Een variabele kan bestaan uit een kenmerk of een categorie, bijvoorbeeld
geslacht. Deze variabele noemen we daarom kwalitatief.
Je heb ook variabelen die je in getallen kunt uitdrukken, zoals leeftijd of lengte van
iets of iemand. Deze variabelen worden kwantitatief genoemd.
Soms wordt onderscheid gemaakt in discrete variabelen tegenover continue
variabelen. Een discrete variabele kan alleen maar bepaalde waarden aannemen
zonder de tussenliggende waardes. Bijvoorbeeld aantal Logopedisten in noord-
Nederland.
Een continue variabele kan wèl tussenliggende waardes aannemen. Als je kijkt naar
iemands leeftijd dan kun je zeggen dat die steeds verder oploopt naarmate iemand
ouder wordt. Je zou het als één lange lijn zonder onderbrekingen kunnen
weergeven. Dit heet continu.
Als je onderzoek doet, wil je vaak de relatie tussen variabelen weten. Hiervoor ga je
vaak een groep indelen op een bepaald kenmerk, bijvoorbeeld of ze een
stotterbehandeling krijgen of niet. Dit kenmerk is de onafhankelijke variabele, jij
bepaalt de indeling en die staat vast. Vervolgens ben je benieuwd of er een verschil
zit tussen die verdeelde groep op een andere variabele: de afhankelijke
variabele (bijvoorbeeld het aantal stottermomenten). De onafhankelijke
variabele is dus gegeven en vaak door de onderzoeker gemanipuleerd om te kijken
of de afhankelijke variabele varieert ten opzichte van die onafhankelijke variabele.
Fundamenteel (of wetenschappelijk) versus praktijkgericht onderzoek
Fundamenteel of praktijkgericht onderzoek verschilt niet wezenlijk van elkaar. Het
verschil zit in de vraag die ze behandelen. Fundamenteel of wetenschappelijk
onderzoek is vooral gericht op nieuwe theorievorming om de aard van dingen te
kunnen doorgronden. (hoe het eruit ziet).
Praktijkgericht onderzoek haalt zijn vragen uit de beroepspraktijk en is in de
beantwoording van deze vragen ook gericht op het kunnen bijdragen aan deze
beroepspraktijk.
Kwalitatief versus kwantitatief onderzoek
Het verschil in kwantitatief en kwalitatief onderzoek heeft meer te maken met de
manier waarop je je gegevens verzamelt. Bij kwalitatief zijn die gegevens open en
niet goed te vangen in getallen: bijvoorbeeld uitwerkingen van interviews.
Bij kwantitatief onderzoek maakt met juist vaak gebruik van het samenvatten van de
gegevens in getallen en grafieken of figuren. Deze andere manier van
gegevensverzameling komt vaak voort uit een andere interesse: bij kwalitatief
onderzoek is men vaak benieuwd naar de beleving van de deelnemers aan het
, onderzoek. Bij kwantitatief onderzoek wil men vaak hypothesen toetsen met behulp
van getalsmatige gegevens.
De variabelen verschillen dus op bepaalde kenmerken die gevolgen hebben in hoe je
ze kunt meten. We zeggen dan dat elke variabele een
bepaald meetniveau heeft. Het meetniveau van de variabele bepaalt
welke statistische technieken je kunt gebruiken.
Nominaal: categorieën met een bepaalde naam (bv
geslacht; je bent een man of een vrouw)
Ordinaal: categorieën zijn geordend. (bv
zwemdiploma ; A, B, C en D. je moet eerst A halen
om naar B te gaan enz.)
Interval: Interval-variabelen lijken op ordinale want je
kunt ze ook ordenen, maar de waardes zijn even
breed en sluiten direct op elkaar aan. (bv. Met een
rapport 0 is net zo breed als 1 enz. met
zwemdiploma’s over A doe je er heel lang over en B
haal je in een no-time. Zo kan je goed berekenen wat het gemiddelde is van de klas).
Ratio: Dit meetniveau is bijna identiek aan het interval-meetniveau, met als
belangrijkste verschil dat een variabele op ratio-niveau een natuurlijk nulpunt heeft.
(bv. Als je geboren bent , ben je 0 jaar. Je kunt niet -2 jaar oud zijn).
Op ratio-niveau kan en mag je dezelfde statistische bewerkingen uitvoeren als op
intervalniveau. Daarom is voor de statistiek er in de praktijk geen onderscheid tussen
interval en ratio-meetniveau. In de statistiek spreken we dan ook in het engels over
"Scale": dit is interval en rationiveau samen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnoukSterk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.