Deze samenvatting van anatomie bevat een overzichtelijk schema met bijbehorende plaatjes van alle spieren met hun insertie, origo en functie. De pittige stof is zo duidelijk mogelijk uitgelegd.
anatomie prometheus leerjaar 1 sbe sport fontys sporthogeschool origo insertie functie spieren botten anatomy sport en bewegingseducatie
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
Sportkunde
Anatomie
All documents for this subject (20)
1
review
By: nelelecluyse • 7 year ago
Seller
Follow
GuusjeVloet
Reviews received
Content preview
Inhoud Kennistoets
Voor de toets binnen het leerarrangement ‘Grondvormen’, dien je voor anatomie de volgende literatuur
te bestuderen:
de hand-outs (weblectures) van alle hoorcolleges anatomie;
de inhoud en uitwerking van het ‘Werkboek anatomie SBE propedeuse’ (Selk, 2014);
de volgende pagina’s uit Prometheus (Schünke et.al., 2010):
pagina 24: B - Partes corporis (delen van het lichaam);
pagina 26: A - Anatomische terminologie (algemene termen);
B - Anatomische positie;
C - Anatomische afkortingen.
pagina 27: D – Belangrijkste vlakken en hoofdassen van het menselijk lichaam;
pagina 42: A - Opbouw van een echt gewricht;
B – Intra-articulaire structuren als hulpmiddelen voor gewrichten;
pagina 49: F - Samenhang tussen vorm en bewegingsmogelijkheden van een gewricht;
G - convex-concaaf;
pagina 50: A - Bewegingsruimte van een gewricht;
pagina 51: F - Gewrichtsbelasting versus grootte gewrichtsoppervlak.
pagina 56: A Opbouw van een skeletspier;
pagina 56: B Opbouw van een skeletspiervezel;
pagina 57: C Opbouw van een sarcomeer;
pagina 57: D Motorische eenheid;
pagina 59: E Spierfasciën;
pagina 59: G Slijmbeurzen in het gebied van de schouder;
pagina 59: H Functionele betekenis van een sesambeentje.
pagina 256: Schoudergewrichten: overzicht en sleutelbeengewrichten als geheel;
pagina 268,269: Bewegingen in schoudergordel en schoudergewricht;
pagina 292,293: Schoudergordelmusculatuur;
pagina 298-303: Schoudergewrichtsmusculatuur;
pagina 318: Overzicht van spierfuncties: schoudergewricht.
pagina 248: Botten van de vrije ledematen;
pagina 253: C -Articulerende gewrichtsvlakken van het proximale handgewricht van een rechter
hand;
pagina 270: Ellebooggewrichten (art. cubiti) als geheel;
pagina 277: C - Bewegingsbereik in het humeroradiaal en humero -ulnair gewricht van het
ellebooggewricht;
pagina 289: B - Bewegingen en bewegingsassen van het proximale en distale handgewricht;
pagina 304 -313: Bovenarm- en onderarmmusculatuur;
pagina 320: Overzicht van spierfuncties: ellebooggewricht;
pagina 322: Overzicht van spierfuncties: polsgewricht.
pagina 140: Iliosacraal gewricht
pagina 420: Heupgewricht: articulerende beenderen;
pagina 430: Bewegingen en biomechanica van het heupgewricht (tot D);
pagina 470-475: Heup- en bilmusculatuur;
pagina 490: Overzicht van spierfuncties: heupgewricht.
pagina 434: Kniegewricht: articulerende beenderen;
pagina 443: D - Flexie en extensie in het kniegewricht;
E - Rotatiebewegingen van het onderbeen t.o.v. het dijbeen in een kniegewricht dat 90°
gebogen
is;
pagina 452: Voetgewrichten: bovenste en onderste spronggewricht;
pagina 457: D - Normale beweeglijkheid van het bovenste spronggewricht;
E - Beweeglijkheid van het onderste spronggewricht;
G - Totale beweeglijkheid in voor-en achtervoet;
, pagina 476-479: Bovenbeenmusculatuur;
pagina 480-483: Onderbeenmusculatuur;
pagina 492: Overzicht van spierfuncties: kniegewricht;
pagina 494: Overzicht van spierfuncties: spronggewrichten.
pagina 98: Skelet van de romp;
pagina 99: B - Dorsaal aanzicht van het skelet van de romp;
pagina 100: Benige wervelkolom;
pagina 101: B - Delen en krommingen van de wervelkolom;
pagina 104-105: Opbouw van een wervel;
pagina 123: D - Totale beweeglijkheid van borst- en lendenwervel kolom;
pagina 144-147: Autochtone rugmusculatuur (m. erector spinae);
pagina 150-154: Buikwandmusculatuur
Partes corporis (delen van het lichaam) p. 24
Caput: hoofd
Collum: hals
Truncus: romp
- Thorax: borst
- Abdomen: buik
- Pelvis: bekken
Membrum superius (bovenste extremiteit)
- Cingulum membri superioris: schoudergordel
- Pars libera membri superioris: vrije bovenste extremiteit
Membrum inferius (onderste extremiteit)
- Cingulum membri inferioris: bekkengordel
- Pars libera membri inferioris: vrije onderste extremiteit
Anatomische terminologie p. 26
Truncus (hoofd, hals en romp)
Cranialis: tot het hoofd behorend (in de richting van de schedel gelegen
Caudalis: bij het stuitje gelegen (in de richting van de staart)
Ventralis: aan of naar de buikzijde
Dorsalis: aan of naar de rugzijde
Superior: bovenste
Inferior: onderste
Anterior: voorste
Posterior: achterste
Medius: middelste
Transversus: dwars-
Flexor: buiger
Extensor: strekker
Axialis: betrekking hebbend op de as; tot de as behorend
Transversalis: loodrecht op de as
Longitudinalis: in de lengterichting
Horizontalis: horizontaal
Verticalis: verticaal
Medialis: in de richting van het mediane vlak
Lateralis: van het mediane vlak af (zijwaarts gelegen)
Medianus: in het midden gelegen
Intermedius: tussenliggend
Centralis: in het middelpunt gelegen (naar het binnenste van het lichaam toe)
Peripheralis: niet tot het centrum behorend
, Periphericus: naar het lichaamsoppervlak toe
Profundus: diepliggend
Superficialis: oppervlakkig gelegen
Externus: aan de buitenkant gelegen
Internus: aan de binnenkant gelegen
Apicalis: tot de top behorend (in de richting van de top)
Basalis: basaal (in de richting van de basis gelegen)
Dexter: rechts, rechter
Sinister: links, linker
Occipitalis: tot het achterhoofd behorend
Temporalis: naar de slaap toe
Sagittalis: in de richting van de pijlnaad gelegen
Coronalis: in de richting van de kroonnaad gelegen (tot de kroon behorend)
Rostralis: in de richting van de neus (snuit) gelegen
Frontalis: tot het voorhoofd behorend
Basilaris: tot de schedelbasis behorend
Extremiteiten
Proximalis: bij de romp of naar de romp toe gelegen
Distalis: van de romp af of naar het einde van de ledematen toe gelegen
Radialis: naar het spaakbeen (radius) toe gelegen of daartoe behorend
Ulnaris: naar de ellepijp (ulna) toe gelegen of daartoe behorend
Tibialis: naar het scheenbeen (tibia) toe gelegen of daartoe behorend
Fibularis: naar het kuitbeen (fibula) toe gelegen of daartoe behorend
Palmaris: tot de palmzijde van de hand behorend
Plantaris: tot de zoolzijde van de voet behorend
Dorsalis: tot de rugzijde van de hand ofwel voet behorend
Afkortingen
a. arteria (aa. = arteriae)
art. articulatio (artt. = articulationes)
lig. ligamentum (ligg. = ligamenta)
ln. lymphonodus (lnn. = lymphonodi)
m. musculus (mm. = musculi)
n. nervus (nn. = nervi)
proc. processus (procc. = processus)
r. ramus (rr. = rami)
,v. vena (vv. = venae)
Belangrijkste vlakken en hoofdassen p.27
Sagittale as frontale vlak
Transversale as sagittaal vlak
Longitudinale as transversaal vlak
Opbouw van een echt gewricht p. 42
Elementen van echte gewrichten:
Gewrichtsvlakken (facies articulares) van
verschillende vorm, bedekt met hyalien kraakbeen
Gewrichtsholte (cavitas articularis) met
uitstulpingen van verschillende omvang
Gewrichtskapsel dat overal gesloten is (capsula
articularis) met vergrotingen in het oppervlak van
verschillende omvang: uitstulpingen, plooien en vlokken
Zeer viskeuze gewrichtsvloeistof (synovia), aangemaakt door het gewrichtskapsel
Intra-articulaire hulpmiddelen ter verbetering van de gewrichtscongruentie en ter vergroting
van het vlak dat belast wordt: bijv. meniscus en discus articularis en labrum articulare.
Stelsels van gewrichtsbanden, die zorgen voor primaire gewrichtsstabilisering
Spieren die over het gewricht lopen en het gewricht in tegengestelde richtingen laten bewegen
(agonisten/antagonisten)
Vaak slijmbeurzen (bursae synoviales) nabij het gewricht, die met de gewrichtsholte in
verbinding staan.
Samenhang tussen vorm en bewegingsmogelijkheden van een gewricht p. 49
Translatie bewegingen
Femoropatellair gewricht (kniegewricht) en de wervelgewrichten van de wervelkolom maken
translatiebewegingen. Deze beperken zich meestal tot een ruimtelijk niveau over een of twee
bewegingsassen.
Rotatiebewegingen
- Kogelgewrichten art. humeri en art. coxae hebben drie bewegingsassen
- Ellipsoïd gewricht en zadelgewricht hebben twee bewegingsassen
- Scharniergewricht en draai- of rolgewricht hebben een bewegingsas
Intra-articulaire structuren als hulpmiddelen voor gewrichten p. 42
Menisci articulares (meniscus)
- Sikkelvormig
- Meestal alleen in het kniegewricht
Disci articulares (discus)
- Deels bindweefselachtig, deels vezelig kraakbeen
- Schijfvormige structuur
- In het kaakgewricht, sternoclaviculare gewricht en proximaal polsgewricht
Labrum articulares
- Wigvormige structuur
- Zit op de randen van de gewrichtskom van heup- en schoudergewricht
- Hoofdzakelijk vezelig kraakbeen
Bewegingsruimte van een gewricht p. 50
, De grens waarbinnen een gewricht kan bewegen, zijn niet alleen afhankelijk van de vorm van het
gewricht, dus van de botten, maar ook van de spieren, ligamenten en weke delen waarmee het
gewricht in verbinding staat. De bewegingsruimte van een gewicht wordt dus ook door deze factoren
beperkt (geremd):
Benige remmingen (bv. Ellepijp)
Spierremmingen (bv. Hamstring)
Ligamentaire (banden) remmingen (bv. Iliofemorale ligament bij de kop van femur)
Remmingen door weke delen (bv. Achterkant femur)
Spier gerelateerde begrippen
Origo = oorsprong
Insertie = aanhechting
Agonist = veroorzaker
Antagonist = omgekeerde werker
Synergist = gelijke functies en ondersteunend aan
agonist (dus in niet de hoofd veroorzaker)
Verschillende soorten contracties
Concentrische contractie (concentrisch): de spier
wordt bij aanspannen korter bv. 1kg optillen (hand
naar lichaam brengen)
Isometrische contractie (statisch): aanspannen van
een spier waarbij de spier kracht levert zonder dat er
beweging plaatsvindt bv. vasthouden van boeken
in hoek van 90 graden
Excentrische contractie (excentrisch): de spier kan
meer arbeid verrichten in een excentrische contractie
dan in een concentrische contractie bv. gewicht
bovenhands optillen (hand van lichaam af brengen) of de afzet-/duwbeweging bij het
opdrukken.
Algemene bouw en werking van spieren p. 56, 57
Endomysium: deze binnenste bindweefselhuls is belangrijk voor de scheurbestendigheid, ligt
om de afzonderlijke spiercellen heen (primaire bundels, 200 à 250 spiervezels). Passief
bindweefsel tussen de spiervezels van de spierbundels.
Perimysium: belangrijk voor het overbrengen van trekkrachten van de spier op de pees
(secundaire bundels). Passief bindweefsel tussen de spierbundels (die bestaan uit
meerdere spiervezels).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GuusjeVloet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.