Inleiding Psychologie Voor Maatschappijwetenschappen (500304B5)
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
zaravss
Reviews received
Content preview
Begrippenlijst psychologie
HC 1
Sociale psychologie Wetenschappelijk onderzoek naar hoe mensen over
elkaar denken, elkaar beïnvloeden, en relaties met elkaar
vormen
Psychologie Wetenschappelijke studie van geest en gedrag van de
mens met als doel algemene uitspraken formuleren over
psychische processen.
4 belangrijke perspectieven 1. Sociaal cognitief ⇒ mentale processen –
sociale ervaringen (vb = gestalt
psychologie)
2. Evolutionair (verklaart universeel gedrag) ⇒
fysieke en psychologische kenmerken →
kansen op voortplanting en overleven
vergroten (natuurlijke selectie)
3. Sociaal leren ⇒ leerervaringen uit het
verleden voorspellen gedrag – imitatie
4. Socio-cultureel ⇒ invloed van grotere
sociale groepen – normen en waarden
Replicatie crisis Veel klassieke bevindingen uit de (sociale) wetenschap
kunnen niet gerepliceerd worden doordat deze door
fraude niet kloppen (VB Diederik Stapel).
HC 2
Generatie selfie Generatie die altijd is opgegroeid met internet, erg
individualistisch. GEEN bewijs voor meer narcisme door
social media.
Self-reference effect Informatie over jezelf extreem goed onthouden
Cocktail-party effect Je wordt alert als je naam of een naam van een
dierbare wordt genoemd (ook al ben je niet per se
gefocust op dat gesprek) ⇒ vaardigheid om één
bepaalde stroom te analyseren.
Spotlight-effect Het gevoel dat anderen heel erg op je letten, al helemaal
als je slecht in je vel zit/of bv. een slechte haar dag hebt
(illusie over onszelf).
Illusion of transparency Het gevoel dat anderen je gevoelens makkelijk kunnen
aflezen wanneer je je bv. slecht voelt (illusie over
onszelf).
Zelfconcept Wie ben ik? Manier om naar jezelf te kijken = zelf
schema’s (= cognitieve structuur die staat voor hoe jij
denkt over jezelf in bepaald domein).
Working self-concept Deel van je zelfkennis dat geactiveerd wordt in een
, bepaalde context (bijv. als je gaat stappen even geen
student meer).
Versies van jezelf 1. Persoonlijke identiteit (hoe je denkt over jezelf)
(zelfconcept)
2. Relationele identiteit (‘’over jezelf in relatie tot
anderen)
3. Sociale identiteit (‘’ als lid van een groep)
Distinctiveness hypothese We benadrukken wat ons uniek maakt in een bepaalde
context
Reflected self-appraisal Kijken naar jezelf door de ogen van anderen, denkend:
dit is een onderdeel van mij wat anderen trots op mij
maakt
Sociale vergelijking Jezelf beoordelen door je te vergelijken met anderen
1. Opwaarts = kijken naar hoe je wil worden (leidt
tot zelfverbetering en minder zelfvertrouwen).
2. Neerwaarts = kijken naar iemand die het
‘slechter’ doet (leidt tot meer zelfvertrouwen).
Self-discrepancy theory We hebben een bepaald beeld over:
1. wie we zijn (actual self)
2. wie we willen worden (ideal self, neiging tot
promotiefocus = focus op behalen van positieve
uitkomsten)
3. wie we moeten zijn (ought self, neiging tot
preventiefocus = focus op voorkomen negatieve
uitkomsten)
Trait self-esteem Zelfvertrouwen als relatief stabiele karaktereigenschap
State self-esteem Tijdelijke schommelingen in zelfvertrouwen
Sociometer theory Je zelfvertrouwen als graadmeter interpersoonlijke
relaties
Self-verification (doel van Mensen streven ernaar om een stabiel, accuraat beeld
zelfevaluatie) van zichzelf te krijgen
Self-enhancement (doel van Mensen streven ernaar om een hoog zelfvertrouwen te
zelfevaluatie) krijgen, behouden of beschermen
Better than average effect Mensen hebben het gevoel dat ze beter dan gemiddeld
presteren
Unrealistic optimism Ten onrechte denken dat je grote kans hebt op goede
dingen (bijv. loterij winnen).
Fake consensus effect Je negatieve eigenschappen maak je erg algemeen
Fake uniqueness effect Je maakt je eigenschappen/goede kwaliteiten heel uniek
, Locus of control Door wat wordt deze situatie verklaard? Persoon of
situatie?
Explanatory style Manier waarop je gebeurtenissen verklaart ⇒
dimensies:
1. intern/extern (persoon vs. situatie)
2. stabiel/onstabiel (gebeurtenis is vaststaand vs.
tijdelijk)
3. globaal/specifiek (gebeurtenis is prototypisch voor
meer domeinen vs. voor 1 domein)
Self-serving bias (= De neiging om falen aan externe omstandigheden toe te
attributiefout) schrijven (situatie), en succes aan jezelf toe te schrijven
Pessimistic explanatory Neiging om negatieve gebeurtenissen toe te schrijven
style aan interne, stabiele en globale oorzaken. (Hierdoor
presteren mensen ook weer slechter ⇒ self-
fulfilling prophecy)
Learned helplessness Mensen die veel negatieve gebeurtenissen hebben
meegemaakt waar ze zelf geen controle over hadden,
voelen zich machteloos en proberen de situatie niet meer
beter te maken
Impression management Proces waarbij we de indrukken die anderen van ons
vormen proberen te controleren (denk aan sporten,
opmaken etc.)
Self-handicapping Obstakels creëren/verzinnen die later als excuus dienen
om te falen
Defensief pessimisme De adaptieve waarde van het anticiperen op problemen
en het benutten van iemands angst om de effectieve
actie te motiveren ⇒ je denkt dat iets te moeilijk
voor je is of hebt ergens angst voor, daardoor ga
je juist wel je best doen en lukt het wel.
HC 3
White bear effect Hoe harder je een gedachte probeert te onderdrukken,
hoe moeilijker het is om er niet aan te denken.
Priming Mensen subtiel laten herinneren aan een concept
→ product placement (reclames).
Overconfidence Mensen hebben heel vaak de neiging om te
overschatten in hoeverre ze gelijk hebben over het
oordeel van anderen.
Belief perseverance Na gedeelde informatie kun je dit moeilijk loslaten, ook al
wordt het ontkracht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zaravss. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.13. You're not tied to anything after your purchase.