Gedrag komt tot stand doordat organen ( spieren , klieren ) door impulsen vanuit het zenuwstelsel in
actie komen. Het centrale zenuwstelsel stuurt de organen aan na het ontvangen van prikkels (vanuit
de omgeving) of van inwendige prikkels ( uit het eigen lichaam). Meestal moeten beide type prikkels
aanwezig zijn. Niet altijd leidt een bepaalde prikkel tot dezelfde reactie. Het blijkt dat de reacties ook
afhangen van de andere (omgevings)factoren.
De omgeving van een dier verandert voortdurend. Een dier neemt die veranderingen waar met zijn
zintuigen. De veranderingen zijn allemaal uitwendige prikkels, binnen de gedragsleer ook vaak
externe factoren genoemd. Op veel externe factoren zal een dier niet reageren. De meeste zijn niet
belangrijk genoeg op dat moment. Is er wel een reactie (respons) dan komt er een gedragsketen op
gang.
De uitwendige prikkel die een voorspelbare gedragsketen uitlokt, noem je een sleutelprikkel. Het
reageren op sleutelprikkels is vaak aangeboren. Zo is voor een jongen meeuw de rode vlek op de
snavel van de ouder een sleutelprikkel om te pikken naar de snavel. Voor de oudermeeuw is het
pikken door het jong weer de sleutelprikkel weer het uitbraken van voedsel voor het jong. Voor een
stekelbaarsmannetje is het zilver glimmende buikje van het vrouwtje een sleutelprikkel om de balts
te beginnen.
Beroemd is het klassieke onder zoek over de sleutelprikkels bij het stekelbaars mannetje. Het
stekelbaars mannetje reageert niet zo zeer op het ander mannetje zelf maar op zijn rode buik. Als je
hiermee experimenteert blijkt dat een vijandig stekelbaarsje niet eens de vorm van een visje hoeft te
hebben, als er maar een deel rood is. Hoe meer rood er aan een model te zien is, hoe agressiever het
stekelbaarsmannetje zal aanvallen. De rode buik van een stekelbaarsmannetje is overduidelijk een
sleutelprikkel.
Soms is de reactie op een sleutelprikkel zo sterk dat er fouten gemaakt worden. Het
stekelbaarsmannetje wil zo graag alle concurrerende mannetjes uit zijn territorium verdrijven dat het
alles rode voorwerpen gaat aanvallen. Een enkelen keer zal het mannetje tijden energie verspillen
door een rood bloemblaadje aan te vallen dat toevallig zijn territorium is gedwarreld.
Soms heeft een bepaalde sleutelprikkel bij een dier een extra sterke reactie tot gevolg. Dan noem je
zo’n prikkel een supranormale prikkel. Een abnormaal groot ei is voor een broedende scholekster een
supranormale prikkel. Dit gaat zo ver dat de vogel de eigen eieren uit het nest werkt om het extra
grote ei in het nest te kunnen rollen. De koekoek legt een ei in het nest van andere soorten vogels.
Voor ouders die een koekoeksjong in het nest hebben is de grote rode opengesperde snavel van dit
jong onweerstaanbaar.
Behalve uitwendige prikkels zijn er voor een dier ook inwendige prikkels nodig om een bepaald
gedrag te vertonen. Met inwendige prikkels bedoelen we bijvoorbeeld de hormonale toestand van
een dier of de bloedsuiker spiegel. Ethologen gebruiken de term interne factoren.
De internet factoren bepalen vaak of een dier gaat reageren op een externe factor. Een uitwendige
sleutelprikkel lokt daarom lang niet altijd een respons uit. Een leeuw die net heeft gegeten zal niet op
een voorbijkomende prooi gaan jagen. Het dier heeft een verzadigd gevoel= de inwendige prikkel om
niet te gaan jagen. Ethologen hebben het over motivatie: de bereidheid van een die om tot een
bepaald gedrag over te gaan. Zo is de motivatie voor de balts bij een stekelbaars mannetje in de
voortplantingstijd groter dan op een ander tijd stip in het jaar. In zijn lichaam zorgen hormonen
ervoor dat hij extra gevoelig is voor langs zwemmende vrouwtjes met eitjes en ook voor andere
mannetjes die het territorium binnendringen.
, Dieren moeten overleven. Ze moeten zich voortplanten, hun lichaam verzorgen en voedsel zoeken.
Er is een leefgebied nodig om het voedsel uit te betrekken. Het territorium. Vijanden en
concurrenten moeten daaruit worden verdreven . Om in leven te blijven en je voort te planten is een
heel arsenaal van gedragssystemen nodig. Ze zorgen ervoor dat het dier zich kan handhaven in zin
omgeving en regelen bovendien de onderlinge verhoudingen in groepen.
In leven blijven is voor een individu misschien wel het belangrijkste, na het zorgen voor nageslacht.
Logisch dat er veel gedragssystemen zijn die gericht zijn op overleven. 1 daarvan is voedsel zoeken.
Dat noem je voedselzoekgedrag. Bij roofdieren hoort daar jachtgedrag bij.
Bij voedselzoek gedrag hoort soms trekgrdrag. Zo trekken grazers naar plaatsen waar veen geschikt
gras groeit. Dit gedrag is te zien bij grazers waar ook ter wereld ; antilopen in Afrika buffels, in noord
Amerika, rendieren in noord Europa.
Bij overlevingsgedrag hoort ook het schoonhouden van het lichaam. Poetsgedrag zorgt ervoor dat
parasieten geen kans krijgen of dat wonden niet gaan ontsteken. Vogels peotsen hun veren zodat e
vettig en glad blijven. Het houdt de dieren droog zodat ze geen kou vatten. Bij watervogels is het
noodzakelijk om te blijven drijven.
Heel veel diersoorten hebben een eigen territorium. Dat is het gebied waarin een dier in al zijn
behoefte moet kunnen voorzien. Binnen het territorium zijn voldoende voedsel en ruimte aanwezig,
ook voor de eventuele partners en jongen. Een territorium is belangrijk en moet daarom verdedigd
worden tegen indringers van dezelfde soort. Dieren vertonen daarom territoriumgedrag. Dit
gedragssysteem houdt in dat het terrein wordt afgebakend, dat de grenzen worden verdedigd en dat
indringers worden aangevallen. Het aangeven van de territorium grens gebeurt op allerlei manieren.
Veel vogels doen het met hun zang; op de punt van een dak of in de top van een hoge boom zingt de
merel zijn lied. Vogels van het vlakke land kiezen een paaltje of zweven boven hun territorium zoals
de leeuwerik. Katten geven grenzen aan door kopjes te geven en urine te sproeien. Bij het kopjes
geven merken ze het voorwerp met een geurstof. Bepaalde opensoorten doen urine op de handen
waardoor elke stap die ze zetten een geurmerk achterlaat. Territorium gedrag kan uit meerdere
gedragsketens bestaan. Onder andere dreiggedrag, aanvalsgedrag als de indringer niet weggaat en
vluchtgedrag als een van de 2 sterker blijkt. Bij dreiggedrag hoort het je zo groot mogelijk maken.
Katten en honden zetten hun haren op, vogels zetten hun veren uit. Vissen maken zich groter door
het opzetten van de vinnen. Dit noem je imponeer gedrag. Het moet de indringer duidelijk maken
dat hij maar beter kan vertrekken. Het komt hierdoor maar zelden tot een echt gevecht. Niet altijd
leidt het dreigen aan de territoriumgrens tot vertrek van de indringer. Meestal gaat de bezitter van
het territorium dan over tot de aanval. Voelt de bezitter zich niet sterk genoeg dan kan hij omgericht
gedrag of overspronggedrag gaan vertonen.
Zodra een dier te maken heeft met soortgenoten, is er sociaal gedrag. Sociaal gedrag regelt de
onderlinge verhoudingen in groepen. De groep hoeft niet groot te zijn ook een gezinnetje met of
zonder nakomelingen is al een groep. Een belangrijke vorm van sociaal gedrag is
voortplantingsgedrag. Voortplantingsgedrag omvat de balts waarbij een partner gevonden wordt en
ook het gedrag dat nodig is om nakomelingen groot te brengen. Gebeurt dit binnen een territorium
dan speelt territorium gedrag ook mee.
De balts maakt deel uit van het voortplantingsgedrag. De balts bestaat uit gedragsketens die leiden
tot de paring.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SaskiavdWal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.