MODULE
CONJUNCTUUR EN
ECONOMISCH BELEID
ANTWOORDEN
HAVO
Antwoorden Module Conjunctuur en economische beleid – havo 1
, HAVO
ANTWOORDEN
HOOFDSTUK 1 DE CONJUNCTUURBEWEGING
Paragraaf 1.1 De economische conjunctuur
Opdrachten
1 I, IV, V. II is onjuist, omdat bij inflatie de nominale groei hoger is. III is onjuist, omdat bij
deflatie de reële groei hoger is.
2 De daling ten opzichte van 2008 was (bijna) 4%.
Als we 3,9% nemen: het bbp van 2008 – 3,9% = € 588,43 miljard.
Het bbp van 2008 is dan € 588,43 miljard / 96,1 × 100 = € 612,31 miljard.
3 a Als er minder bouwvergunningen worden afgegeven, wordt er in de toekomst dus
minder gebouwd. Minder woningen, minder kantoren, minder wegen en minder
fabrieken. Dit zegt dus iets over de ontwikkeling van het bbp.
b Faillissementen komen elke week voor en kunnen worden veroorzaakt door
uiteenlopende oorzaken, inclusief mismanagement en sterke concurrentie. Maar als
het aantal faillissementen duidelijk toeneemt, ligt de oorzaak daarvan waarschijnlijk in
een economische terugval. Bedrijven hebben waarschijnlijk te weinig omzet en
kunnen hun kosten niet meer betalen. Door deze faillissementen zullen andere
bedrijven ook in moeilijkheden kunnen komen, bijvoorbeeld doordat de vraag naar
hun producten wegvalt of doordat rekeningen niet betaald worden. In die zin is het
aantal faillissementen ook een conjunctuurindicator.
4 I, III, IV, V. Deze variabelen stijgen mee als de conjunctuur stijgt en dalen mee als de
conjunctuur daalt.
5 a laagconjunctuur
b Anticyclisch, want veel geld aan studenten geven (die dat weer snel uitgeven) kan de
economie in slechte tijden een beetje helpen. Het is dus anti (tegen) de
laagconjunctuur.
6 depressie
Paragraaf 1.2 De stand van de economie
Opdrachten
7 II-IV-III-I
8 1 Er wordt minder besteed, waardoor de overheid dus minder belasting (bijvoorbeeld
btw) binnenkrijgt.
2 De werkloosheid stijgt, waardoor de overheid dus meer geld kwijt is aan
bijstandsuitkeringen.
9 A
10 a Bijvoorbeeld: het aanbod van arbeid stijgt meer dan de vraag naar arbeid.
b De arbeidsproductiviteit wordt gemeten in aantal stuks. De vergelijking met de
productie moet dus ook in aantal stuks.
11 A, want de export is onderdeel van de vraag naar Nederlandse producten. Minder vraag
betekent minder omzet. B is fout, want als het Nederlandse bbp daalt, kopen
Nederlandse consumenten ook minder producten die uit het buitenland komen. Een
daling van het Nederlandse bbp verlaagt zo de Nederlandse import, niet de export.
12 Geen van beide. De pensioenen stijgen niet mee met de lonen (dus geen welvaartsvast
pensioen), maar ook niet met de prijzen, want er is koopkrachtverlies (dus geen
waardevast pensioen).
13 Als het in Duitsland economisch slechter gaat (Duitsland wordt een beetje ziek en niest),
kopen de Duitsers minder Nederlandse producten en wordt Nederland ook een beetje
ziek, economisch gezien.
14 a In de periode waarin de lijn van de inflatie boven de lijn van de spaarrente ligt. In dat
geval is de daling van de waarde als gevolg van de inflatie groter dan de stijging van
de waarde als gevolg van de ontvangen rente.
b Als de inflatie nul is, is de nominale rente gelijk aan de reële rente. Dat is in februari
2015 het geval.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stijnhoffmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.