Taaldidactiek samenvatting
Deel A: Vertellen en voorlezen
Om inhouden mee tegen uit bijvoorbeeld een zaakvak geschiedenis, kun je een vertelling
als middel.
1.2 Verdieping: vertellen en voorlezen, waarom en hoe?
Kerndoel 9: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde
verhalen, gedichten en informatieve teksten. (vrij algemeen kerndoel dat plezier in het
lezen aanduidt). Vertellen en voorlezen zijn belangrijk voor de leesbevordering.
- Het luisteren naar verhalen draagt bij aan de emotionele ontwikkeling van
kinderen. Verhalen doen beroep op inleving en verbeelding.
- Verhalen brengen kinderen in hun fantasie in andere landen en andere tijden, dat
doet beroep op hun creativiteit.
- Verhalen bieden informatie over uiteenlopende onderwerpen.
- Verhalen leiden kinderen in in het cultureel erfgoed. Het gaat niet om de titels
maar ook om het vertrouwd raken van genres.
- Door vertrouwd te raken met boeken en verhalen groeien kinderen in in de wereld
van geschreven teksten. Ze worden ‘geletterd´.
- De kinderen ontwikkelen boekoriëntatie. Ze zien de samenhang tussen tekst en
illustratie. Dit geldt vooral bij prentenboeken.
- De kinderen ontwikkelen verhaalbegrip. Dat betekent dat de kinderen zoveel besef
hebben wat een verhaal is, dat ze op basis van de titel en illustraties
verwachtingen kunnen uitspreken over het onderwerp en personen.
- Door een goede keus te maken daar je bij aan de ontwikkeling van hun smaak,
aan hun esthetisch ontwikkeling.
- Verhalen zijn bij uitstek het middel van levensbeschouwelijke opvoeding.
- Vertellen en voorlezen vormen een geschikte werkvorm in verschillende soorten
lessen bij andere vakken.
Voorlezen of vertellen?
Je wisselt voorlezen en vertellen regelmatig af in de loop van het schooljaar.
Voorlezen:
- Je hebt een verhaal gekozen waarvan je denkt dat je het spannend, humoristisch,
informatief vinden. Je leest het een paar keer goed door, zodat je de sfeer leert
kennen.
- Je let goed op het taalgebruik van de schrijver.
- Je bepaalt wat je met die moeilijke zinnen en woorden doet.
- E bepaalt ook of je bij het verhaal en leestafel inricht.
- Je kunt de kinderen actief bij het verhaal betrekken. Door hun onder het lezen aan
te kijken en hun reacties te peilen.
- Je oefent de tekst door het eens hardop te lezen. Je let goed op je tempo.
- Je let ook op je voordracht, waardoor je de gewenste sfeer oproept.
- Lees het verhaal voor en neem dat op.
- Lees het verhaal ook eens voor aan je medestudenten en vraag om commentaar.
Poëzie kan de kinderen helpen om hun fonemisch bewustzijn te stimuleren. Het besef dat
klanken verschillen of overeenkomen, dat woorden of zinnen lang of kort zijn. Dit is een
belangrijke voorwaarden voordat je begint met leren lezen.
,Vertellen:
Als je het idee hebt dat je verhaal goed loopt, neem jezelf dan op en luister dat eens.
- Sta of zit ik er ontspannen bij? Beweeg ik veel of weinig? Wat doe ik met mijn
handen?
- Kijk ik de kinderen goed aan en reageer ik goed op hen?
- Spreek ik rustig en duidelijk?
- Gebruik ik mijn stem goed?
- Zijn de personages levensecht?
- Bied ik moeilijke woorden op de goede manier aan?
- Is het verhaal inhoudelijk juist?
- Je vraag je af of je materiaal wilt laten zien.
- Je vertelt je verhaal.
Ontwikkelingslijn van voorkeur voor boeken
In hun voorkeur voor boeken zie je bij kinderen een merkbare ontwikkeling:
Ontwikkelingslijn van voorkeur voor boeken.
0-1 jaar Boeken zijn nog grotendeels speelgoed.
Baby’s herkennen in boeken graag
voorwerpen uit hun omgeving. Ze houden
van herhaling en van rijmpjes en liedjes.
1-3 jaar Peuters houden van aanwijsboekje en van
eenvoudige verhaaltjes waarin ze hun
eigen leefwereld herkennen, maar waarin
de hoofdpersonen soms toch een beetje
tegendraads zijn. Boeken voor deze
leeftijdsfase moeten goed aflopen.
3-6 jaar Kleuters houden van prentenboeken en
voorleesverhalen waarin ze hun eigen
wereld herkennen, bijvoorbeeld het spelen
met vriendjes, maar ook nieuwe dingen
ontdekken. In boeken voor deze leeftijd is
vaak aandacht voor het verwerken van
emoties als bang zijn of alleen zijn, maar
ook voor fantasie: sprekende dieren
bijvoorbeeld.
6-10 jaar Fantasieverhalen blijven favoriet, maar ook
realistische verhalen zijn populair. In veel
boeken voor deze leeftijdsfase komen
morele dilemma’s voor, zoals pesten. Vanaf
een jaar of acht kunnen kinderen dikkere
boeken aan.
10+ De boeken worden dikker. Detective- en
sciencefictionachtige verhalen, of fantasie
zijn populair. Maar kinderen blijven ook van
realistische verhalen houden.
Interactief voorlezen.
Interactie is belangrijk bij het voorlezen. Als je vragen stelt over het verhaal heeft dat
gunstige effecten op de cognitieve ontwikkeling, en op de ontwikkeling van de
woordenschat verder ook nog op de beginnende geletterdheid. Interactief lezen vindt
plaats in de groepen 1, 2 en 3. De leerkracht lees prentenboeken of andere verhalen voor
en de kinderen denken na wat zie ik? Waar zal het boek over gaan? Hiermee wil de
leerkracht de woordenschat, het verhaal begrip en de taalfuncties stimuleren.
, Voor kinderen voor wie een verhaal teveel onbekenden woorden en situaties bevat kan de
leerkracht interactief voorlezen toepassen als middel voor preteaching en reteaching
Preteaching: je bereid een toekomstige vertelling voor met de kinderen van wie je
verwacht dat ze bepaalde woorden niet kennen. Je maakt ze hierin alvast vertrouwd. Je
maakt gebruik van de eerste twee stappen van de viertakt van de woordenschatdidactiek
Je bent die woorden aan het voorbewerken en semantiseren.
Reteaching: vind plaats nadat je gemerkt hebt dat niet alle begrippen in het verhaal
bekend waren. In de volgende voorleesles besteed je aandacht aan die woorden. In de
viertakt ligt het accent en meer op het semantiseren, consolideren en controleren.
Stimuleren tot (voor)lezen.
Er worden nationale voorleeswedstrijden georganiseerd. Een aardig voorbeeld van de
leesbevordering op school is de verteltas. In elke tas zit een prentenboek en daarbij
allemaal opdrachten en knuffels.
Vanaf het jaar 2000 hebben ze VVE (voor- en vroeg- schoolse educatie). Ze bedoelen
hiermee gezinnen en geletterdheid, beveelt aan meer aan te sluiten bij tradities van
verhalen vertellen zoals die in gezinnen bestaat en niet alleen op voorlezen in te zetten.
Kenmerken van een verhaal.
- De gebeurtenissen in een verhaal omvatten een zekere tijd.
- Omdat het verhaal iets weergeeft wat gebeurd is, ligt het voor de hand de
gebeurtenissen in de verleden tijd of voltooide tijd te vertellen.
- De personen in een verhaal hebben soms een uitgesproken karakter, soms hebben
ze dat wat minder. Soms beginnen ze in het verhaal verlegen en groeien ze tot
een zelfbewuste jonge vrouw. Dit noem je round characters.
- Er zijn ook personen die een veel minder duidelijk karakter hebben. Dit noem je
flat characters.
- In het algemeen zie je round characters meer in verhalen voor oudere kinderen.
- Lezers identificeren zich vaak aan de hoofdpersoon.
- Een verhaal heeft een inleiding, een intrige (probleem/ misdaad die opgelost moet
worden), een climax (de oplossing wordt gevonden/ de dader wordt gevonden met
een motief) en het slot.
- Het vertellen van een verhaal is niet alleen de leerkracht die voor de klas staat te
vertellen. Een verhaal wordt verteld vanuit een bepaald standpunt of perspectief.
1. Een alwetende verteller.
2. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van iemand uit het leven.
3. In het ik-perspectief lijkt het alsof de verteller het zelf heeft meegemaakt.
4. Meervoudig perspectief: verschillende personages vertellen het verhaal.
Kiezen van verhalen.
De criteria waarop je een verhaal of een boek kiest, kunnen nogal verschillend zijn. Je
kunt zeggen dat er drie invalshoeken zijn: de tekst, de lezer en de inhoud.
Verhalen: om samenhang met…
Voorlezen en vertellen zijn belangrijke activiteiten op zichzelf. In het voorgaan zul je
hebben gezien dat ze ook raakvlakken hebben met andere onderdelen van het onderwijs.
- Je wilt een cyclus opzetten waarin kinderen verhalen vertellen. Op deze manier
functioneert een verhaal in een groter verband. In dat geval is het verband
persoonlijke verhalen. Het doel is: bevordering van verhaalbegrip, van
spreekvaardigheid en – durf.
- Een verhaal is een middel om inhouden uit een ander gebied over te dragen.
- Voorlezen en vertellen zijn van grote betekenis voor de ontwikkeling van de
geletterdheid, vooral op boekoriëntatie, verhaalbegrip, taalbewustzijn.
- Een verhaal is het beginpunt van een thema.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xtamarab. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.