Haal je theorie-examen in 1x met deze samenvatting! Alles dat je moet weten voor je theorie-examen van rijbewijs B in een compacte, doch volledige samenvatting! Met de allerbelangrijkste punten!! Heel erg veel succes! ~ Ik zou het leuk vinden als je een beoordeling achterlaat (: ~
Perfect for the little details you need for the theory exam!
By: Saatt • 7 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
EllekeA
Reviews received
Content preview
Theorie Rijbewijs B
Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
Verkeer: alle weggebruikers
Weggebruikers: voetgangers, (brom/snor)fietsers, bestuurder van een
gehandicaptenvoertuig, van een brommobiel, van een motorvoertuig of een tram, ruiters,
geleiders van rij- of trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen of onbespannen
wagen.
Voetgangers: weggebruikers die zich lopend voortbewegen. Bestuurders van een
gehandicaptenvoertuig volgen ook de regels voor voetgangers als zij op een voetpad rijden.
Dit geldt ook voor mensen die (brom/snor/motor)fiets aan de hand meevoeren en voor
mensen die zich verplaatsen m.b.v. voorwerpen die geen voertuigen zijn.
Bestuurders: alle weggebruikers behalve voetgangers
Bestuurder van een motorvoertuig: diegene die zelf het motorvoertuig bestuurt. Bij rijles is dit
(juridisch) de instructeur of examinator.
Motorrijtuigen: alle voertuigen die niet langs een rails worden voortbewogen en uitsluitend of
mede door een mechanische kracht op of aan het voertuig, dan wel door elektrische tractie
met stroomtoevoer elders. Hier vallen dus ook snor/bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen,
brommobielen en defecte voertuigen onder.
Motorvoertuigen: alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met
trapondersteuning en gehandicaptenwagens, die niet langs een rail voort bewegen.
Personenauto: voor het vervoer van personen ontworpen en gebouwd motorvoertuig met ten
hoogste acht zitplaatsen, excl. die van de bestuurder.
Motorfiets: motorvoertuig op twee wielen al dan niet met zijspan of aanhangwagen. Een
scooter is een motorfiets als max. snelheid meer dan 45 km/h is of als de verbrandingsmotor
meer dan 50 cc is.
Veiligheidscel: onderdeel van de constructie van een brom/motorfiets of een driewielig
motorvoertuig dat de bestuurder of passagier beschermt tegen hoofdletsel.
Driewielig motorvoertuig: motorvoertuig op 3 of 4 wielen, niet zijnde een
gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig met beperkte snelheid.
Kampeerauto: camper
Bedrijfsauto: voertuig dat ontworpen en gebouwd is om goederen te vervoeren.
Vrachtauto: motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de max
massa meer is dan 3500kg.
Autobus: motorvoertuig ingericht voor het vervoer van >8 personen, excl. de bestuurder.
Lijnbus: motorvoertuig dat gebruikt wordt voor het verrichten van openbaar vervoer.
T100-bus: autobus met een max snelheid van 100 km/uur. Alleen bij bussen zonder
staanplaatsen en met veiligheidsgordels voor alle passagiers.
Voertuigen: fietsen, bromfietsen, snorfietsen, brommobielen, gehandicaptenvoertuigen,
motorvoertuigen, trams en wagens.
Brombakfiets: bromfiets op 3 symmetrisch geplaatste wielen, uitsluitend ingericht voor het
vervoer van de bestuurder en van goederen.
Bromfiets: motorrijtuig op 2 of 3 wielen, met een gele kentekenplaat (max snelheid = 45
km/uur)
Brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen met een carrosserie.
Snorfiets: bromfiets met een max snelheid van 25km/uur.
Gehandicaptenvoertuig: ingericht voor vervoer van gehandicapten, niet breder dan 1,10m en
geen bromfiets.
Aanhangwagens: voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen. (dit geldt ook bij
slepen).
Tram: voertuig dat aan zijn baan gebonden is omdat hij langs rails wordt voortbewogen die
vaak in de openbare weg liggen.
Voorrangsvoertuig: motorvoertuig dat optische en geluidssignalen voert. Met blauwe zwaai-,
flits- en/of knipperlichten en een tweetonige hoorn.
,Bestemmingsverkeer: bestuurders die een reisdoel hebben naar één of meer bepaalde
adressen die zijn gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door
verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring voor bepaalde bestuurders. Bestuurders van
lijnbussen mogen hier ook in.
Militaire colonne: aantal zich achter elkaar bevindende militaire motorvoertuigen of
motorvoertuigen van de rampenbestrijdingsorganisatie die te herkennen zijn aan de
volgende herkenningstekens: het 1e motorvoertuig heeft aan de linker- en rechter voorzijde
een blauwe vlag; de volgende motorvoertuigen hebben aan de rechter voorzijde een blauwe
vlag; het laatste motorvoertuig heeft aan de rechter voorzijde een groene vlag. Alle
voertuigen hebben blauwe rechter koplampen, de laatste een groene.
Uitvaartstoet van motorvoertuigen: motorvoertuigen die deelnemen aan zo’n stoet hebben
twee zwarte vlaggen aan de beiden voorzijden van het voertuig als herkenningsteken.
Doorgaande rijbaan: rijbaan zonder invoeg- en uitrijstroken.
Invoegstrook: weggedeelte dat door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan is
afgescheiden en bestemd is voor bestuurders die de doorgaande rijbaan oprijden.
Uitrijstrook: weggedeelte dat door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan is
afgescheiden en bestemd is voor bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten.
Spitsstrook: extra rijstrook op een rijbaan van een autosnelweg.
Weefstrook: strook waarin een invoeg- en uitrijstrook worden gecombineerd.
Rijbaan: weggedeelte bestemd voor rijdende voertuigen m.u.v. de (brom/)fietspaden.
Rijstrook: rijbaangedeelte dat door doorgetrokken of onderbroken strepen is gemarkeerd en
zodanig breed is dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan 2 wielen daarvan
gebruik kunnen maken.
Voorrang verlenen: bestuurders op de kruisende weg in staat stellen hun weg ongehinderd te
vervolgen.
Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen
Aanwijzingen gaan altijd boven verkeerstekens en verkeersregels.
Verkeerstekens gaan boven verkeersregels, voor zover deze regels onverenigbaar zijn met
deze verkeerstekens.
Er zijn drie soorten verkeerstekens: verkeerslichten, verkeersborden en verkeerstekens op
de weg. Verkeerslichten gaan boven verkeersborden en boven verkeersregels die de
voorrang regelen.
Verplichtingen t.o.v. andere weggebruikers: bestuurders moeten blinden, voorzien van stok,
voor laten gaan. Dit geldt ook voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen.
Bestuurders moeten het overige verkeer voor laten gaan als zijn een bijzondere manoeuvre
uitvoeren. Verder moeten bestuurders bij alle belangrijke zijdelingse verplaatsingen en bij het
veranderen van rijstrook richting aangeven.
Bij het slepen van motorvoertuigen mag de onderlinge afstand max 5m bedragen. De
bestuurder van het gesleepte motorvoertuig moet ook in het bezit zijn van een geldig
rijbewijs en het kentekenbewijs voor dat motorrijtuig.
Het is diegene die bij een verkeersongeval is betrokken of door wiens gedraging een
verkeersongeval is veroorzaakt, verboden de plaats van het ongeval te verlaten als:
bij dat ongeval, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een ander is gedood
dan wel letsel of schade aan een ander is toegebracht;
daardoor, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een ander aan wie bij dat
ongeval letsel is toegebracht in voornoemde gevallen, in hulpeloze toestand wordt
achtergelaten.
Als u na zo’n verkeersongeval de plaats van het ongeval toch verlaat, pleegt u een misdrijf.
, Bestuurders van een motorvoertuig en een brommobiel en passagiers op zitplaatsen die zijn
voorzien van autogordels, moeten deze gordels gebruiken. Dat geldt zowel voor- als
achterin, ook tijdens een stop of achteruitrijden. Een kind dat kleiner is dan 1,35m moet
zowel voorin als achterin een goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem gebruiken. Als er al
twee kinderbeveiligingssystemen op de achterbank in gebruik zijn en een derde past niet
meer, dan mag een derde kind wel mee op de achterbank mits het 3 jaar of ouder is en
gebruikt maakt van een autogordel. Kinderen mogen niet in een naar achteren gericht
kinderzitje op passagiersplaat met een voorairbag worden vervoerd, tenzij deze airbag is
uitgeschakeld of automatisch op toereikende wijze wordt uitgeschakeld. De bestuurder is
altijd verantwoordelijk voor de naleving op het gebruik van autogordels en
kinderbeveiligingssystemen door kinderen beneden de 12 jaar. Taxichauffeurs en
buschauffeurs zijn niet verplicht een autogordel te gebruiken tijdens het vervoer van
passagiers tegen betaling volgens de Wet personenvervoer.
Elk motorvoertuig moet verzekerd zijn en er moet ook houderschapsbelasting voor worden
betaald. De verplichte verzekering bestaat ui een wettelijk aansprakelijkheidsdekking (WA),
deze verzekering dekt schade aan derden als het ongeval aan uw schuld te wijten is. Een
Allrisk verzekering dekt daarnaast ook de schade die u zelf hebt. Een groene kaart is in
Nederland niet verplicht, maar wel handig bij ruitschade en verplicht bij een bezoek aan het
buitenland.
Alle op benzine rijdende personenauto’s en lichte bedrijfswagen die sinds 1-1-05 op de weg
zijn toegelaten, dienen na de eerste 4 jaar elke 2 jaar een algemene periodieke keuring
(APK) te ondergaan. Als deze voertuigen acht jaar of ouder zijn, geldt een jaarlijkse APK. Alle
op benzine rijdende personenauto’s en lichte bedrijfswagens van voor 1-1-05 moeten
jaarlijks gekeurd worden. Dit geldt ook voor taxi’s, bussen vrachtauto’s en personenauto’s die
rijden op gas of diesel. Zij ondergaan de eerste APK na 3 jaar en daarna elk jaar.
Personenauto’s van 30 jaar of ouder moeten eens per twee jaar gekeurd worden. Voor
personenauto’s van voor 1-1-’60 is de APK-plicht vervallen.
Hoofdstuk 3: Alcohol, geneesmiddelen en drugs
Rijden onder invloed is een misdrijf. Men kan hierbij onder invloed zijn van alcohol,
geneesmiddelen of drugs.
Beginnende automobilisten en bromfietsers onder de 24 jaar mogen een alcoholpromillage
van 0,2 promille hebben. Automobilisten die meer dan 5 jaar een rijbewijs hebben en
bromfietsers ouder dan 24 jaar mogen een promillage van 0,5 promille hebben.
Geneesmiddelen die de rijvaardigheid beïnvloeden zijn voorzien van een gele sticker.
De meeste drugs beïnvloeden uw rijvaardigheid negatief.
Hoofdstuk 4: Verkeerslichten
Groen licht: doorgaan
Geel licht: stoppen, bestuurders die het licht zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs
niet meer mogelijk is: doorgaan.
Rood licht: stoppen.
Bij een groen pijlverkeerslicht is er in principe een vrije route, let wel op bestuurders die net
door rood rijden (fietspadcheck!).
Als verkeerslichten niet werken, knippert er meestal een geel licht. Er zijn op kruispunten
meestal verkeersborden geplaatst die de voorrang regelen, als die er niet zijn gelden de
normale voorrangsregels.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EllekeA. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.