100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Portaal, Taal 1 $4.81   Add to cart

Summary

Samenvatting Portaal, Taal 1

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek Portaal met de hoofdstukken voor het tentamen van het vak Taal 1.

Preview 3 out of 22  pages

  • No
  • Hoofdstuk: 1 t/m 4, 6, 9 en 10
  • September 27, 2021
  • 22
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Portaal H1 taalonderwijs

§1.1waarom (taal)onderwijs?
Taal: via taal kunnen we onszelf uitdrukken en gaan we relaties aan met andere mensen. Taal zorgt
voor ontwikkeling, we kunnen wie we willen zijn en een beroep uitoefenen dat bij ons past.

§ 1.1.1 kernfuncties en taalonderwijs
Taal heeft drie kernfuncties (onderwijspedagoog Gert Biesta, 2012):
- Kwalificatie: in het onderwijs verwerf je kennis en vaardigheden die je in staat stellen om iets
te doen. Bij taal gaat dit om spreken, schrijven, lezen en luisteren.
- Socialisatie: het voorbereid worden op een leven als lid van de gemeenschap met eigen
tradities, gewoonten, regels en praktijken.
- Subjectivering: vorming van een persoon. Kinderen worden bewust van hun
verantwoordelijkheid en dat ze ruimte krijgen om zich aangesproken te voelen door hun
omgeving. Niet: ‘dit is wat ik wil’, maar ‘ik en mijn wereld.’

§1.2visies
Het handelen van een leerkracht wordt gestuurd door zijn visie op leren en zijn visie op
taalonderwijs.
Constructivisme: stelt de interactie tussen de lerende en de leeromgeving centraal: leren is een actief
proces van kennisverwerving, waarbij de kennis ontstaat in interactie met anderen.

§1.2.1 visies op leren
Impliciet: we volgen de methode zonder na te denken over waarom die leerstof of doelen belangrijk
zijn. Expliciet: visie van de school in schoolgids. Wij vinden dit belangrijk.

Onderwijs wordt ingericht op grond van aannames over hoe onderwijs het best gegeven kan worden
en hoe leerlingen leren. Deze aannames zijn gebaseerd op leertheorieën. Behavioristische, cognitieve
en constructivistische/sociaal-culturele leertheorieën. Naast wetenschappelijke theorieën zijn ook
maatschappelijke theorieën van invloed op visie. Tegenwoordig ook invloed van technologische
ontwikkelingen.

§1.2.2 visies op taalonderwijs
Acht belangrijke visies op taalonderwijs:
- Traditioneel taalonderwijs: taal wordt gezien als een belangrijke drager van onze cultuur. In
deze visie bestaat taal uit een aantal deelvaardigheden die je geïsoleerd kan aanleren. Leraar
overdrager leerstof. Grammatica is belangrijk (goede beheersing --> betere taalbeheersing).
 Schrijven: sterk accent op vorm.
 Lezen: nadruk op leestechniek, leesbegrip en leesbeleving worden uit elkaar
gehouden.

Voordeel: het is overzichtelijk: verdeeld in deelaspecten die los van elkaar te zijn bekijken en
te analyseren.
Nadeel: de aandacht voor de verschillende domeinen van het taalonderwijs is niet
evenwichtig. Het accent ligt op gemakkelijk meetbare aspecten van taal, bijvoorbeeld
technisch lezen en spelling, terwijl andere aspecten, zoals schrijven en mondelinge
taalvaardigheden, onderbelicht blijven.

- Thematisch- cursorisch taalonderwijs (vanaf jaren 70, accent op
individuele zelfontplooiing): kinderen leren vooral taal door taal te gebruiken. Werken
vanuit thema’s/ activiteiten aan taal.

,  Thematische activiteiten: leraar bedenkt taken, waarbij taalervaring wordt
opgedaan, leraar vooral begeleider.
 Cursorische activiteiten: vak onderdelen die niet in het kader van een thema
geoefend kunnen worden. Leraar stuurt onderwijsproces.

Voordeel: kinderen zijn bezig met activiteiten die ze zelf als zinvol ervaren.
Nadeel: thematisch werken kost veel tijd, waardoor het moeilijk is een balans te vinden
tussen thematisch en cursorisch werken en dat het voor de leerkracht lastig is greep te
krijgen op datgene wat de leerlingen hebben geleerd.

- Taal bij alle vakken (begin jaren 80, het is nog steeds populair): er wordt vanuit gegaan dat
taal meer is dan materie die geleerd moet worden en dat je door middel van taal kunt leren.
Taal gebruik je voor het leren van nieuwe inhouden en voor het verkrijgen van nieuwe
inzichten. De leerkracht is sterk gericht op de interactie in de klas: klassikaal verband of
kleine groepen praten over onderwerpen.

Voordeel: leerlingen gebruiken taal in een situatie die voor hen betekenisvol is, maar ook
transferproblemen worden zo voorkomen. Strategieën die dan aangeleerd worden bij
begrijpend lezen zijn dan geen doel op zich, maar een middel dat bij andere vakken kan
worden ingezet.
Nadeel: bepaalde taalonderdelen komen niet goed uit de verf, omdat deze beter
systematisch aangeleerd kunnen worden, zoals spellingsonderwijs.

- Communicatief taalonderwijs (begin jaren 80): centraal staat dat leerlingen goed mondeling
en schriftelijk communiceren. De aandacht gaat minder naar de rechtheid van het
taalgebruik en meer naar het tot stand komen van de communicatie en het overbrengen van
de bedoeling van de spreker/schrijver. Het accent ligt op het leren spreken, luisteren,
schrijven en lezen vanuit de gedachte: zender(s) --> boodschap (de tekst) --> ontvangers.

Voordeel: leerlingen kunnen gemotiveerd raken door de gekozen situatie.
Nadeel: niet alles kan in een reële communicatieve situatie worden aangeboden.
De situaties moeten elke keer door de leerkracht geknutseld worden.

- Whole- lanquagebenadering: ze gaan ervan uit dat het voor leerlingen onnatuurlijk is om
taal op te delen in kleinere eenheden die apart aangeleerd worden. Taal wordt als geheel
aangeboden. De eigen ervaringen van het kind zijn het uitgangspunt voor gesprekken. Samen
praten in de kring --> teksten over schrijven --> teksten bespreken op inhoud en wat beter
kan.

- Strategisch taalonderwijs (midden jaren 80 populair): gebaseerd op de visie dat leerlingen
voor het -uitvoeren van communicatieve taken strategieën moeten leren
beheersen. Bijvoorbeeld een stappenplan om een brief te schrijven.

Voordeel: leerlingen beschikken over een middel om greep op de taal te krijgen.
Nadeel: de leerkracht gebruikt de procedures te rigide of laat gebruiken en steeds weer
hetzelfde stappenplan laat toepassen, wat de leerling snel vervelend vinden.

- Taakgericht taalonderwijs (jaren 90): leerlingen leren niet alleen een taal om er taken mee
te kunnen uitvoeren, maar ze leren ook taal door zulke taken uit te voeren. Doel is dat
leerlingen gemotiveerd genoeg zijn om die kloof te overbruggen en al doende in interactie
met anderen taalvaardiger worden.

Voor- en nadelen: zelfde als bij communicatieve taalonderwijs en taal bij alle vakken.

, - Interactief taalonderwijs (vanaf 1996): het kent drie pijlers: betekenis vol leren, sociaal leren
en strategisch leren.
 Betekenisvol leren: kinderen leren het beste in contexten die voor hen belangrijk zijn.
Leren is een actief proces waarin kinderen hun kennis van de taal en van de wereld
voortdurend opnieuw organiseren op basis van het taalaanbod dat ze krijgen, de
ruimte die ze krijgen om met hun eigen taal te experimenteren en de feedback van
hun omgeving.
 Sociaal leren: leerlingen leren in samenspraak en samenwerking met anderen.
Leerlingen ontdekken de betekenis en functie van gesproken en geschreven taal
(volwassenen zijn voorbeeld).
 Strategisch leren: leerlingen hebben concrete strategieën nodig om bepaalde
taalproblemen op een efficiënte wijze op te lossen.


§1.3.1 inhouden




§1.3.2 Doelen
Doelen van het taalonderwijs:
- Kerndoelen: de overheid is verantwoordelijk voor het onderwijs en stelt daarom doelen vast
waaraan de scholen moeten voldoen.
- Tussendoelen: om aan het kerndoel te voldoen zijn er tussendoelen.
- Het referentiekader taal en rekenen: wat moeten kinderen kunnen op een bepaalde leeftijd.
- Leerstoflijnen: hoe behaal je de kerndoelen?
- Doelen uit de methode of zelfgekozen doelen
- Groeps- en individuele doelen: kerndoelen worden vertaald in leerlijnen: concrete lesdoelen.

§1.4 didactiek van het taalonderwijs
Er zijn twee manieren waarop leerlingen leren:
- Incidenteel: spontaan leren dat onbedoeld plaatsvindt
- Intentioneel: een kind kiest er bewust voor om iets te leren

Er zijn globaal twee soorten leersituaties:
- Instructieve leersituaties: waarbij leerlingen via directe instructie iets wordt geleerd en ze
via oefeningen moeten inoefenen wat aan de orde kwam.
- Constructieve leersituaties: waarbij de leerkracht ingaat op de leervragen van de leerlingen
en hen via zogenaamde ankers taalactiviteiten laat uitvoeren.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vkroeze. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.81
  • (0)
  Add to cart