BEANTWOORD NA DE LESSEN DE VOLGENDE VRAGEN EN LEVER JE PORTFOLIO IN WEEK 8 (29 MAART 2021) VOOR 9.00 IN OP BS.
A. College NPFS
1. Beschrijf het verschil tussen een agnosie, hemianopsie en een neglect.
Agnosie: Het niet kunnen herkennen en integreren van zintuigelijke gewaarwordingen. De primaire
sensorische functies zijn hierbij in principe intact.
Hemianopsie: Halfzijdige blindheid, waarbij een primaire sensorische functie juist wél is aangedaan. Bij
hemianopsie is de patiënt zich bewust van de uitval en kan zich aanpassen.
Hemi-neglect: Het is een aandachtsoriëntatiestoornis, waarbij patiënten moeite hebben met het
reageren of oriënteren op informatie in de omgeving. Vaak is er verminderde aandacht voor een
bepaalde kant (meestal links). Het komt voor als gevolg van een cortexlaesie (vaak rechts posterieur-
pariëtaal). Bij hemi-neglect is de patiënt zich niet bewust van een ruimtehelft en corrigeert zich dan ook
niet. Het perifere apparaat is in principe wél intact bij een hemi-neglect.
2. Beschrijf de verschillen tussen een Ideatoire en een ideomotore apraxie
Ideatorische (ideationele) apraxie: Alleen het spontane handelen of alleen een opdracht tot een serie
handelingen achtereen (die een plan vereisen) is gestoord. Een stoornis van het ‘weten’, met de
motorische sturing is niets mis (het handelingsconcept, idee of plan is gestoord).
Ideomotorische apraxie: Handelingen kunnen niet willekeurig uitgevoerd worden op verzoek (of
nagedaan), maar bijvoorbeeld wel als bewegingsautomatisme als onderdeel van spontane/ emotionele
motoriek. Het handelingsidee (dat in principe intact is), kan niet worden omgezet in een motorisch
programma.
, B. OWL NPFS
Je bent in het GET-lab geweest waarbij je middels een VR serious game hebt ervaren hoe het is om
hersenletsel te hebben. Beschrijf een ervaringsverslag van deze game waarbij je aangeeft welke
beperkingen je hebt ervaren en bij welke NPFS dat zou kunnen passen.
Ik ervaarde de game als frustrerend, omdat wat ik wilde (of moest) doen niet lukte. Ik had het gevoel dat ik het
spel niet goed begreep of dat het spel zelf niet goed werkte. Daarom heb ik voor mijn gevoel ook niet zozeer
ervaren hoe het is om een hersenletsel te hebben. Toch heb ik wel de frustratie gevoeld, die patiënten met een
hersenletsel zouden kunnen ervaren omdat zij iets voor hun gevoel goed doen, maar het toch niet lukt.
Waardoor je overal erg lang over doet. En daar dan vervolgens vervelende opmerkingen over krijgen is
natuurlijk helemaal niet leuk (zoals je in het spel krijgt). De enige ‘beperking’ die ik heb ervaren is dus ook
simpelweg dat ik zaken niet gedaan kreeg (en ik begreep ook niet wat ik dan niet goed deed), wat mij
frustreerde. De frustratie die ik voelde is dus te koppelen aan een NPFS, maar zo heb ik het niet zozeer ervaren.
Ik denk dat de frustratie die ik voelde te koppelen is aan bijna elke NPFS. Denk aan een expressieve afasie,
waarbij je iets wilt zeggen maar dat lukt niet. Een ideomotorische apraxie, waarbij je handelingen niet
willekeurig op verzoek uit kunt voeren. Of een ideatorische apraxie, waarbij je bijv. een serie handelingen
achtereen niet uit kunt voeren. Als je je er bewust van bent dat er iets niet goed werkt, dan lijkt me dat ten alle
tijden erg frustrerend.
Het voelen van frustratie geldt dan ook in mindere mate voor NPFS waar een persoon zich niet (of minder)
bewust van is, zoals een neglect of zoals een receptieve afasie.
C. VH 1. Diagnostiek en Behandelen BE
3. Schrijf een samenvatting van wat je geleerd hebt over arm en handfuncties ( zowel uit de
literatuur als uit de les). De volgende termen moeten hierin naar voren komen:
Spasme
Synergie
Gedissocieerd bewegen
Visuele controle ( oog en hoofdbewegingen)
Posturale controle
Schouderstabiliteit
Reiken, grijpen en manipuleren
Kracht en precisie
Reiken is het extenderen van de arm en deze richting een voorwerp bewegen (grove motoriek). Grijpen is het
openen van de hand/ vingers en het vastpakken van een voorwerp (fijne motoriek). Ze zijn dus ook
onlosmakelijk met elkaar verbonden. Manipulatie betreft de fysieke interactie die je hebt met een object.
Manipulatie en grijpen zijn dus ook onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Er zijn twee belangrijke voorwaarden om een object goed vast te pakken:
Je moet je vingerbewegingen goed timen, als je ze te laat of te vroeg sluit, grijp je mis.
Je moet je hand/ greep aanpassen op de vorm, grootte en het gebruik van het object (hamer of
potlood).
Dat zorgt dus ook voor veel variatie in het grijpen. Wel wordt er een grove tweedeling gemaakt. Napier maakte
dit onderscheid in 1956.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliaoostra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.