antistoffen gemerkt materiaal en geven giftige stoffen af, nemen toe bij
allergische reactie of parasitaire infectie, na enkele uren naar weefsels, levensduur minuten tot dagen
afhankelijk van weefselactiviteit, gevormd in rood beenmerg->aspecifiek
- basofielen: gaan naar beschadigde weefsels, geven histamine af= versterkt ontstekingsreactie, en geeft
heparine af= gaat bloedstolling tegen, levensduur onbekend, helpen mestcellen van weefsels bij het
veroorzaken van een ontsteking, gevormd in rood beenmerg -> aspecifiek belangrijk voor
immuunsysteem;

3 manieren van afweer:
- fagocytose= ziektekiem insluiten en vervolgens afbreken
- antistoffen produceren= ziektekiem insluiten en wordt vervolgens opgegeten door fagocyt
- cellulaire afweer= stoffen afgeven; membraan wordt kapot gemaakt; cel wordt afgebroken
granulocyten= neutrofielen, eosinofielen, basofielen, granulocyten= lymfocyten, monocyten
- fagocyten= monocyten, neutrofielen


7. De structuur, functie en productie van bloedplaatjes beschrijven.
- De functie van bloedplaatjes: Het beginnen van het stollingsproces (afgifte van de plaatjesfactor ) en ze
spelen ook een rol bij het afsluiten van beschadigde bloedvaten ( vorming van de bloedplaatjesprop)
- Structuur van de bloedplaatjes: Zijn celfragmenten zonder celkern die in het bloed van zoogdieren
aanwezig zijn: trombocyten zijn cellen met een celkern die ook in het bloed van andere gewervelde
dieren dan zoogdieren aanwezig zijn.
- Megakaryocyten zijn de voorlopers van de bloedplaatjes. Wanneer het aantal megakaryocyten daalt,
wordt het stollingsproces negatief beïnvloed.
- De belangrijkste gebeurtenis tijdens coagulatie fase is de vorming van een bloedstolsel. Hierbij wordt
fibrinogeen omgezet in fibrine.

Trombocyten
- Trombocytopenie: tekort aan bloedplaatjes -> Bloedingsneiging - slijmvliesbloedingen
- Trombocytose: Teveel aan bloedplaatjes -> Stollingsneiging

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romaissam02. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.55. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

63613 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.55  1x  sold
  • (1)
  Add to cart