Celdeling = uit een moedercel ontstaan 2 identieke dochtercellen.
Geslachtelijke voortplanting = voortplanting uit een zaadcel en een eicel.
Ongeslachtelijke voortplanting = voortplanting uit een zaadcel of een eicel.
Weefselkweek = stukjes weefsel van een goed groeiende, gezonde plant wordt op een
geschikte voedingsbodem met groeistoffen gebracht. Cellen delen zich en na enkele weken is
er een hoeveelheid weefsel ontstaan. Dit weefsel wordt vervolgens in stukjes op een andere
voedingsbodem gebracht en daar groeien er kleine plantjes uit het weefsel.
Kloon = een organisme dat door ongeslachtelijke voortplanting uit 1 organisme is ontstaan
Klonen = het kweken van klonen
Mitose 46
46 46
46
46 46
46
Celcyclus:
Interfase = de periode tussen 2 celdelingen in
G1-fase : elk chromosoom bestaat uit 1 chromatide
S-fase: halverwege de interfase wordt van elk DNA-molecuul een kopie gemaakt (= DNA-
replicatie of DNA-synthese). Deze kopie blijft tijdelijk aan het DNA vastzitten: chromatiden
G2-fase : aanmaak belangrijjke stoffen voor celdeling
G0-fase: cellen zijn in rust; er vinden geen celdelingen plaats
M-fase:
- Interfase: de periode tussen 2 celdelingen in, verdubbeling van chromosomen.
Chromosomen zijn niet zichtbaar.
- Profase (fase 1): chromosomen zijn verdubbeld en met een microscoop zichtbaar. Elk
chromosoom bestaat uit 2 chromatiden.
- Metafase (fase 2): er ontstaan vanuit 2 kanten draden die een koepel vormen om de
chromosomen. Het kernmembraan verdwijnt.
- Anafase (fase 3): draden hechten aan de plaats waar de chromatiden aan elkaar
vastzitten en vormen 1 rechte lijn.
- Telofase en cytokinese (fase 4): chromatiden worden uit elkaar getrokken en worden elk
naar 1 kant van de cel getrokken.
- Interfase (fase 5): om de chromosomen ontstaat een nieuw kernmembraan en vormt
langzaam 2 cellen.
, Basisstof 2: geslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting = versmelting van een eicel en zaadcel (celfusie), leidt tot een
bevruchte eicel waaruit een nakomeling ontstaat.
Levenscyclus = de cyclus van de bevruchting tot volwassenheid.
Geslachtscellen = eicellen en zaadcellen
Lichaamscellen = alle andere cellen in het lichaam, naast de geslachtscellen
Bevruchting: 2 geslachtscellen fuseren
Geslachtcellen: Haploïde (n) cellen = elk geslachtscel bevat 1 volledige set chromosomen
Bevruchte eicel: zygote = bevat 2 volledige sets chromosomen; het zijn Diploïde
(tweevoudige, 2n) cellen. (Alle lichaamscellen zijn diploïde)
Meiose of reductiedeling:
- Meiose I = 1 diploïde cel deelt zich in 2 haploïde cellen
- Meiose II = uit de 2 haploïde cellen ontstaan 4 haploïde dochtercellen, die zich kunnen
ontwikkelen tot geslachtscellen.
Meeldraden = mannelijk voortplantingsorgaan
- In de helmknopen van meeldraden vindt meiose plaats. De haploïde cellen ontwikkelen
zich tot stuifmeelkorrels.
Stampers = vrouwelijk voortplantingsorgaan
- In het vruchtbeginsel van een stamper bevinden zich 1 of meerdere zaadbeginsels. Uit
elk zaadbeginsel ontstaat 1 eicel na de meiose
Bestuiving: stuifmeelkorrels komen op de stempel, uit de korrels groeit een stuifmeelbuis
door de stijl naar een zaadbeginsel. De kern van de stuifmeelkorrel versmelt met die van de
eicel en er ontwikkelt zich zaad uit het zaadbeginsel.
- Zaad: bestaat uit een kiem en een voorraad voedsel, als het zaad op een geschikte plek in
de bodem terechtkomt, kan het ontkiemen en uitgroeien tot een plant.
- Kiem: embryo van het nieuwe plantje.
Zelfbestuiving = stuifmeel komt terecht op een stempel van dezelfde plant.
Kruisbestuiving = stuifmeel komt terecht op een stempel van een andere plant van dezelfde
soort.
Plantenveredeling = kruisen van geselecteerde gewassen om nakomelingen met de
gewenste eigenschappen te krijgen.
Teelballen: maken de voortplantingscellen, bevatten sterk gekronkelde zaadbuisjes.
Zaadbuisjes: cellen die zich delen, hieruit ontwikkelen zich zaadcellen. De buisjes lopen door
tot in de bijballen.
Bijballen: zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen. Liggen samen met teelballen in de balzak.
In de balzak is het 2 graden lager dan in de buikholte: gunstig ontwikkeling zaadcellen
Seksuele opwinding: penis stijf: zwellichamen vullen zich met bloed.
Verdere prikkeling eikel: orgasme: zaadlozing (ejaculatie).
Zaadcellen – zaadleider – bijballen – urinebuis (zaadblaasjes en prostaat voegen sperma toe)
Sperma = eiwitten en energierijke stoffen die ervoor zorgen dat de zaadcellen langer in leven
blijven, anders gaan ze na 5 minuten dood, nu zo’n 24 tot 48 uur.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julia4321. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.92. You're not tied to anything after your purchase.