Hoofdstuk 1 – Natuurwetenschappen
1.1 – Een nieuw vak
Natuurkunde is een wetenschap. Wetenschap is het opdoen van kennis en het toepassen van die kennis in
het dagelijks leven.
Natuurkunde, scheikunde en biologie zijn natuurwetenschappen. In de natuurwetenschap wordt de natuur
bestudeerd:
- Biologie bestudeert de levende natuur, dus de planten, dieren en het menselijk lichaam.
- Natuurkunde bestudeert tijdelijke veranderingen in de niet-levende natuur.
- Scheikunde bestudeert blijvende veranderingen in de niet-levende natuur, waarbij stoffen veranderen in
andere stoffen.
Voorbeelden van het bestuderen van niet-levende natuur zijn:
- Ontstaan van de bliksem
- Het opwekken van elektriciteit met zonnepanelen
- Het smelten van kaarsvet
- De remweg van een scooter
- Het roesten van een spijker
Natuurwetenschappen houden zich ook bezig met natuurverschijnselen, zoals het weer, aardbevingen,
vulkanen, zonsverduisteringen enzovoort.
Natuurwetenschappers zijn heel belangrijk voor de huidige tijd waarin wij leven. Een voorbeeld is Wilhelm
Conrad Röntgen. Hij ontdekte in 1895 een geheimzinnig soort stralen die onzichtbaar zijn en dwars door
papier en karton heen gaan. Hij ontdekte ook de je botten een groot deel van de stralen tegenhouden. In
andere delen van je lichaam gaan de stralen er doorheen. Als de stralen op je lichaam vallen komt er achter
een soort schaduwbeeld. Achter botten is veel schaduw. Achter spieren weinig. Röntgen ontdekte dat hij
de schaduwbeelden kon fotograferen. Zo maakte hij de eerste röntgenfoto’s (foto’s die worden gemaakt
met behulp van röntgenstraling). Röntgenstralen zijn schadelijk voor je lichaam.
Stoffen en voorwerpen kunnen veranderen, bijvoorbeeld door ze te verhitten of door ze af te koelen. Als je
een staaf verhit wordt deze langer en water kan veranderen in waterdamp of in ijs. Zo een verandering
noem je een verandering van toestand. Deze veranderingen zijn tijdelijk want waterdamp of ijs kan weer
water worden.
Als hout verbrandt wordt het houtskool, as en rook. Hiervan kun je niet opnieuw hout maken. Het hout is
voor altijd veranderd in een andere stof. Deze verandering is dus blijvend.
Bij scheikunde en natuurkunde bestudeer je veranderingen in de niet levende natuur. Het grote verschil
tussen scheikunde en natuurkunde is daarbij dat natuurkundige veranderingen tijdelijk zijn (water
verdampen en staaf verhitten) en scheikundige veranderingen blijvend (hout verbranden).
1
, 1.2 – Onderzoeken
Onderzoeken
Een natuurkundig of scheikundig onderzoek vindt plaats volgens een aantal stappen.
- Een onderzoek begint met het opstellen van de onderzoeksvraag. Daarin staat wat je wilt ontdekken.
Bijvoorbeeld, Welke temperatuur heeft kokend water? Hoever rijdt een fiets door als je stopt met
trappen?
- Dan bedenk je een hypothese. Een hypothese is een voorlopig antwoord; de uitkomst die je vooraf
voorspelt.
- Hierna bedenk je een experiment om het antwoord op de onderzoeksvraag te vinden.
- Dan voer je het experiment uit.
- Je gaat de meetresultaten weergeven in een tabel of grafiek.
- Met de uitkomsten van het experiment probeer je de onderzoeksvraag te beantwoorden. Je ziet dan of
je hypothese klopte of niet.
Deze methode heet de wetenschappelijke methode (het doen van onderzoek volgens een aantal vaste
stappen).
Waarnemen
Als je een experiment uitvoert moet je waarnemen wat er gebeurt. Waarnemen doe je met je zintuigen.
Een zintuig is een onderdeel van je lichaam waarmee je kunt waarnemen zoals bijvoorbeeld je neus, je
mond, je ogen. Met je zintuigen kun je zien, horen, ruiken, voelen en proeven. Bij een experiment mag je
altijd horen, zien en voelen. Ruiken mag je alleen heel voorzichtig doen en proeven mag je nooit doen
omdat sommige stoffen of dampen giftig zijn.
Met je zintuigen waarnemen is niet altijd nauwkeurig. Om dingen precies te weten te komen moet je
meten met een meetinstrument (= gereedschap om te meten). Om goed aan te geven wat je bedoelt moet
je achter een getal bijvoorbeeld kilo, gram, centimeter of iets anders zetten. Deze maat waarin je iets
uitdrukt noem je de eenheid. Het getal zelf is de meetwaarde. Bijvoorbeeld 52 (= meetwaarde) kilo (=
eenheid).
Tijd en lengte zijn de dingen die je kunt meten. Tijd en lengte zijn voorbeelden van grootheden. Een
grootheid is een eigenschap die je kunt meten. Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheden.
Met een weegschaal meet je de massa van een voorwerp of en hoeveelheid stof. De massa is de
hoeveelheid stof in gram (g) of kilogram (kg). Voorwerpen met een grote massa zijn zwaar en met een
kleine massa licht.
Een hoeveelheid vloeistof in een glas kun je ook meten. Je meet dan het volume van de vloeistof. Het
volume is de ruimte die een voorwerp of een hoeveelheid stof inneemt. Het volume druk je uit in kubieke
meter (m3), kubieke decimeter (dm3) of kubieke centimeter (cm3). Volumes kunnen ook worden opgegeven
in liter (L) of milliliter (mL).
Onderzoek met een indicator
In laboratoria worden indicatoren gebruikt. Met een indicator kun je onderzoeken of een bepaalde stof wel
of niet aanwezig is. De indicator verandert van kleur door de andere stof. Er zijn indicatoren voor suiker,
alcohol, zetmeel, koolstofdioxide, enzovoort. De indicator voor zetmeel is jodium, een bruingele vloeistof.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nvanaken73. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.15. You're not tied to anything after your purchase.