Training voor het nieuwe examen met historische contexten
Dit is een samenvatting van de historische context Duitsland. Dit hoofdstuk is opgedeeld in 3 deelvragen die ik allemaal behandel in deze samenvatting, daarnaast zoom ik apart in op belangrijke onderwerpen zoals de oorzaken van de wereldoorlogen, de Republiek van Weimar, nazificatie, Frans-Duitse o...
A. Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het
machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten (1871-1918)?
1870-1871: Frans-Duitse oorlog; Spaanse koning dood dus ruzie over of Duitsland of Frankrijk
op de Spaanse troon moest.
Gevolg: Duitse keizerrijk wordt uitgeroepen in 1871 in de Spiegelzaal van paleis in Versailles.
Macht Duitse keizerrijk:
● Keizer Wilhelm I: Koning van Pruisen en wordt nu keizer van heel nieuw Duitsland
● Rijkskanselier Otto von Bismarck: Leider van de regering van Pruisen (soort
minister-president). Bereid te vechten voor 1 Duitsland om de concurrentie aan te
kunnen.
Het Duitse keizerrijk was een politieke, militaire en (vanwege industrialisatie) economische
grootmacht → heel bedreigend voor Frankrijk, want dat Duitsland grenst aan Frankrijk.
Staatsinrichting Duitse keizerrijk:
● Kiesdistricten die met algemeen kiesrecht per district 1 afgevaardigde voor de
Rijksdag (volksvertegenwoordiging) kozen.
● Keizer: Grote macht;
○ Rijkskanselier benoemen en ontslaan
○ Militair opperbevelhebber
● Rijkskanselier: Benoemde ministers
● Rijksdag:
○ Begroting, belastingmaatregelen en wetten goed- of afkeuren
○ Kon NIET: de Rijkskanselier en zijn ministers ter verantwoording roepen of tot
aftreden dwingen
● 25 Deelstaten → Elke regering van die deelstaten had bevoegdheden:
Bondsraad: Raad in Berlijn waar afgevaardigden van de deelstaten samenkwamen om
invloed op bestuur van het rijk uit te oefenen;
Begroting, wetten en verdragen met andere landen goed- of afkeuren
Politieke stromingen:
● Conservatieven en nationaal-liberalen: Hogere lagen van de bevolking
● Centrum: Centrumpartij; Katholieke bevolking (tot 1912 grootste partij Rijksdag).
● Socialisten: Industrie-arbeiders (vielen in 1971 uiteen in socialisten en communisten)
Gelaagdheid:
★ Adel, officieren en hoge ambtenaren:
Beheersten de openbare mening, veel aanzien en rijkdom door grootgrondbezit,
officieren veel prestige (vaak adel én officier).
★ Grote fabrikanten en bankiers: Geldadel.
Door sterke groei industrie. Door huwelijken verbonden met adel en officieren.
★ Werknemers in de dienstensector, lagere ambtenaren, kleine ondernemers, chefs van
afdelingen van grote ondernemers:
Niet veel aanzien, bekneld tussen de lagen boven en beneden haar.
★ Boeren, arbeiders in de landbouw en industrie, lagere ambtenaren:
Boeren trouw aan de overheid en hun religie (katholiek in zuiden, luthers in noorden
Duitsland). Merken weinig van toenemende welvaart.
, Alliantiepolitiek: Werd uitgevoerd door Bismarck. Handhaving van het bestaande
machtsevenwicht (bondgenoten), want hij was tevreden met de bestaande grenzen. Duitsland
groeide maar moet niet te machtig worden om woede van Frankrijk en Rusland te voorkomen.
→ Hij hoefde geen nieuwe gebieden meer en als dat gebeurde, in overleg.
VV Conferentie van Berlijn (1884-1885): Bismarck gaat met 15 Europese landen en de VS
Afrika verdelen in kolonies om het machtsevenwicht daar te verzekeren.
! Alliantiepolitiek, want ze overleggen.
1888: Wilhelm II wordt keizer (kleinzoon van Wilhelm I, want zoon Wilhelm I ging snel dood).
Hij ‘ontslaat’ Bismarck; je kan hem niet echt ontslaan, maar hij wordt naar huis gestuurden
nooit meer teruggevraagd.
Hij is een autocratische keizer, versterkte de positie van de keizer. Instrument des Himmels:
Hij vond dat hij alleen aan God verantwoording schuldig was.
Weltpolitik: Wilhelm II is tegen de alliantiepolitiek, want hij wil een belangrijkere plek op het
wereldtoneel en voert dus de Weltpolitik; dit was gericht op overzees imperialisme.
→ Geen succes: Tegenstander Groot-Brittannië was te sterk en had al veel connecties.
VV Vlootwet (1898): Deel van de begroting wordt besteed aan de bouw van een
(oorlogs)vloot. Geld opzij zetten om vloot voor overzees imperialisme te bouwen →
hierdoor meer banen.
Onsuccesvolle Weltpolitik → Duitsland gaat zich meer richten op het continent (vasteland van
Europa): Landen in Europa veroveren en haar grenzen verder verbreiden.
Veel economische groei en toenemend militarisme in Duitsland → verontrusting GB en Fr, dus
bondgenootschappen.
Oorzaken WOI:
● Nationalisme:
Bevolkingsgroepen wilden zich losmaken van de staat waarin ze leefden en
samenwerken met aan hen verwante staten.
Slaven: Etnische bevolkingsgroep verspreid over verschillende landen.
Sommige staten wilden gebieden overnemen uit andere staten waar hun
bevolkingsgroep leefde.
● Imperialisme:
Als een heleboel mensen dit willen komt er strijd → conflicten tussen Engeland,
Frankrijk en Duitsland. Fr en Du wilden zich niet neerleggen bij Engelse overmacht.
Wedloop om zoveel mogelijk koloniaal grondgebied in Afrika.
Fr en Engeland sloten vrede in 1904, beide niet met Duitsland. Bovendien wilde
Duitsland haar grenzen verbreden in Europa (doel WOI)
● Militarisme:
Oorlog werd gezien als middel om macht en invloed veilig te stellen → Franse en Duitse
regeringen vonden sterk leger noodzakelijk. Oorlog was een bruikbaar middel om de
belangen van het vaderland te dienen.
● Wapenwedloop:
Vreedzame regeling van conflicten → meer geld uitgeven aan versterking leger.
→ vrees voor elkaar.
● Bondgenootschappen:
Angst voor elkaar→ samenwerken→ kans op wereldoorlog groter, want als er 1 wordt
aangevallen is iedereen in oorlog.
○ Triple Alliantie (1882): Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië (Centralen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosaliekouseband. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.