Willem van Oranje:
Vanaf 1555 verwierf Willem van Oranje hoge posities.
● militair opperbevelhebber
● lid van de Raad van State
● ridder van het Orde van de Gulden Vlies
● en stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht
Zijn verhouding met Filips de Tweede, de opvolger van Karel de Vijfde, verslechterde echter
snel.
● Oranje werd de belangrijkste woordvoerder van de adellijke oppositiepartij.
● Deze drong aan op een verzachting van de kettervervolgingen.
Willem was zelf katholiek maar stelde zich gematigd op en vond dat zowel de katholieken
als protestanten vrij waren om hun geloof te kunnen uitoefenen.
● Willem was dus een enorme voorstander van gewetensvrijheid.
● Daarnaast was hij van mening dat Filips teveel macht naar zichzelf toetrekt en de
privileges van anderen aantasten.
● je mag katholiek zijn en protestanst
Deze verschillen in opvattingen zorgden al snel voor een conflict tussen Filips en Willem.
● Willem begon zich steeds meer te keren tegen de "Spaanse Tirannie".
● Hij vond dat de Spanjaarden (zoals Alva) hier niets te zoeken hadden en de legers
moesten volgens hem verdwijnen. Hij verspreidde deze boodschap door middel van
gedrukte pamfletten, brieven en liedjes.
● politiek doel:
1588:
De Nederlanden hadden nu geen koning meer. Ze noemden zich de ‘Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden’. ‘Verenigd’ betekent: samen. Zeven provincies werkten met elkaar
samen.
De oorlog tegen Spanje eindigde in 1648. Toen waren de Nederlanden vrij en werd de
republiek een zelfstandige staat. Het zuiden van Nederland en België heeft het langst bij
Spanje gehoord. Daarom zijn de meeste mensen in het zuiden nog steeds katholiek. In het
noorden van Nederland wonen er meer protestantse mensen.
steden veroverd
Europese ontdekkingsreizen:
Handelskapitalisme (1600-1700)
Handel drijven met als doel het maken van winst. Vooral winststreven, concurrentie en
privébezit zijn belangrijke kenmerken van deze handelsvorm.
● In 1585 valt Antwerpen in Spaanse handen, veel Belgische handelaren vluchten naar
Nederland. Hierdoor groeit Amsterdam uit tot de grootste stapelmarkt van Europa.
, ● Vooral de gewesten Holland en Zeeland zijn belangrijk voor de handel, daarnaast
drijft de Republiek veel handel met het Oostzeegebied. Hier handelen ze in graan en
hout.
17e eeuw en 19e eeuw
VOC (1602)
Om deze handel te blijven drijven wordt in 1602 de VOC opgericht.
● De VOC handelde rond de Indische en Grote Oceaan in specerijen, zijde en
porselein.
● De VOC was een bijzondere onderneming: ze werd gefinancierd door verhandelbare
aandelen, ze mocht oorlog voeren en forten bouwen (wat normaal gesproken alleen
een staat mag) en ze was de allergrootste van die tijd.
● Met name de VOC onderscheidde zich in de Gouden Eeuw door haar unieke
systeem van aandelen, gericht op maximale winst. En tevens was de VOC uniek
vanwege het feit dat dit handelsbedrijf de eerste multinational ter wereld was.
WIC (1621)
● De WIC stond vooral bekend om haar kaapvaart en slavenhandel.
● Daarnaast handelde de WIC in goud, zilver, ivoor, plantageproducten zoals suiker.
● Handelde vooral met Amerika en West Afrika > driehoekshandel.
Modern imperialisme / industriële revolutie :
De 18e eeuw was voor veel landen een hele mooie tijd. Er werd veel gehandeld en op die
manier werden landen zoals Nederland steeds belangrijker.
In die tijd ging veel handel, bijvoorbeeld in slaven en specerijen, ook via landen in Azië en
Afrika. Deze landen waren vaak al eerder, in de 15e en 16e eeuw, gekoloniseerd door
Europese landen. Toen was er namelijk een soort wedstrijdje tussen landen om zoveel
mogelijk kolonies te hebben. Deze gaven namelijk veel aanzien en er werden grondstoffen
geproduceerd die in Europa weer gebruikt konden worden.
Aan het begin van de volgende eeuw vond echter de industriële revolutie plaats.
Verschillende uitvindingen, zoals de stoommachine, hadden het leven een stuk makkelijker
gemaakt. Landbouwgrond bracht bijvoorbeeld veel meer eten op en ook ontstonden er
fabrieken. Voor die fabrieken waren wel grondstoffen nodig en daar was niet genoeg van te
vinden in Europa. Daarom besloten Europese landen om opnieuw op zoek te gaan naar
nieuwe kolonies. Die konden dan (1) voor grondstoffen zorgen en (2) bovendien kon daar
een deel van de Europese producten verkocht worden.
nootmuskaat cacao ging naar fabrieken en die maakte een eindproduct in 19e eeuw.
Economische verandering door industriële revolutie:
→ Dalende prijzen van producten
→ Enorme toename van productie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckeveline. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.