Samenvatting OSB1
Week 1 (H1, H2)
Ken je de verschillen tussen theorie- en praktijkgericht onderzoek,
theoretisch en empirisch onderzoek, primair en secundair onderzoek en
tussen een kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksbenadering;
4 algemene typen onderzoek:
Verkennend: wanneer er weinig tot geen kennis is van een verschijnsel
zoekt naar aanwijzingen van dit verschijnsel
Beschrijvend: beschrijft, en richt zich daarbij op de vraag wat er is gebeurd
(meer dan waarom het is gebeurd) Bijv. hoeveel mensen demonstreren?
Verklarend: houdt zich bezig met de vraag waarom iets is gebeurd en
vaststellen van oorzakelijke relaties tussen variabelen heeft een
theoretisch raamwerk
Voorspellend: voorspelt toekomstige verschijningen en is gebaseerd op
interpretaties die zijn voortgekomen uit verklarend onderzoek. Bijv. om
verschillen in bezoekers qua geslacht te voorspellen in 2015
Fundamenteel onderzoek: om een bepaald concept of kwestie te verkennen,
zonder daarbij een specifiek probleem op het oog te hebben om een beter
begrip en kennis te verkrijgen over algemene concepten
Toegepast onderzoek: om een specifiek probleem op te lossen of een oplossing
aan te dragen voor een praktische vraag bijv. waarom mensen al na een korte
tijd stoppen met een fitnessprogramma?
Primair: eigen data
Secundair: data van anderen
Theoretisch onderzoek: gebruikt over het algemeen de bevindingen van
bestaand werk om nieuwe ideeën te ontwikkelen door het analyseren van
bestaande theorieën en verklaringen secundaire gegevens
Empirisch onderzoek: ondersteunt de ontwikkeling van nieuwe ideeën door het
verzamelen van eigen gegevens
Kwalitatief onderzoek: meer meningen etc. (waarom-vragen) waarom gaan
mensen wel/niet naar het hoorcollege?
Kwantitatief onderzoek: cijfermatige data verzameling hoeveel mensen gaan
naar de hoorcolleges?
Heb je kennis gemaakt met de standaard onderdelen van een
wetenschappelijk artikel.
,Week 2 (H3, H4, H5)
Ken je de verschillen tussen en voor- en nadelen van kwalitatief en
kwantitatief onderzoek en kan je aangeven of een onderzoek kwalitatief of
kwantitatief van aard is;
Kwantitatief Kwalitatief
Gebruik van numerieke metingen en Het vastleggen van eigenschappen die
analyses niet kwantificeerbaar zijn, zoals
gevoelens, gedachten en ervaringen
Bestudeert voorbeelden/cases met de Gegevens zijn uitgebreid en subjectief
intentie te generaliseren
Onderzoeker is objectief en staat op De locatie van het onderzoek is vaak
afstand van de onderwerpen die neutraal
onderzocht worden
De setting is vaak geforceerd Flexibele benadering ten opzichte van
gegevensverzameling
Gegevens worden verzameld d.m.v. De onderzoeker is het
zielloze objecten, zoals pen en papier gegevensverzamelingsinstrument
Is over het algemeen deductief Is over het algemeen inductief
Ken je de verschillen tussen en inductief en deductief onderzoek en
kunnen ze hier voorbeelden van geven.
Deductief: positivistisch en kwantitatief heeft te maken met de ontwikkeling
van een idee of hypothese vanuit een bestaande theorie die daarna getest kan
worden door de verzameling van gegevens. Volgens bepaalde stappen:
1. Een verklaring betreffende de gebruikte theorie om het onderzoek te
ondersteunen.
2. Een verklaring, herleid uit die theorie, die ene relatie aantoont tussen twee
of meer variabelen; je hypothese.
3. Het verzamelen van gegevens om je hypothese te testen.
4. Het gebruiken van de resultaten om de theorie, die is gebruikt om je
hypothese te ontwikkelen, te bevestigen, aan te passen of te verwerpen.
Inductief: interpretatief, kwalitatief gaat hier om gegevens te verzamelen en
om die gegevens te analyseren om een theorie, model of verklaring te
ontwikkelen. (ontwikkelt zelf een theorie)
Kan je referenties corrigeren o.b.v. de APA-stijlregels.
doornemen APA handleiding op HAN Studiecentra!
Hypothese: is typerend voor kwantitatief onderzoek, dit is een vooraf voorspeld
resultaat gebaseerd op bestaande kennis.
, Week 3 (H6, H7, H8)
Ken je de kenmerken van de verschillende meetniveau ’s en kan je het
meetniveau van variabelen aangeven;
kwalitatief:
nominaal: benoemen gelijke niveaus
ordinaal: ordening niveau school, zeer mee oneens/zeer mee eens etc.:
volgorde is duidelijk maar de verschillen niet interpreteerbaar
kwantitatief, ook wel kardinaal:
interval: gelijke intervallen; nulpunt niet van belang, verschillen wel
ratio: intervallen met een absoluut nulpunt. (afstand, lengte etc.)
- Gewicht in kilogrammen
Ratio, omdat het evenredig is (100 is het dubbele van 50) en het loopt vanaf 0
naar boven en kan geen negatieve score hebben
- Aantal stuks fruit per dag: 1 stuk, 2 stuks, 3 of meer stuks
- Aantal push-ups in 1 minuut
- Opleiding: vmbo, havo, vwo
Ordinaal
- BMI
Ratio
- BMI categorieën: ondergewicht, normaal gewicht, overgewicht, obesitas
Ordinaal
- Mening: mee oneens – enigszins mee oneens – neutraal – enigszins mee eens –
mee eens
Ordinaal
- Gemiddelde berekent uit tien vragen (items) met dezelfde antwoordcategorieën
Nominaal
- Geslacht: man, vrouw
Nominaal
Ken je de kenmerken en voor- en nadelen van verschillende
onderzoeksontwerpen, typen steekproeven en soorten validiteit en
betrouwbaarheid;
Verschillende onderzoeksontwerpen:
Experimenteel: wordt gebruikt om te kijken of een onafhankelijke variabele
effect heeft op een gekozen afhankelijke variabele; X1 behandeling
X2 ; effect van de behandeling = (X2 – X1)
o Gebruik maken van een controlegroep ( 1 groep heeft de
behandeling niet ondergaan, andere groep wel)
Cross-sectioneel: er wordt een cross-sectionele steekproef gedaan vanuit
een complete populatie, gegevens worden verzameld door bijv. enquêtes
en vanuit deze gegevens worden verbanden gelegd. meest
voorkomende ontwerp binnen sportgerelateerd onderzoek.
o Bijv. bij verschil in geslacht, deze variabele kan namelijk niet worden
gemanipuleerd (behandelt)
Tijdreeks: is het meten van de afhankelijke variabele over een bepaalde
periode voor en na het effect van de onafhankelijke variabele.
o Bijv. gaan er meer mensen sporten na een bepaald toernooi op tv
deelname aantallen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anniekplegt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.