12 Psychoseksuele ontwikkeling
Bancroft: omschreef de volgende ontwikkelingslijnen:
- seksuele differentiatie en de ontwikkeling van genderidentiteit
- seksuele responsiviteit en seksueel gedrag
- het vermogen om intieme relaties aan te gaan.
Ontwikkeling in het denken over seksuele ontwikkeling
Tot midden 20e eeuw: Freud ‘1905 en Kinsey ‘1948 benaderen seksualiteit als een
zelfstandig ontwikkelingsfenomeen toegeschreven aan aangeboren factoren die als
vanzelf op een bepaalde leeftijd tot bepaald seksueel gedrag leiden iedereen
doorloopt de orale, anale, fallische, latentie- & genitale fase.
Kinsey: verschillen in de seksuele motivatie worden bepaald door biologische
determinanten.
Vanaf jaren 60: omgeving kreeg een centralere rol. Modeling (observeren) en
conditionering werden gebruikt om verschillen in de seksuele ontwikkeling te
verklaren. (biologische invloeden verdwenen meer naar de achtergrond).
Vanaf jaren 70: meer aandacht voor de interactie tussen individu en omgeving.
Centraal staan de eigen individuele keuzemogelijkheden.
- voorbeeld theorie: sexual script theorie van Simon en Gagnon: mentale representaties
van de regels en betekenissen van seksualiteit (welk gedrag, met wie, in wat voor
omstandigheden).
- het bio-ecologische model van Bronfenbrenner (hf2) houdt rekening met interactie
omgeving- individu gaat ervan uit dat biologische aanleg bepaalt hoe complex de
ontwikkeling van het individu in potentie zou kunnen zijn. Interactie met omgeving
bepaald mate van manifesteren.
Er is vooral onderzoek gedaan naar seks, de leeftijd waarop dit gebeurd en de risico’s ervan.
Ander seksueel gedrag heeft minder aandacht gekregen.
Genderidentiteit en genderrol
Voor de adolescentie zijn er in de genderidentiteit belangrijke ontwikkelingen.
Vanaf 27 tot 30 maanden weten kinderen of ze zelf een meisje of een jongen zijn. Ze
denken dat dit nog wel kan veranderen. Rond 5 jaar weten ze zeker welke sekse ze zijn.
Genderrollen nemen tussen 5 en 6 sterk toe vrouwen die houthakken zijn mannen.
Kinderen kunnen negatief reageren op leeftijdsgenoten die niet via hun eigen
genderrol gedragen.
Baumeister en Blackhart: drie belangrijke terreinen waarbij jongens en meisjes
verschillen:
1. vrouwelijke seksualiteit worden sterker beïnvloed door de omgeving en minder
sterk door biologische invloeden. (gevolg is dat jongens meer constant zijn terwijl
meisjes behoeftes hebben naar omstandigheden)
2. jongens hebben een sterkere seks-drive
3. meeste culturen: vrouwelijke seksualiteit = gewaardeerd goed. Jongens hebben meer losse
seksuele contacten.
,Soloseks
Bij jongens eerste gevoelens vaak opgewekt door visuele stimulus, bij meisjes door
aanraking.
Van 12 tot 13 jarige jongens heeft 34% wel eens gemasturbeerd tegenover 16% van de
meisjes. 18 tot 20 jaar: jongens 93% en meisjes 73%.
9 procent jongens en 10 procent meisjes voelen zich schuldig na masturberen: kan
komen doordat men denkt dat er geen behoefte aan seks is buiten een relatie.
Relatievorming
Amerikaans onderzoek: vier strategieën bij het maken van een afspraakje:
1. informatie verzamelen en proberen de ander beter te leren kennen
2. het gebruik van vrienden
3. het impliciet benaderen van de ander (aandacht op vestigen, humor)
4. het aan laten komen op ‘toevallige’ ontmoetingen
89% jongens en 88% meisjes van 12 tot 14 jaar zijn wel eens verliefd geweest
Begin adolescentie: partnerkeuze wordt vooral gebaseerd of iemand populair of knap
is.
In de vroege adolescentie is de motivatie voor het daten voornamelijk egocentrisch. De
belangrijkste functie van het daten in deze periode is het verschaffen van recreatie en
amusement. Het is een leuk en spannend middel om de tijd te verdrijven. Keuze
partner hangt voornamelijk af van de populariteit en wat anderen ervan vinden.
Later wordt de kwaliteit steeds belangrijker: karakter partner gaat een belangrijke rol
spelen. 19 jaar: partner is de belangrijkste bron van steun.
Seksuele contacten met anderen
14,4 jaar helft van de jongeren getongzoend
+/- 15,4 jaar helft heeft zich wel eens laten vingeren of aftrekken
17,1 jaar helft van de jongeren heeft seks gehad.
De uitspraak dat jongeren er steeds vroeger bij zijn blijkt gestabiliseerd in 2012 was
de leeftijd waarop jongeren seks hebben hetzelfde als in 2005.
Opvattingen over seksualiteit
44% jongens en 25% meisjes keuren het goed als er seks plaatsvindt zonder
verliefdheid (dit is in de laatste jaren sterk gegroeid)
5/6 van de jongens en ¾ van de meisjes vinden het goed om seks te hebben met
verliefdheid.
Opvattingen over seks hangen sterk samen met religie:
- niet gelovige jongens/ meisjes keuren seks voor huwelijk goed
- Turkse en Marokkaanse jongeren keuren dit vaak af
- Surinaamse jongeren zitten er tussenin
Seksuele oriëntatie
7,1 % mannen en 5,9% vrouwen biseksueel, homo of lesbisch; veel jongeren spreken
dit nog niet uit tijdens de adolescentie.
Troiden 1988: onderscheidt vier fasen in de seksuele oriëntatie:
1. Sensitisatiefase: iemand heeft het gevoel anders te zijn dan leeftijdsgenoten. Bv
iemand interessant vinden van de eigen sekse, wanneer hier gevoel bij komt voelt
iemand zich anders.
, 2. Dissociatiefase: wanneer jongere gaat beseffen dat zijn gevoelens homoseksueel
genoemd worden volgt er vaak een verwarring.
3. Identiteitsaanname: na een tijdje komt de zekerheid over homoseksualiteit. Het
duurt vaak nog even voordat dit wordt onthuld (coming-out).
4. Commitment (coming- in): een homoseksuele leefstijl aannemen.
Kritiek: het model is vooral gebaseerd op jongens en niet op meisjes (meisjes wordt de
seksuele oriëntatie meer door omgevingsfactoren beïnvloed)
Door de jaren heen: aantal jongeren is gestegen dat zegt op dezelfde sekse te vallen, en
de leeftijd is iets jonger geworden om dit aan de omgeving te vertellen (jongens van
17,8 naar 16,6 en bij meisjes van 16,3 naar 15,9 jaar)
Seksuele aantrekking en verlangens blijken bij vooral meisjes vaker voor te komen.
Problemen tijdens de seksuele ontwikkeling
Ongeplande zwangerschappen en soa’s
Pilgebruik bij seksueel actieve meisjes is hoog; maar: 69% vergeet het wel eens; bij
10% regelmatig en bij 4% vaak.
2008; 11 op 1000 meisjes van 15 tot 19 jaar werden zwanger; 65% hiervan pleegde
abortus.
Vergeleken andere landen beschermen Nederlandse jongeren zich goed en heeft het
een van de laagste zwangerschapscijfers onder tieners.
Minderheid van de jongeren praat over het voorkomen van soa’s voordat ze seks
hebben.
In 2020 lieten een kleine 9000 jongeren van 15 tot 19 jaar zich testen op een soa. 17%
jongens en 19% meisjes bleek een soa te hebben; vrijwel altijd chlamydia.
Seksueel misbruik en seksueel geweld
Jongeren onder de 16 jaar
Ervaringen van seksueel misbruik variëren in ernst:
- Licht: eenmalig relatief onschuldig incident, geen dwang.
- Matig: een of meer keren aanraken van geslachtsdelen of masturberen in bijzijn van
het kind. Geen dwang.
- Ernstig: poging tot penetratie of wederzijdse masturbatie. Misbruik duurt minimaal 1
jaar, lichamelijke dwang of psychische manipulatie.
- Zeer ernstig: meermalig, langdurig misbruik met penetratie.
Seksueel geweld: alle seksuele contacten die onder druk of dwang hebben
plaatsgevonden
12 tot 25 jaar: 17% meisjes en 4% jongens gedwongen om seksuele dingen te doen die
ze eigenlijk niet wilde.
Jongeren kunnen later last krijgen van vroegere seksueel misbruik; welke klachten dit
zijn hangt af van de ernst. De gevolgen zijn over het algemeen ernstiger wanneer het
misbruik op jongere leeftijd plaatsvond, wanneer de contacten vaker en langduriger
plaatsvonden, wanneer de dader familie was, en wanneer er sprake was van dwang,
geweld en penetratie. Problemen die hierdoor kunnen ontstaan:
- psychische problemen: angsten, paniek, depressie, suïcidale gedachten en
slaapproblemen
- relationele problemen: wantrouwen, onzeker in relaties, eenzaamheid, problemen met
opvoeden
, - seksuele problemen: afkeer seksuele contacten en eigen lichaam. Kans groter opnieuw
slachtoffer te worden.
- Lichamelijke problemen: klachten zonder oorzaak; hoofdpijn, buikpijn, rugpijn,
hyperventilatie.
Problemen met genderidentiteit
Genderdysforie: wanneer iemand sterk het gevoel heeft in het verkeerde lichaam
geboren te zijn
3 keer zoveel jongens, ongeveer 40 kinderen tussen 4 en 12 jaar. Na de puberteit zijn
er ongeveer evenveel jongens als meisjes die genderdysfore gevoelens hebben.
Gevolg kan zijn buitengesloten worden. Sommige ouders hebben er ook moeite mee,
waardoor het kind emotionele en sociale problemen kan krijgen.
Vaak tussen 10 en 13 jaar duidelijk of het blijvend is of niet 73% tot 94% verdwijnt
onvrede over eigen lichaam.
Zodra jongeren in de puberteit komen krijgen ze puberteitsremmers remmen de
ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken, zoals borstgroei en menstrueren bij
meisjes, baardgroei en een lagere stem bij jongens. Het wordt aangeraden om te
wachten tot het lichaam in Tanner stadia 2 zit. (iemand moet langere tijd ernstige
genderdysfore gevoelens hebben die zijn toegenomen of begonnen in de puberteit)
Problemen rondom de seksuele oriëntatie
30% van jongens zeggen liever geen homo te zijn, 22% zegt dat het niet fijn leven is.
10% van meisjes en 8% veel lager
Door de komst van internet kunnen homoseksuele jongens en meisjes nu gelukkig
makkelijker in contact komen met jongeren die dezelfde gevoelens hebben.
Seksuele disfuncties
Verschillende seksuele problemen die te maken hebben met een verkeerd verlangen
(bv fetsjisme of pedefolie). Of de wijze waarop het wordt uitgevoerd is disfunctioneel
(bv sadisme). Daarnaast zijn er problemen met de opwinding:
- genitale opwindingsstoornis (penis niet stijf, vagina niet vochtig)
- seksuele opwindingsstoornis (moeite hebben met opgewonden te raken of blijven)
- een orgasmestoornis (vertraagd of uitblijvend)
- anhedonisch orgasme (wel fysiologische reactie, maar niet het gevoel)
- ejaculatiestoornis (wel een orgasme, maar geen of weinig zaad)
- dyspareunie (pijn bij het vrijen)
- vaginisme (samentrekking vagina, waardoor seks niet mogelijk is)
Seksuele opvoeding en vorming
Nederlandse ouders gaan er over het algemeen van uit dat hun kind zelf goed kan
bepalen wanneer hij of zij aan seks toe is er wordt een grote mate van zelfsturing en
controle verwacht.
In tegenstelling tot Amerikaanse ouders, mogen Nederlandse jongeren van hun ouders
meer overnachten met hun partner.
Amerikaanse ouders zijn van mening dat seksualiteit gestuurd wordt door hormonen
en dat ze emotionele en cognitieve vaardigheden missen om deze in bedwang te
houden.
18% van de 12 tot 25 jarige niet gelovige meisjes zegt geen seks te mogen hebben van
hun ouders, tegenover 61% christelijke meisjes en 80% islamitische meisjes.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lienderidder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.07. You're not tied to anything after your purchase.