Mogelijke vragen
1. Kan Partij A de schade verhalen op Partij B terwijl er nog geen overeenkomst is
gesloten?
2. Is Partij B jegens partij A aansprakelijk voor de schade?
Antwoord
1. Partijen hebben nog geen overeenkomst gesloten, ze verkeren in de fase voor
het sluiten van een overeenkomst: de precontractuele fase.
2. Arrest Baris/Riezenkamp → Partijen staan in de precontractuele fase in een
door de redelijkheid en billijkheid en goede trouw beheerste
rechtsverhouding. Art. 6:2 BW en art. 3:10 BW zijn dus ook van toepassing.
3. Arrest Plas/Valburg → De gevolgen van het afbreken van de onderhandelingen
zijn afhankelijk van het stadium waarin de onderhandelingen zich bevinden:
a. Stadium 1: Het is geoorloofd om de onderhandelingen af te breken, er
bestaat geen schadevergoedingsplicht. We hebben in Nederland
immers het beginsel van contractsvrijheid.
b. Stadium 2: Partijen zijn intensiever met elkaar aan het onderhandelen.
Onderhandelingen kunnen nog wel worden afgebroken, maar de
onderbrekende partij moet wel schade vergoeden aan de wederpartij.
Dit bestaat uit het negatief contractsbelang.
c. Stadium 3: Er is bijna een contract gesloten, de wederpartij vertrouwde,
en mocht er redelijkerwijs ook op vertrouwen, dat de deal gesloten zou
worden. Of er moet worden door gehandeld of de afbrekende partij
moet het positief contractsbelang vergoeden.
i. Positief contractsbelang = wederpartij moet in de positie
worden gebracht als er toch een contract was gesloten, dus
bijvoorbeeld nu ook de gederfde winst.
4. Pas dit toe op de casus, noem de feiten en omstandigheden van het geval.
5. Arrest CBB/JPO → Dit arrest maakt een nuancering op het Plas/Valburg arrest.
a. Partijen moeten in de precontractuele fase rekening houden met
elkaars gerechtvaardigde belangen.
b. Iedere partij is vrij om onderhandelingen af te breken
(=contractsvrijheid).
c. tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de
wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst of in verband
met andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn.
i. Duur van de onderhandelingen?
ii. Goede reden om de onderhandelingen af te breken?
iii. Mate waarin de afbrekende partij in het vertrouwen heeft
bijgedragen?
iv. Het gehele verloop van de onderhandelingen
v. Onvoorziene omstandigheden
6. Conclusie: Partij A is verplicht de schade te vergoeden aan Partij B. Deze
schadevergoeding bestaat uit het positief contractsbelang.
Onderwerp 2 Waarschuwingsplicht precontractuele fase
,Mogelijke vraag
1. Heeft de aanbieder van een contract zijn precontractuele waarschuwingsplicht
geschonden?
Antwoord
1. Arrest Effectenlease
2. Is er sprake van dwaling in de zin van art. 6:228 BW?
a. Rechtsgevolg: vernietigbaarheid van de overeenkomst.
b. HR: Nee, bank heeft klanten voorzien van brochures. Klanten hebben
zelf ook een onderzoeksplicht.
3. Is er sprake van misleidende reclame in de zin van art. 6:193a BW?
a. Rechtsgevolg: vernietigbaarheid van de overeenkomst.
b. HR: Nee, een gemiddelde, oplettende consument weet dat beleggen
met geleend geld risico’s met zich meebrengt. Een gemiddelde
consument moet onderzoek doen en brochures lezen.
4. Is er sprake van een schending van de bijzondere zorgplicht die volgt uit de
redelijkheid en billijkheid?
a. Rechtsgevolg: geen vernietigbaarheid, maar schadevergoeding o.g.v.
onrechtmatige daad, art. 6:162 BW.
b. HR: De bijzondere zorgplicht volgt uit de redelijkheid en billijkheid (art.
6:2 BW), waarbij gelet moet worden op de maatschappelijke functie en
de deskundigheid. In de casus heeft de bank te weinig gewaarschuwd
en niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht.
c. Financiële instellingen moeten zich zorgvuldiger gedragen dan
normale verkopers.
d. HR: we komen consumenten te hulp. Als de consument arm is,
draagkracht is laag, wordt het conditio sine qua non verband
aangenomen. Als de draagkracht voldoende is, is dat conditio sine qua
non verband er niet..
5. Omvang van de schade:
a. Art. 6:98 BW → redelijke toerekening.
b. Eigen schuld consument, art. 6:101 BW: consumenten hadden ook
eigen schuld, hadden ook zelf kunnen nadenken.
i. Consumenten moesten 40 % van de restschuld betalen.
ii. Voor de rente, aflossingen en andere kosten moest weer worden
gekeken naar de draagkracht van de consument.
Onderwerp 3 Onbevoegde vertegenwoordiging
Mogelijke vragen
1. Er is geen sprake van een volmacht, maar iemand voert toch een bepaalde
rechtshandeling uit in naam van een ander. Hij was dus niet bevoegd. Is de
pseudo volmachtgever toch gebonden?
Antwoord
1. De volmacht staat beschreven in art. 3:60 BW. In deze casus is er geen sprake
van een (toereikende) volmacht.
2. Het uitgangspunt en het rechtsgevolg van de volmacht staat in art. 3:66 lid 1
BW, het uitgangspunt is dat als er geen volmacht is verleend, er geen
overeenkomst tot stand komt.
3. Tenzij:
a. De bevoegdheid alsnog wordt bekrachtigd door de achterman (zie art.
3:69 BW). NB: bekrachtiging is geen volmacht achteraf, alleen een
eenzijdige rechtshandeling.
b. Of er is sprake van gerechtvaardigd vertrouwen (zie art. 3:61 lid 2 BW).
, 4. In de casus is er geen sprake van bekrachtiging, dus we gaan kijken naar het
gerechtvaardigd vertrouwen:
a. Er is sprake van een rechtshandeling, welke is gedaan in naam van de
achterman;
b. Er is geen toereikende volmacht;
c. Er is sprake van gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij op
basis van toedoen van de achterman, omdat: toepassen op casus.
d. Arrest ING/Bera → niet alleen een toedoen komt voor rekening van de
achterman, maar ook om feiten en omstandigheden die voor risico
komen voor de achterman.
e. Toepassen op de casus.
5. Conclusie
Variant op bovenstaande
Als de volmacht is geëindigd:
1. Uitgangspunt: einde volmacht = einde vertegenwoordigingsbevoegdheid.
2. Art. 3:76 BW.
Variant op bovenstaande
1. Er wordt niet gesproken over bekrachtiging of gerechtvaardigd vertrouwen.
2. Kan er dan schadevergoeding worden gevraagd aan de tussenpersoon?
a. Art. 3:70 BW, de tussenpersoon moet instaan voor zijn bevoegdheid
tenzij:
i. De wederpartij behoorde te weten dat de bevoegdheid ontbrak;
ii. De gevolmachtigde de inhoud van zijn bevoegdheden heeft
medegedeeld.
3. Het gaat dan om een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis,
waarop art. 6:74 BW (wanprestatie) van toepassing is.
4. Voor de schadevergoeding, zie arrest Wisman/Trijber.
5. Het gaat dan ook om vergoeding van het positief contractsbelang, dat inhoudt
dat de schade vergoed moet worden aan de wederpartij als de overeenkomst
wel tot stand was gekomen.
Onderwerp 4 Begrenzing door art. 3:40 BW
Mogelijke vragen
1. Mag er een overeenkomst worden gesloten?
2. Beargumenteer of de overeenkomst tussen Herck BV en Stilk BV ter zake van de bouw geldig is.
3. Kan deze overeenkomst worden aangetast?
Antwoord
1. In Nederland is er sprake van contractsvrijheid (dit kan a-contrario worden
geredeneerd uit art. 3:40 BW), deze wordt echter beperkt door art. 3:40 BW en
de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, art. 6:248 lid 2 BW.
2. Is er een speciale regeling van toepassing voor het rechtsgevolg? Art. 3:40 is
immers algemeen.
3. Art. 3:40 lid 2 BW:
a. Het moet gaan om het aangaan van een rechtshandeling (echt het
verrichten/totstandkomen);
b. Het moet gaan om dwingend recht waarmee het in strijd is (dit kan
vaak worden afgeleid uit de strekking van de regeling);
c. Het moet gaan om een wet in formele zin (Let op: kan ook gebaseerd
zijn op een wet in formele zin, bijvoorbeeld een AMvB).
4. Aan voldaan?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bobaars. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.