Welke kwalitatieve aansprakelijkheden bestaan er voor personen en wat zijn de vereisten
voor hun toepassing?
Kwalitatieve aansprakelijkheid bestaat in gevallen waarin iemand aansprakelijk is op grond van een
bepaalde kwaliteit waarin hij tot een ander of tot een bepaalde zaak staat. Hiervoor is geen
onrechtmatigheid of schuld vereist, het betreft aansprakelijkheid in hoedanigheid: de
aansprakelijkheid is gekoppeld aan het hebben van een bepaalde kwaliteit en berust niet op foutief,
eigen gedrag van degene op wie de aansprakelijkheid rust. Er wordt ook gesproken van
risicoaansprakelijkheid.
De kwalitatieve aansprakelijkheden spelen geen rol als de pleger van de daad zich kan beroepen op
een rechtvaardigingsgrond of schulduitsluitingsgrond.
Het systeem houdt in ieder geval in dat de kwalitatieve aansprakelijkheid is gebouwd op de fout van
een ander. De fout van een ander houdt in dat de ander een toerekenbare onrechtmatige daad
heeft gepleegd.
Aansprakelijkheid buiten contract
In relatie tot een persoon
- Art. 6:169 BW: de ouder-kindrelatie.
- Art. 6:170 BW: de werkgever-ondergeschikte verhouding.
- Art. 6:171 BW: de niet-ondergeschikte.
- Art. 6:172 BW: de vertegenwoordiger.
In relatie tot een zaak
- Art. 6:173 BW: als bezitter van een roerende zaak.
- Art. 6:174 BW: als bezitter van een opstal.
- Art. 6:175-177 BW: als exploitant industrie en milieu.
- Art. 6:179 BW: als bezitter van een dier.
- Art. 6:185 BW: als producent van een product (zie Probleem 5).
Aansprakelijkheid binnen contract
- Art. 6:74 jo. 6:76 BW: voor gebruikte personen binnen contract.
- Art. 6:74 jo. 6:77 BW: voor gebruikte zaken binnen contract.
Bij de kwalitatieve aansprakelijkheid geschiedt de beoordeling van onrechtmatigheid aan de hand
van ofwel het gedrag van de persoon voor wie aansprakelijkheid bestaat ofwel het ‘gedrag’ of de
constellatie van de zaak waarvoor aansprakelijkheid bestaat.
De kwalitatieve aansprakelijkheid voor personen vindt begrenzing in het wettelijk vereiste dat de
persoon voor wie de aansprakelijkheid bestaat een toerekenbare onrechtmatige daad (ofwel: een
fout) moet hebben begaan. Voor de kwalitatieve aansprakelijkheid voor een kind tot 14 jaar ligt dit
genuanceerder, nu een dergelijk jong kind geen onrechtmatige daad kan worden toegerekend (art.
6:164 BW). Vandaar dat er voor die categorie wordt vereist dat er sprake is van een gedraging die
zou kwalificeren als toerekenbare onrechtmatige daad indien de leeftijd daaraan niet in de weg zou
staan. De kwalitatieve aansprakelijkheid voor zaken wordt begrensd door het wettelijk
gebrekscriterium dat in de meeste gevallen wordt gehanteerd: voorwaarde voor de kwalitatieve
aansprakelijkheid is dat de zaak niet voldoet aan de eisen die in de gegeven omstandigheden aan de
zaak mogen worden gesteld dan wel dat de stof gevaarlijk is. Naast dit gebrekscriterium wordt ook
een tenzij-formule als afgrenzend criterium ingezet. De in de onderstaande artikelen genoemde
1
,personen kunnen worden aangesproken naast degenen die zelf krachtens art. 6:162 BW
aansprakelijk zijn.
De persoon voor wie aansprakelijkheid bestaat, moet zelf een fout hebben begaan. De in art. 6:169
lid 2-6:172 BW verankerde aansprakelijkheid voor door andere personen toegebrachte schade
vereist dat door de persoon voor wie een andere persoon kan worden aangesproken, zelf
onrechtmatig is gehandeld (dus een fout is begaan). Komt de pleger van de daad een beroep op een
rechtvaardigingsgrond toe, dan handelt hij niet onrechtmatig en komt de in afdeling 6.3.2
neergelegde aansprakelijkheid niet aan de orde.
Aansprakelijkheid voor kinderen
Onder omstandigheden zijn degenen die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefenen, kwalitatief
aansprakelijk voor hun kinderen. Art. 6:169 onderscheidt tussen kinderen onder de veertien jaar en
kinderen tussen veertien en zestien jaar.
Onder de veertien jaar
Kinderen onder de veertien zijn zelf niet aansprakelijk voor de door hen gepleegde onrechtmatige
daden (6:164). Art. 6:169 lid 1 legt daarom een aansprakelijkheid terzake op degene die het ouderlijk
gezag of de voogdij uitoefent.
Voor aansprakelijkheid is ten eerste vereist dat de schade toebrengende gedraging van het kind
bestaat in een ‘als een doen te beschouwen gedraging’ (dus geen nalaten). Ten tweede moet de
gedraging het kind als een onrechtmatige daad kunnen worden toegerekend ‘als zijn leeftijd daaraan
niet in de weg zou staan’.
Veertien en vijftien jaar
Veertien- en vijftienjarigen zijn zelf tot vergoeding van de schade gehouden wanneer zij aan alle
voorwaarden voor aansprakelijkheid voldoen. Daarom is absolute aansprakelijkheid van ouders of
voogden niet nodig. Toch rust op hen aansprakelijkheid, tenzij hun niet kan worden verweten de
gedraging van het kind niet te hebben belet, art. 6:169 lid 2. Vereist is dat het kind een fout heeft
begaan (toerekenbare onrechtmatige daad), deze kan bestaan in een doen én nalaten.
Art. 6:169 lid 2 vestigt een schuldaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast. Er wordt vermoed
dat de ouders of voogd onvoldoende zorg hebben betracht, maar dit vermoeden kan door hen
worden weerlegd, zodat alleen het kind aansprakelijk is. Ter beoordeling of de ouders of voogd kan
worden verweten de gedraging van het kind niet te hebben belet, zal moeten worden gelet op de
leeftijd en aard van het kind, eisen van het dagelijks leven en de levensomstandigheden van de
ouders.
Aansprakelijkheid van de werkgever voor ondergeschikten
Werkgevers hebben een risicoaansprakelijkheid voor schade door hun werknemers aan derden op
grond van art. 6:170 lid 1 BW. Het gaat er hier om dat de werknemer een toerekenbare
onrechtmatige daad heeft gepleegd (6:162), in dat geval kan ook de werkgever worden
aangesproken.
Voor aansprakelijkheid op grond van art. 6:170 BW gelden de volgende vereisten/voorwaarden.
1. De schade is veroorzaakt door
2. een fout
3. van de ondergeschikte
4. en tussen de fout van de ondergeschikte enerzijds en de taak die hem is opgedragen
anderzijds bestaat voldoende verband.
Deze eis van functioneel verband valt uiteen in twee voorwaarden:
2
, - De kans op de fout moet zijn vergroot door de aan de ondergeschikte gegeven opdracht tot
het verrichten van de taak.
- De werkgever moet juridische zeggenschap hebben over de gedragingen waarin de fout is
gelegen.
Art. 6:170 BW omschrijft de aansprakelijke persoon als degene in wiens dienst de ondergeschikte
staat, maar de arbeidsovereenkomst is geen noodzakelijke voorwaarde.
Ondergeschikten en zeggenschap vereist
De functie van de werknemer is niet van belang, maar het is wel vereist dat de werkgever
‘zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen’. Het is niet van belang of ze
waren opgedragen aan de werknemer, beslissend is of de werkgever de werknemer instructies met
betrekking tot de gedragingen had kunnen geven.
Art. 6:170 BW geldt derhalve ook voor werknemers die doorgaans zelfstandig en naar eigen inzicht
handelen, zoals leidinggevende functionarissen en (ervaren) kandidaat-notarissen. Of er sprake is
van zeggenschap over de gedraging waarin de fout is gelegen, hangt af van alle relevante
omstandigheden van het geval. De grenzen van art. 6:170 lid 1 BW moeten ruim worden genomen.
Het dienstverband behoeft geen bestendig karakter te hebben, maar ook incidenteel of los werk,
zoals vakantiewerk, kan daaronder vallen. Ook kan de aansprakelijkheid van toepassing zijn op door
vrijwilligers berokkende schade. Anderzijds zal een overeenkomst tot opdracht veelal niet vallen
onder art. 6:170 lid 1 BW, zodat werkzaamheden van een advocaat, deurwaarder en notaris er niet
onder vallen.
Of er sprake is van zeggenschap hangt af van alle omstandigheden van het geval, zoals:
- Het tijdstip waarop en de plaats waar de gedraging is verricht.
- De aard van de gedraging en eventueel de door de dienstbetrekking geschapen mogelijkheid
de fout te maken of de werknemer ter beschikking staande middelen.
- Als de werknemers en werkgevers als een zekere eenheid naar buiten treden ten tijde en ter
plaatse waar de schade door de werknemer is veroorzaakt. Dit hoeft niet in het kader van
uitoefening van het bedrijf (Groot Kievitsdal-arrest).
Uitlening
Er worden vaak werknemers uitgeleend (uitzendkrachten). Dan rijst de vraag of de inlener, de
uitlener of beiden aansprakelijk zijn als werkgever. Om deze vraag te beantwoorden moet worden
onderzocht of de uitlener iedere zeggenschap heeft verloren over de werkzaamheden waarin de
fout van de werknemer is gelegen. Wanneer dat het geval is, zal de aansprakelijkheid alleen op de
inlener rusten. In alle andere gevallen zijn zowel de inlener als de uitlener aansprakelijk. In het geval
dat inlener en uitlener beiden aansprakelijk zijn jegens de benadeelde, rijst de vraag wie hunner de
schade in hun interne relatie zal moeten dragen. Het antwoord zal in de eerste plaats moeten
worden gezocht in de uitleenovereenkomst. Wanneer deze geen uitsluitsel geeft, moeten we te
rade gaan bij art. 6:102 BW (medeschuld), dat voor de maatstaf doorverwijst naar art. 6:101 BW
(eigen schuld). Niet spoedig zal mogen worden aangenomen dat iedere zeggenschap ontbreekt.
Daarvan is bijvoorbeeld geen sprake in het kader van de opsporing van strafbare feiten door
politiefunctionarissen die bij de gemeente in dienst zijn. Het feit dat deze werkzaamheden worden
verricht in opdracht van het Openbaar Ministerie brengt niet mee dat de gemeente elke
zeggenschap over deze functionarissen verliest.
Functioneel verband: kansvergroting en zeggenschap
Het eerste lid preciseert de gevallen waarin de werkgever aansprakelijk is. Vereist is dat de kans op
de fout door de opdracht tot het verrichten van de werknemers taak is vergroot. Dit criterium mist
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller busraturedi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.