- De globale ligging van het lymfesysteem beschrijven ten opzichte van
het
bloedvatsysteem en ten opzichte van de organen. (blz. 11)
Het lymfesysteem is een onderdeel v.d. totale circulatie (zie afbeelding 1.1). De
circulatie omvat alle ruimten in het lichaam war langs ‘gebaande wegen’ vloeistof
stroomt. De totale circulatie kent een hogedruksysteem en een
lagedruksysteem.
Het hogedruksysteem bestaan uit het arteriële stelsel; dit omvat de grote en de
kleine slagaders, de arteriolen en de linker ventrikel tijdens de systole. Van de
totale hoeveelheid circulerend bloed bevindt zich 15% in het hogedruksysteem.
Het lagedruksysteem bestaat uit de postcapillaire vaatsegmenten; dit omvat de
venulen , de venen, de grote venenstammen, de rechter harthelft de
longcirculatie, het linker atrium en de linker ventrikel tijdens de diastole. Het
lagedruksyteem bevat 85% van de totale hoeveelheid bloed. Van deze 85% bloed
bevindt zich 25% intrathoracaal en 60% extrathoracaal.
Het lymfesysteem behoort eveneens tot het lagedruksysteem. dit systeem is
parallel geschakeld aan het veneuze deel van de bloedsomloop.
Via het lymfesysteem bereikt ongeveer 10% van het weefselvocht het veneuze
deel van de bloedbaan. Het lymfesysteem bestaat uit lymfevaten en
lymfeknopen.
- De functie van het lymfesysteem benoemen, en de opbouw weergeven.
Functie (blz. 13):
Het lymfesysteem speelt een belangrijke rol bij de huishouding van vocht en
eiwitten in het lichaam. Onder normale omstandigheden functioneert het
lymfesysteem onopgemerkt. Wanneer de lymfestroom vanuit een arm of been
geblokkeerd wordt, neemt de hoeveelheid interstitieel vocht toe en zwelt het
betrokken ledemaat. Belemmering van de lymfeafvloed noemt men
lymfoedeem.
Het lymfesysteem heeft als functie het afvoeren van weefselvocht,
afvalstoffen en afweerstoffen vanuit de weefsels naar de grote
lymfebanen in de borst-, en buikholte.
(weefselvocht bevindt zich in de ruimte tussen de weefselcellen, deze
intercellulaire ruimte wordt aangeduid met interstitium. Lymfe is al het vocht
dat zich in het lymfesysteem bevindt. Op het moment dat weefselvocht
opgenomen is in de lymfecapillair, noem je het lymfe. De samenstelling van de
lymfe is grotendeels dezelfde als die van het betreffende weefselvocht. Behalve
de in weefselvocht aanwezige stoffen kan lymfe ook hormonen, enzymen en
antilichamen bevatten.)
Opbouw (blz. 125):
Lymfevaten:
,Het lymfesysteem is opgebouwd uit lymfebanen en lymfeknopen lymfeknopen
worden vaak lymfeklieren genoemd.
Binnen het lymfesysteem zijn er de lymfecapillairen. Deze lymfecapillairen
bevinden zich rondom de bloedcapillairen. Het zijn ‘blind’ beginnende vaatjes
met vrij grote poriën. De lymfecapillairen bestaan uit een laag endotheelcellen
met een dunne bindweefselmembraan eromheen. Net als bij bloedvaten is het
beter om te spreken van lymfecapillairnetwerken. Deze voeren de lymfe af
naar kleine lymfevaten, die zich op hun beurt verenigen tot grotere lymfevaten.
Bij toename van de diameter van de lymfevaten verschijnen er in de wand
geleidelijk meerdere lagen glad spierweefsel.
De grotere lymfevaten in armen en benen hebben kleppen. De grootste
lymfevaten worden aangeduid met de term ductus lymphaticus of truncus
lymphaticus. De lymfe uit de benen en bekkenorganen wordt afgevoerd via de
rechter en linker truncus lumbalis. Deze komen, samen met de truncus
intestinalis (met lymfe uit de buikorganen), uit in een verwijding: de cisterna
chyli. Vanuit de cisterna chyli leidt een grote lymfebuis naar boven. Dit is de
ductus thoracicus (borstbuis). Deze loopt achter de aorta langs door het
mediastinum en mondt uit in de v. subclavia sinistra. Vlak vóór deze plaats komt
er nog een ductus lymphaticus in de borstbuis uit. Deze voert lymfe af uit de
linkerarm, de linkerhelft van hoofd en hals en uit de linkerlong. Ook in de v.
subclavia dextra mondt een ductus lymphaticus uit. Dit is de rechter lymfestam
die de lymfe afvoert uit de rechterarm, de rechterhelft van hoofd en hal en de
rechterlong. Zo is vocht dat afkomstig was uit de bloedbaan via een ‘omweg’
weer toegevoegd aan de bloedbaan.
Het transport van de lymfe komt tot stand door een aantal factoren die ook de
veneuze bloedstroom ondersteunen. Deze factoren zijn aanwezigheid van
kleppen, gecombineerd met de mechanismen van adempomp, hartpomp,
spierpomp en arteriële pomp.
(zie blz. 126 figuur 6.27 van het medische theorie-boek!)
Lymfeknopen (blz. 126):
Lymfeknopen zijn een soort tussenstations in de lymfevaten. Ze bevinden zich op
plaatsen waar een aantal kleinere lymfevaten overgaan in een groter lymfevat.
Lymfeknopen zijn boonvormige orgaantjes, die in verschillende afmetingen
voorkomen; de grootste zijn zo’n 3 cm lang. Ze bestaan uit reticulair bindweefsel
(merg), dat door bindweefselschotten (trabekels) verdeeld is in vakken. De
trabekels staan in verbinding met het kapsel van de lymfeknoop. Het kapsel
bestaat uit collageen en elastisch bindweefsel. Via openingen in dit kapsel komen
de lymfevaten het merg binnen. Via het hilus aan de andere kant komt een
arterie de lymfeknoop binnen en treden 1 of 2 lymfevaten en een vene naar
buiten. Het uittredende lymfevat voert de lymfe af uit het merg. De
bloedcapillairnetwerken bevinden zich in de merggedeelten. De grotere
bloedvatvertakkingen lopen langs de trabekels. Tussen kapsel en merg zit een
ruimte, de randsinus. Van hieruit stroomt aangevoerde lymfe door de hele
lymfeknoop. Binnen het merg zijn eveneens ruimten te vinden, de
mergsinussen, die de lymfedoorstroming naar het afvoerende lymfevat toe
vergemakkelijken.
De lymfeknoop werkt als een filter. De eventueel in de lymfe aanwezige
bacteriën, dode of geïnfecteerde cellen en andere lichaamsvreemde stoffen
blijven in het merg steken. De reticulumcellen kunnen zelf bepaalde stoffen
onschadelijk maken door fagocytose. De aanwezigheid van ongerechtigheden
tussen de reticulumcellen is het startsein voor de activering van bepaalde typen
lymfocyten in de lymfefollikels, bolvormige kiemcentra in het merg.
, - Het verschil tussen het lymfesysteem en het bloedvatsysteem
beschrijven.
?
- De rol van het lymfesysteem als onderdeel van circulatie uitgebreid
beschrijven.
?
- De verschillende typen lymfevaten benoemen.
De lymfevaten zijn te onderscheiden in afferente en efferente vaten. De
afferente lymfevaten voeren de lymfe naar de lymfeknopen toe. Na de passage
door de lymfeknoop voeren de efferente lymfevaten de lymfe juist van de
lymfeknoop af. Tot de afferente lymfevaten behoren de initiële lymfevaten of
lymfecapillairen, de precollectoren en de collectoren.
Initiële lymfevaten of lymfecapillairen Deze lymfecapillairen bevinden
zich rondom de bloedcapillairen. Het zijn ‘blind’ beginnende vaatjes met vrij grote
poriën. De lymfecapillairen bestaan uit een laag endotheelcellen met een dunne
bindweefselmembraan eromheen. Net als bij bloedvaten is het beter om te
spreken van lymfecapillairnetwerken. Deze voeren de lymfe af naar kleine
lymfevaten, die zich op hun beurt verenigen tot grotere lymfevaten. Bij toename
van de diameter van de lymfevaten verschijnen er in de wand geleidelijk
meerdere lagen glad spierweefsel.
Precollectoren vormen de voortzetting van de lymfecapillairen; ze
onderscheiden zich door de aanwezigheid van kleppen en een geringe
hoeveelheid gladde spiervezels in de wand.
Collectoren zijn de verzamelvaten die de lymfe rechtstreeks naar de
lymfeknopen transporteren. De collectoren hebben alleen een afvoerende functie
naar lymfeknopen; door aanwezigheid van kleppen kan de lymfe alleen naar de
lymfeknopen stromen. (Collectoren lijken op venen, maar de wand van
collectoren is dunner en minder duidelijk gestructureerd!)
(leren blz. 14 afbeelding 1.3 schematische weergave van de lymfe- en
bloedvaten in de huid!)
- De betekenis van de termen afferent, efferent, collateraal, bypass en
retrograde
connectie uitleggen en de termen toepassen in een voorbeeld.
Afferent aanvoerend
Efferent afvoerend
Collateraal aangrenzend, zijdelings
Bypass (omleiding) omleiding rond een vernauwing in een ader door een
gezond stukje ader of slagader aan weerskanten van de vernauwing aan te
sluiten
Retrograde teruggaand?
Connectie verbinding
- De eigenschappen van lymfevaten en lymfeklieren benoemen en
functioneel verklaren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ozlemx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.