Hoofdstuk 1 – Rechtsfeiten
Als ik een huurovereenkomst heb met Fred (rechtsrelatie), wordt dit ook wel een
verbintenis genoemd. Rechtsrelaties worden rechtsverhoudingen genoemd.
Verbintenissenrecht + goederenrecht = vermogensrecht > regelt de
verhoudingen die op geld waardeerbaar zijn tussen burgers onderling
(privaatrecht).
Goederenrecht
persoon <> goed
Vermogensrecht
Privaatrecht Verbintenissenrec
(burgerlijk/civiel ht
recht) persoon <>
Burgers onderling Personenrecht persoon
(Wordt verder niet
op ingegaan)
Natuurlijke personen > mensen van vlees en bloed
Natuurlijk persoon <> natuurlijk persoon: Carola (schuldenaar) moet een bedrag
van 500 euro terugbetalen aan Bernard (schuldeiser).
Natuurlijk persoon <> rechtspersoon: Ayden (schuldeiser) is in dienst bij Zizo bv
(schuldenaar) en heeft recht op een loonbetaling van 1500 euro per maand.
Rechtspersonen > bedrijven (nv/bv), stichtingen, verenigingen, maar ook de
Nederlandse staat of gemeente.
Rechtspersoon <> rechtspersoon: Gemeente Arnhem (schuldenaar) heeft een
bestelling van honderd dozen papier geplaatst bij Papyrus bv en is hiervoor een
bedrag van 1000 euro verschuldigd aan Papyrus bv (schuldeiser).
Verbintenis > rechtsrelatie tussen twee personen, waarbij de ene partij
verplicht is om een prestatie (meestal: iets doen of iets geven) te leveren, terwijl
de andere partij hier recht op heeft. Degene die moet presteren > schuldenaar;
degene die recht heeft op de prestatie > schuldeiser.
Voorbeeld van rechtsverhouding: de relatie tussen Jan en de Haagse Hogeschool.
De verbintenissen die hieruit voortvloeien zijn:
- Dat Jan het lesgeld moet betalen
- De verplichting voor de school om mij onderwijs aan te bieden.
Rechtsfeit > feit dat een rechtsgevolg heeft; aanmelden bij een hogeschool >
recht op bijv. stufi.
Gewone feiten > geen rechtsgevolg; het gras is groen, de zon schijnt..
Voorbeeld: Fatima is op zoek naar een nieuwe fiets. Zij probeert een paar fietsen
uit en besluit dan een zogenoemde Personal Bike te kopen. Fatima spreekt met
de verkoper af dat zij haar fiets de volgende dag zal komen ophalen. Het kopen
van de fiets is een rechtsfeit. Het rechtsgevolg is dat Fatima eigenaar is
geworden van de fiets.
Rechtens relevante
handelingen
Een handeling die Belangrijkste verschil
rechtsgevolg heeft tussen rechtens
relevante handelingen
Rechtsfeiten en blote rechtsfeiten:
voor een rechtens
Blote rechtsfeiten
relevante handeling is
(geen handeling, wel een feitelijke handeling
een rechtsgevolg) nodig en voor een bloot
> geboorte, dood rechtsfeit niet.
Belangrijkste
overeenkomst van rechtens relevante handelingen en blote
rechtsfeiten: ze hebben beiden een rechtsgevolg.
Rechtens relevante handelingen kunnen verder worden opgesplitst:
- Rechtshandelingen zijn gericht op een rechtsgevolg. Wilsuiting is hierbij
noodzakelijk > de handelende persoon laat duidelijk blijken dat hij de
bedoeling heeft het rechtsgevolg tot stand te brengen. Art. 3:33 BW: twee
vereisten voor een rechtshandeling:
1. Een op een rechtsgevolg gerichte wil
2. Die wil heeft zich geopenbaard door een verklaring (‘Ik wil die fiets
graag kopen’)
- Feitelijke handelingen hebben wel een rechtsgevolg, maar zijn hier niet
op gericht. De handelende persoon had niet de bedoeling het rechtsgevolg
tot stand te brengen.
Rechtshandelingen kunnen ook verder worden opgesplitst; namelijk in
eenzijdige rechtshandelingen en meerzijdige rechtshandelingen:
- Eenzijdige rechtshandeling: het rechtsgevolg wordt tot stand gebracht
door een persoon, zonder dat er medewerking van een andere persoon
nodig is (opstellen van testament).
- Meerzijdige rechtshandeling: twee personen die een bepaald
rechtsgevolg tot stand willen brengen. Hierbij is de wilsuiting van beide
partijen vereist en deze moet op hetzelfde rechtsgevolg gericht zijn
(huurovereenkomst).
Een eenzijdige rechtshandeling wordt verder opgesplitst in persoonsgerichte
en niet-persoonsgerichte rechtshandelingen:
- Persoonsgericht: verricht door een van beide partijen en zijn tot de andere
partij gericht (bijv. het opzeggen van de huur; moet bij een specifiek
persoon gebeuren).
- Niet-persoonsgericht (ongericht): wordt door de ene partij verricht, maar
het is niet van belang tot wie de handeling is gericht (bijv. aangeven van
geboorte; moet bij een ambtenaar, maar het maakt niet uit wélke
ambtenaar).
Meerzijdige rechtshandelingen worden onderscheiden in overeenkomsten en
andere meerzijdige rechtshandelingen (deze worden verder niet behandeld).
Voorwaarden voor een overeenkomst > art. 6:213 lid 1 BW:
1. Ze moet een meerzijdige rechtshandeling zijn.
2. Een of meer partijen gaan jegens een of meer partijen een verbintenis aan.
Overeenkomsten kunnen worden onderverdeeld in verbintenis scheppende
overeenkomsten (obligatoire overeenkomsten) en andere overeenkomsten
(het huwelijk; de verplichtingen zijn in de wet geregeld en vloeien niet voort uit
de wilsverklaringen van partijen; verder niet behandeld).
Verbintenis scheppende overeenkomsten:
- Eenzijdige overeenkomsten > schept slechts voor een van beide partijen
een verplichting. Bijvoorbeeld: de oma van Mila heeft besloten om haar
voor haar achttiende verjaardag een bedrag van 1000 euro te schenken.
Mila is hier uiteraard erg blij mee en gaat het geld op een spaarrekening
zetten. > meerzijdige rechtshandeling; oma verricht het schenken van het
bedrag als handeling en Mila accepteert deze schenking. Rechtsgevolg:
Mila wordt eigenaar van dit bedrag. Het is een eenzijdige overeenkomst
omdat Mila hier geen verplichtingen aan over houdt.
- Meerzijdige overeenkomsten (wederkerig) > art. 6:261 lid 1 BW: ‘Een
overeenkomst is wederkerig, indien elk van beide partijen een verbintenis
op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich
daartegenover jegens haar verbindt.’ > er moet sprake zijn van een
verbintenis voor beide partijen, waarbij de verplichting van de ene partij
tegenover de verplichting van de andere partij staat.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hborechtenhhs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.