Mate van motivatie heeft invloed op het opstarten van een activiteit (beginnen of niet? lage
motivatie = uitstelgedrag en werk aan groepsgenoten overlaten), manier van uitvoering (veel
motivatie = goede strategieën gebruiken, nauwgezetheid, perfectie nastreven), intensiteit
(bepaald mate van concentratie), doorzettingsvermogen (bepaald snelheid van opgeven).
⇠ Piramide van Maslow: disclaimer: niet altijd
wordt deze volgorde aangehouden en soms is
het verlangen naar liefde groter dan het
verlangen naar onderdak bijvoorbeeld.
Verwachtingstheorie van Vroom: motivatie is
een formule. Motivatie = waarde (wil ik hier een
hoog cijfer voor halen, welke waarde hecht ik
eraan?) x beloning (krijg ik hier een cijfer voor?)
x verwachting (steek ik er iets van op?). De
theorie is van zekere waarde, maar er spelen
ook andere waarden mee bij motivatie.
Attributietheorie van Weiner: de factoren waaraan een mens succes/falen toeschrijft
(attributie), aan henzelf of aan externe factoren, bepalen succes verwachting en dus motivatie.
Aan hun zelf toeschrijven werkt beter voor de motivatie ‘ik kan er aan werken’. Locus of control ↓
Attributie Intern Extern
wel beïnvloedbaar inspanning = meest moeilijkheidsgraad van de
bevorderlijk voor motivatie (ik toets (makkelijke toets, goede
heb hard of niet hard geleerd) leraar of moeilijke toets en
slechte leraar)
niet beïnvloedbaar bekwaamheid (ik heb talent of geluk/kans (ik heb geluk gehad
ik ben gewoon slecht in talen) of ik heb pech gehad; ze
vroegen wat ik niet wist)
⇠ Flowtheorie van Csikszentmihalyi: je bent in de flow
als je uitdagingen en hoge mate van competentie hebt. Als
je die allebei niet hebt = apathie (gebrek aan emotie,
motivatie of enthousiasme), alleen competentie =
verveling, alleen uitdaging = angst.
, Zelfdeterminatietheorie
Intrinsieke motivatie is leren omdat je daadwerkelijk geïnteresseerd bent/echt iets wilt leren.
Deze leerlingen zijn leren met minder inspanning/sneller/houden het langer vol (deep learning).
Bij extrinsieke motivatie leer je onder druk, omdat het moet van de leraar/ouders/jezelf (surface
learning). Soorten: persoonlijk belang (leerlingen zien het belang in, identificeren met doel,
evenveel betrokkenheid als intrinsiek gemotiveerde), interne verplichting (willen iets anders
bereiken, ervaren druk, schuld/angst vermijden, waardering krijgen, niet dom over willen
komen), externe verplichting (externe eis; straf of onvoldoende vermijden).
Autonomie de leerling heeft het gevoel dat hij de handelingen zelf kiest en dat je die keuze
voortdurend bekrachtigt en ondersteunt. Niet vervullen = gevoel van dwang, verplichting.
Autonomie + structuur zijn nauw verbonden: door structuur ervaren dat je zelf controle hebt.
Competentie: vertrouwen in eigen kunnen, het gevoel hebben dat je de leerstof aankan en
ervaren dat je de gewenste resultaten kan behalen. Ervaringen in het verleden spelen mee; als
iemand een bepaald vak moeilijk vind, dan ontwikkelt iemand negatieve gevoelens voor dat vak.
Ervaart hij dat zijn inzet werkt, dan geeft dat zelfvertrouwen en dus motivatie.
Relatie: verbonden voelen met docent en klasgenoten. Relatie gaat twee richtingen op: door
andere worden geliefd en dat jij andere lief hebt. Ook egoveerkracht: de kracht om mentaal
terug te veren na tegenslagen. Fundament egoveerkracht is onvoorwaardelijke aanvaarding: in
omgeving is er iemand die het kind aanvaard zoals hij is en steeds begrip voor hem toont. Een
ander fundament is beschikken over sociale netwerken waar hij zich veilig/opgenomen voelt.
, Leersoorten en leerstijlen
Kennissoort Betekenis Algemeen of domeinspecifiek?
Declaratieve Knowing what and why: kennis Domeinspecifiek
kennis van verschijnselen (feiten),
termen, begrippen, regels,
principes, wetten, theorieën: in
taal uitgedrukt opgeslagen in
langetermijn- geheugen.
Procedurele Knowing how: mentale Zowel algemeen als domeinspecifiek
kennis handelingen en cognitieve
vaardigheden; algoritmes,
strategieën (plan) en tactieken
(gebruik je om het plan te laten
slagen).
Situationele Tacit knowledge: gebruikskennis: Algemeen
kennis kennis van normen en waarde,
aanvoelen dat een redenering
niet klopt, weten ‘hoe de hazen
lopen’.
De onderwijs leerplannen bevatten alleen declaratieve en procedurele kennis. Vaak ook
omschreven wat leerlingen moeten kunnen: competenties (vermogen om een taak met de
juiste kennis en vaardigheden te verrichten, beroepsgerelateerd en dus domeinspecifiek).
Soorten leren
1. cognitief: eigen maken en toepassen van declaratieve/procedurele kennis. Memoriseren,
verwerven van feitenkennis en inzichtbevorderend leren (nadat je kennis hebt verworven, dan
vorm je een soort kader om je kennis te ordenen en inzicht te kunnen gaan bevorderen). Het
gaat bij deze kennissoort om het vinden van een oplossing bij een vraagstuk waar je nog geen
standaardoplossing voor hebt. Bij procedurele kennis horen ook (cognitieve) vaardigheden:
besluitvorming, probleemoplossen en logisch denken.
2. sociaal-affectief: ontwikkeling van attitude (gerelateerd aan waarden en normen, vaak door
imitatieleren, houdingen, gevoelens en sociale en communicatieve vaardigheden. Attitudes
onder te delen in reactieve (betrekking op eigen persoon; houding, gevoelens, gewoonten en
zelfcontrole) en interactieve vaardigheden (betrekking op een ander). Drie categorieën van
attituden: algemene menselijke aard (sociale verkeer als verdraagzaamheid, hulpvaardigheid),
voorkeur voor bepaalde zaken (graag de leiding willen nemen, aan fitness doen, enz) en
betrekking tot burgerschap (bvb maatschappelijke verantwoordelijkheid en solidair zijn met
armere in de samenleving). Attituden zijn altijd gebonden aan normen en waarden. Je kunt
houding aanleren en wijzigingen, die factoren hierbij belangrijk: situatie, identificatie (imitatie
leren) en informatie (je gaat je anders gedragen als je nieuwe kennis bezit).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madeleinfeij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.92. You're not tied to anything after your purchase.