Goederenrecht
Inleiding
Enkele begrippen
Goederenrecht is een deel van het vermogensrecht. Vermogensrecht = recht tot regeling van de
patrimoniale subjectieve rechten. Patrimoniaal betekent in geld waardeerbare rechten.
3 soorten patrimoniale subjectieve rechten:
Zakelijke rechten → wij bestuderen zakelijke rechten. Zakelijke rechten geven aan een
rechtssubject een rechtstreeks zeggenschap over een bepaald goed. Dus wij hebben het over de
verhouding tussen een rechtssubject en een rechtsobject. De verhouding varieert in draagwijdte
in functie van de aard van het zakelijk recht waarover het gaat. Enkel de wetgever kan zakelijke
rechten creëren (art. 3.3, lid 1 BW).
Vorderingsrechten → reeds bestudeerd in het verbintenissenrecht. Dat is een recht op een
prestatie van een ander rechtssubject. Het gaat over rechtsverhoudingen tussen rechtssubjecten.
Die prestatie kan zijn iets doen, iets niet doen of iets geven.
Intellectuele rechten → niet in deze cursus. Die geven aan een auteur een tijdelijk en exclusief
exploitatierecht op een originele creatie van de menselijke geest.
Zakelijke hoofdrechten:
Beperkt aantal
Meest volkomen/ meest heerschappij verlenende zakelijk recht = eigendomsrecht
Variant van eigendomsrecht = mede-eigendom
Zakelijke rechten met minder omvangrijk zeggenschap op dat goed = zakelijke gebruiksrechten
(art. 3.3, lid 3 BW). Ze verlenen op zich rechten aan het rechtssubject op een goed met een
verschillende draagwijdte. 4 soorten:
o Erfdienstbaarheden
o Vruchtgebruik
o Erfpacht
o Opstal
Bijkomende / accessoire zakelijke rechten:
= zakelijke zekerheden (art. 3.3, lid 4 BW)
Dat zijn accessoria (bijzaak) bij iets anders
Ze waarborgen de schuldvordering, zodat je meer zekerheid krijgt. De SE die een zakelijke
zekerheid heeft, die zal bij voorrang betaalt worden uit het vermogen met de opbrengst van het
goed van de SA.
4 soorten zakelijke zekerheden: bijzondere voorrechten, pand, hypotheek en retentierecht
o Hypotheek = zakelijke zekerheid die aan de SE de garantie geeft dat die eerst betaalt zal
worden met de prijs van het onroerend goed waarop die hypotheek slaat. Als je het goed
vrijwillig of gedwongen verkoopt dan geeft dat bij elke verkoop van het goed een
voorrecht aan de bank.
1
,De modernisering van het goederenrecht
Goederenrecht werd vroeger zakenrecht genoemd.
Belgisch goederenrecht wordt nog steeds beheerst door het Burgerlijk Wetboek van 1804. In 1804
was het hoofdzakelijk een agrarische samenleving.
Wij leren het nieuw goederenrecht aan de hand van het nieuw BW, begrepen in de wet van 4
februari 2020 (BS 17 maart 2020). Met ingang van 1 september 2021: inwerkingtreding van boek 3
van het nieuw Burgerlijk Wetboek.
Het belang van het goederenrecht
De regeling van de juridische relatie tussen een burger en zijn goederen dat is heel belangrijk voor de
hele maatschappij want daarop steunt onze welvaart.
We doen dat in een publiciteitssysteem (kantoor rechtszekerheid van de Algemene Administratie van
de Patrimoniumdocumentatie) waardoor een burger kan aantonen naar andere burgers toe dat dat
zijn goed is. Dit is een snel systeem om met zekerheid te weten wie welk vermogen heeft. Dit is
nuttig zowel voor de medecontractant als voor de overheid.
Het eigendomsrecht wordt als grondrecht beschermd.
Begrippen
De definities in het nieuw BW zijn van dwingend recht. Begrippen zijn belangrijk op examen!
Zaak (algemeen): alles wat bestaat behalve de mens.
Goederen (art. 3.41 BW): alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening met inbegrip van de
vermogensrechten (vorderingsrechten, zakelijke rechten en intellectuele rechten).
Voorwerp (art. 3.38 BW): wat geen persoon en geen dier is, is een voorwerp, ongeacht of het
voorwerp natuurlijk of kunstmatig, lichamelijk of onlichamelijk is.
Lichamelijke voorwerpen (art. 3.40 BW): al die voorwerpen die we zintuiglijk kunnen waarnemen en
worden gemeten middels een momentopname.
Onlichamelijke voorwerpen (art. 3.40 BW): niet zintuiglijk waarnemen, dat zijn de vorderingsrechten
Dieren (art. 3.39 BW): fenomenen met een gevoelsvermogen en biologische noden.
Vruchten (art. 3.42, lid 1 BW): datgene wat een goed periodiek voortbrengt zonder dat dit de
substantie van het goed wijzigt, ongeacht of dit uit zichzelf gebeurt of als gevolg van de valorisatie
ervan. Bv. Vruchten op het veld, appels aan de bomen. Wat is de vrucht van een woning? Huur
Opbrengsten (art. 3.42, lid 2 BW): datgene wat een goed opbrengt maar waardoor de waarde van
het goed onmiddellijk of geleidelijk wordt verminderd.
Vermogen (art. 3.35 BW): juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en toekomstige
goederen (baten) en verbintenissen (lasten) omvat. Dat veranderd continu.
Vermogen is belangrijk in het erfrecht en het verbintenissenrecht.
In principe hebben we de eenheid van vermogen. Je kan geen deelvermogens maken. Elk
rechtssubject kan maar 1 vermogen hebben behalve voor die speciale mensen die
kwaliteitsrekeningen hebben. Kwaliteitsrekeningen (art. 3.37 BW) dat zijn afgescheiden vermogens,
advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen hebben kwaliteitsrekeningen: dit is geld van derden.
2
,Hoofdstuk 1: De leer van de indeling van de goederen
Waarom indelen? Omdat goederen in functie van de categorie waartoe ze behoren , een eigen
rechtsstatuut hebben (een eigen set rechtsregels).
Afdeling 1: De goederen volgens de graad van toe-
eigeningsmogelijkheid
1/ Belang van deze indeling
Doorslaggeven voor de vraag of een goed wel het voorwerp kan uitmaken van zakelijke rechten.
2/ Goederen in en buiten de handel
Goederen in de handel zijn goederen die het voorwerp kunnen zijn van vermogensrechten, dus van
private toe-eigening en verhandeling tussen de burgers.
Goederen buiten de handel komen in feite wel in aanmerking voor private toe-eigening en
verhandeling, maar niet in rechte: er is een wettelijk beletsel. bv. drugs
3/ Gemene voorwerpen (res communes)
Gemene voorwerpen (res communes): voorwerpen die aan niemand toebehoren en gebruikt
worden in het algemeen belang, met inbegrip van het belang voor toekomstige generaties. (art. 3.43,
lid 1 BW) bv. lucht, licht, zee,…
Niet vatbaar voor toe-eigening voor hun totaliteit, maar wel voor een deel. Bv. emmer zeewater,
lucht in een luchtballon, de waterkracht van een rivier,…
4/ Goederen zonder eigenaar
Roerende en onroerende goederen die geen eigenaar hebben (= res nullius) en die voor toe-eigening
vatbaar zijn (art. 3.43, lid 2 BW), kunnen van tweeërlei aard zijn:
- ofwel hebben ze nooit een eigenaar gehad, maar zijn ze wel vatbaar voor toe-eigening
o bv. wild, vissen in de zee of in rivieren, ondergrondse watervoorraad,…
- ofwel heeft de eigenaar er afstand van gedaan (res derelictae)
o bv. wat een eigenaar in de vuilnisbak gooit,…
Onderscheiden regeling voor onroerende en roerende goederen:
- Onroerende goederen die geen (andere) eigenaar hebben, behoren toe aan de staat (art.
3.43, lid 2 en 3.66 BW).
- Roerende goederen zonder eigenaar zijn vatbaar voor private toe-eigening, voor zover
degene die ze zich wil toe-eigenen, de verplichtingen die aan een vinder worden opgelegd in
art. 3. 59, §2 BW naleeft.
- Voor roerende goederen die deel uitmaken van nalatenschappen zonder erfgenamen, geldt
dan weer dat deze toekomen aan de Staat (art. 768 oud BW).
5/ Gevonden goederen
Goederen kunnen ‘gevonden’ worden wanneer ze
verloren goederen zijn (eigenaar is onbekend)
res nullius zijn (geen eigenaar hebben)
schatten zijn → werden verborgen en hadden een eigenaar maar die kan zijn eigendomsrecht
niet meer aantonen.
3
, Afdeling 2: De goederen volgens hun gebruik
1/ Vervangbare niet-vervangbare goederen
a. Vervangbare goederen
Vervangbare goederen = goederen die onderling verwisselbaar zijn (art. 3.44, lid 1 BW). Voor de
nakoming van de verbintenis moet je niet 1 specifiek goed geven. Bv. Koffie, boek, …
b. Criterium voor het onderscheid met niet-vervangbare
(geïndividualiseerde) goederen
Of het vervangbaar is of niet hangt af van de wil van de partijen. Het is geen intrinsiek kenmerk van
het goed.
c. Belang van dit onderscheid
Onderscheid is van belang voor verbintenissenrecht:
- kwijting van een schuld kan door het leveren van de vervangende zaak als het voorwerp een
vervangbaar goed is
- schuldvergelijking: enkel voor geld en vervangbare zaken van dezelfde soort
2/ Verbruikbare niet-verbruikbare goederen
a. Begrippen
Verbruikbare goederen zijn goederen die men niet kan gebruiken zonder erover in juridische of
materiële zin te beschikken (art. 3.44, lid 2 BW). Deze goederen zullen dus verloren gaan bij het
eerste gebruik dat men ervan maakt. Dit verloren gaan kan feitelijk zijn (bv. etenswaren) of juridisch
(geld).
Niet-verbruikbaar goed kan men wel gebruiken en daarna teruggeven bv. boek
b. Belang van dit onderscheid
Onderscheid tussen bruikleen en verbruikleen (art. 1874 oud BW).
Ook belangrijk in het kader van het vruchtgebruik. De vruchtgebruiker heeft in principe enkel de
bevoegdheid tot gebruik en genot van een goed. Hij mag over het goed zelf niet beschikken (het
goed verkopen, schenken, ruilen, vernietigen,…)
In de rechtsleer noemt men vruchtgebruik van verbruikbare goederen ook wel eens een oneigenlijk
vruchtgebruik.
3/ Soortgoederen (genera) bepaalde goederen (species)
a. Begrippen
Soortgoederen zijn goederen die slechts bepaald zijn naar hun maat, getal of gewicht (art. 3.44, lid 3
BW), dus naar hun generieke eigenschappen.
Bepaalde goederen zijn individueel bepaald.
De kenmerken van het goed zelf vormen het criterium om het onderscheid tussen deze goederen te
maken.
b. Belang van dit onderscheid
In het goederenrecht: speelt een rol bij de teruggave bij einde van het vruchtgebruik (art. 3.159, lid 2
BW), bij het specialiteitsbeginsel inzake zakelijke rechten ( art. 3.8 BW) en bij vermenging (art. 3.12
BW).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studenterechten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.77. You're not tied to anything after your purchase.