100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Bestuursrecht Besluitvorming $5.36
Add to cart

Class notes

College aantekeningen Bestuursrecht Besluitvorming

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Complete aantekeningen van de hoorcolleges uit het studiejaar 2020/2021

Last document update: 3 year ago

Preview 4 out of 47  pages

  • October 1, 2021
  • October 1, 2021
  • 47
  • 2020/2021
  • Class notes
  • De graaf, broring, hoogstra en tolsma
  • All classes
avatar-seller
Bestuursrecht 2
Week 1a
Dimensies
Het bestuursrecht kent drie dimensies. Dit zijn de drie dimensies van normering, ofwel:
legitimatie, instrumentatie en machtsuitoefening zelf.
De legitimatie van macht en gezag gaat over de verhouding tussen burger en overheid. Dat de
overheid niet zomaar iets mag doen zonder een wettelijke grondslag en dat het algemeen
belang een grote rol speelt.
Bij instrumentatie is in beginsel een organisatie vereist. Denk hier bijvoorbeeld aan een
provincie of gemeente. Deze organisatie moet een taak hebben. de organisatie moet ook
beschikken over een aantal middelen, bijvoorbeeld juridische elementen als wetgeving en
beschikkingen. Ook niet juridische middelen spelen een rol, bijvoorbeeld geld.
Daarnaast is de machtsuitoefening zelf nog van belang. Als een bestuursorgaan de
instrumenten en middelen heeft om een besluit uit te voeren, welke normen moet hij dan in
acht nemen?

In het bestuursrecht staat met name de Awb centraal, maar er zijn ook nog andere bijzondere
wetten die belangrijk zijn. Denk hierbij aan participatie (energietransitie) en digitalisering
(AVG).

Normen
Normen zijn gedragsregels. Denk bijvoorbeeld aan rechtsbeginselen, wettelijke normen,
algemene behoorlijke beginsels van bestuur en behoorlijkheidsnormen. Er zijn ook nog ratio
normen. Bijvoorbeeld sociale cohesie en communicatie.

Rechtsbeginselen
Rechtsbeginselen gelden voor het gehele recht, dus voor alle overheidsinstituties. Belangrijke
rechtsbeginselen zijn het legaliteitsbeginsel, rechtsgelijkheid, rechtszekerheid en
evenredigheid.

Het legaliteitsbeginsel heeft een democratie aspect. Het geeft namelijk een
bevoegdheidsgrondslag aan bestuursorganen (Vorbehalt des Gesetzes) en gebondenheid
(Vorrang des Gesetzes).

Het rechtszekerheidsbeginsel heeft een formeel en materieel aspect. Formeel is dat de wet
kenbaar, duidelijk en begrijpelijk voor iedere burger moet zijn. Materieel is dat
gerechtvaardigd vertrouwen moet worden gehonoreerd en dat er geen terugwerkende kracht
mag zijn.

Bij het evenredigheidsbeginsel staan proportionaliteit en subsidiariteit centraal.

Wettelijke grondslag EU (attributie)
Ook Europese instellingen moeten bij handelingen een grondslag vinden in het EU-recht
(=legaliteitsbeginsel). Een Europese verordening geldt als een avv. Een bevoegdheid wordt
vaak gegeven aan een lidstaat, maar wie is dan de bevoegde autoriteit? Er wordt vanuit
gegaan dat het lidstaat dit zelf nationaal regelt, maar dit is niet altijd het geval. Zo is een
Nederlandse minister een keer niet bevoegd verklaard in een zaak (CBB 22 december 2009),
omdat het Nederlands recht niet voldoende hierover heeft gezegd. Dit geldt niet bij richtlijnen,
want deze moeten worden geimplenteerd.

,Bij een beschikking van de EU wordt het nog ingewikkelder. Zie bijvoorbeeld HvJEU 18
december 2014.

Bij Europees recht heb je vaak een dubbele bevoegdheidsgrond nodig.

Er zit een verschil tussen rechtsbeginselen en regels. Rechtsbeginselen kunnen als
intermediair tussen waarden en regels worden gezien. Rechtsbeginselen zijn altijd open, ze
worden ingevuld door de context van een situatie. Ze lijken daarom nogal vaag. Dit is ook
omdat zij altijd over het waarom gaan. Regels zijn echter heel duidelijk met een gesloten
einde. Het gaat dan bijvoorbeeld om een gebod of verbod. Het gaat ook niet om de waarom
vraag maar om de wat vraag. In het geval van tegenstrijdige regels gaat de ene regel voor de
andere (hoog voor laag, nieuw voor oud en speciaal voor algemeen).

Als je regels hebt opgesteld, hebben ze een bepaalde functie. Namelijk: rechtvaardiging,
interpretatie, aanvullend en begrenzend ( Landbouwvliegers, Harmonisatie).

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Deze beginselen zijn speciaal voor het bestuur geschreven. Een aantal hiervan staan in de wet
beschreven, namelijk zorgvuldige voorbereiding (3:2) en motivering (3:46/47). De meest
belangrijke zijn het gelijkheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

Behoorlijkheidsnormen
Als laatste zijn er ook nog behoorlijkheidsnormen. Deze kunnen als fatsoensnormen worden
beschouwd. Denk hierbij aan open en duidelijk zijn, respectvol, betrokken en
oplossingsgericht en eerlijk en betrouwbaar. Deze zijn niet juridisch hard, maar wel enorm
van belang. (Komen in het laatste college terug).

Waarheid en rechtvaardigheid
In het echt zijn er twee grote problemen: wat is waar (feiten/waarheid) en wat is rechtvaardig
(recht)? Neem als voorbeeld de corona problematiek. Want wat zijn hier de belangrijkste
feiten en op basis daarvan wat is een rechtvaardige beslissing?
Dit kan soms voor onzekerheid zorgen, omdat ook feiten en rechtvaardigheid soms
subjectiviteit kennen. Hiervoor zijn verschillende oplossingen. Bijvoorbeeld een dictator
instellen als machtspersoon, zodat hij de feiten kan vaststellen en aan de hand daarvan een
beslissing nemen. Verder kan je ook uitgaan van het gewenste resultaat en op basis daarvan
rechtvaardige beslissingen maken.

Legitimation durch Verfahren (sociologie)
Dit is de theorie van Niklas Luhman (1969). Hij zegt dat absolute waarheid en absolute
rechtvaardigheid niet bestaat, omdat je in praktijk dat niet kan nastreven. Om dit zo goed
mogelijk te kunnen nastreven, moeten mensen eerst met elkaar in gesprek gaan
(intersubjectiviteit). Op deze manier kunnen zij beter elkaars waarheden leren kennen. Zo kan
je ook beter respecteren dat iemand de feiten anders ziet en dat deze andere dingen
rechtvaardig vindt (hoor en wederhoor/interactie). Ten tweede is het belangrijk dat je selectief
(specialiteitsbeginsel) te werk gaat. Oftewel alleen de relevante feiten meeneemt in de
beslissing. Het allerbelangrijkste is dat je het eens bent over de spelregels. Het bestuursrecht
is dan ook geen autonoom proces, maar een regelmatige procedure.

,Sociale psychologie, Allan Lind
In bovenstaande theorie wordt er vooral met een sociologische blik naar de besluitvorming
gekeken, dit kan ook vanuit de psychologie. De sociale psychologie stelt dat de mens een
sense-maker is, ofwel een persoon die alles wil weten en begrijpen. Hier is het van belang om
goede communicatie te hebben en transparant te zijn. Doel hiervan is dat procedures vanuit
communicatief en transparant oogpunt bijdragen aan de beslissing. Er zijn twee soorten
rechtvaardigheid: distributieve en procedurele. Distributieve gaat over wat iedereen heeft.
Procedurele over de procedure zelf en dat deze goed volgens de regels moet lopen.

Attributie
Attributie is het toekennen van een nieuwe bevoegdheid. In de Awb is, in tegenstelling tot
delegatie en mandaat, geen bepaling terug te vinden. Bestuursbevoegdheden kunnen worden
geattribueerd aan bestuursorganen met of zonder politieke verantwoordingsplicht, ambtenaren
of particulieren.

Wanneer aan een zelfstandig bestuursorgaan wordt geattribueerd, hoeft deze zich niet te
verantwoorden aan de vertegenwoordigende bestuursorganen (bijv. staat, gemeente). Een zbo
is daarom niet ondergeschikt.

Wanneer aan een ambtenaar wordt geattribueerd, wordt deze een bestuursorgaan voor dat
besluit in de zin van art. 1:1 lid 1 sub a Awb. De reden voor attributie kan bijvoorbeeld zijn
dat de aantal te nemen besluiten te groot is of dat de bestuursorgaan een gespecialiseerd
iemand nodig heeft. Het politiek verantwoordelijke orgaan blijft bevoegd tot het geven van
algemene en speciale instructies die zowel schriftelijk als mondeling kunnen worden gegeven.

Delegatie
Delegatie is het overdragen van een bestaande bevoegdheid aan een ander bestuursorgaan. De
delagataris oefent de bevoegdheid als eigen uit en krijgt dus ook zelf de verantwoordelijkheid
hiervoor. Delegatie moet een wettelijke grondslag hebben. Het feit dat een bevoegdheid
gedelegeerd kan worden, betekent niet dat dit ook al is gebeurd. Hier is namelijk een
delegatiebesluit nodig. Als dan vervolgens de delagataris de bevoegdheid uitoefent, wordt dit
een besluit in delegatie genoemd.

Als in een formele wet ‘bij of krachtens AMvB’ staat, kan het in de AMvB of lagere
regelgeving mits hier nog een grondslag voor is. Als er staat ‘bij AMvB’ staat, kan er alleen in
de AMvB regels over staan.

Mandaat
Mandaat is de opdracht van een bestuursorgaan tot uitoefening van zijn bevoegdheid aan een
ander. Hiermee blijft de bestuursorgaan verantwoordelijk.
Een bestuursorgaan (mandans) machtigt een ander (mandataris) om in naam en onder
juridische verantwoordelijkheid van de mandans om een bevoegdheid uit te oefenen.

Er zijn twee termen die vaak in de war worden gehaald met mandaat. Dit zijn volmacht en
machtiging (10:12). Volmacht gaat over privaatrechtelijke handelingen en machtiging over
overige (feitelijke) handelingen.

Als mandaat wordt verleend, kunnen er algemene en bijzondere instructies worden ingesteld
(10:6). Mandaat kan aan ondergeschikten en aan niet-ondergeschikten worden verleend. Als
het aan niet-ondergeschikten wordt verleend, moeten deze met het mandaat instemmen (10:4).

, Mandaat kan ook worden ingetrokken. Mandaat heeft geen wettelijke grondslag nodig, maar
dit betekent niet dat het altijd is toegestaan (10:3 lid 1 en 2). De bevoegdheden die worden
uitgeoefend bij het mandaat moeten wel in lijn liggen met het standaard takenpakket. Het
mandaat mag dan ook niet vaag zijn. Mandaat mag ook weer doorgegeven worden, dit wordt
ook wel ondermandaat genoemd (10:9).

Week 1b
Specialiteitsbeginsel
De wetgever kent bevoegdheden toe aan een bestuursorgaan, met het doel om een specifiek
algemeen belang te behartigen. Het specialiteitsbeginsel is gecodificeerd in art. 3:4 lid 1 Awb
en stelt dat bestuursorgaan bij een besluit belangen moet afwegen.

Er wordt een onderscheid gemaakt in soorten belangen. Als eerste is dat het specifiek
algemeen belang. Dit is een algemeen belang dat het wettelijk stelsel waarin de bevoegdheid
is geregeld, beoogt te behartigen. Ten tweede het vreemd algemeen belang. Dit is een
algemeen belang dat vreemd is aan het algemeen belang dat het wettelijk stelsel waarin de
bevoegdheid is geregeld, beoogt te behartigen. Verder is er nog het particuliere belang van
een aanvrager (bijv. vergunning) en het particuliere belang van derden (valt soms samen met
A).

Als het gaat om vergunningverlening, worden twee vragen gesteld:
1. Welke belangen kunnen een rol spelen bij verlenen/weigeren van een vergunning?
2. In hoeverre en op grond van welke belangen kunnen voorschriften aan de vergunning
worden verbonden?
Van belang hierbij is om te kijken wat de wet zegt over bijvoorbeeld het verbinden van
voorschriften.

Belang Verlenen/weigeren Voorschriften
Algemeen belang regeling Ja Ja
Vreemd algemeen belang Nee Nee
Particulier belang aanvrager Ja Ja
Particulier belang derde Nee Ja, tenzij
- Andere regeling
- Verkapte weigering

Kan het nationale specialiteitsbeginsel worden doorbroken door het Europees recht? Europese
lidstaten moeten richtlijnen omzetten in nationaal recht. (kijk later ff terug dit)

Gelijkheidsbeginsel
Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat gelijke gevallen gelijk en ongelijke gevallen ongelijk
moeten worden behandeld. Dit houdt dus in dat de overheid consistente regels moet
toepassen. Het bestuur moet dus algemene beslissingsregels ontwikkelen, oftewel beleid. Dit
beginsel is niet gecodificeerd. De rechter moet daarom drie stappen beoordelen:
1. Sprake van een gelijk geval?
2. Wordt dat geval (on)gelijk behandeld?
3. Is er een objectieve rechtvaardiging voor het verschil in handelwijze?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xlisananninga. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.36
  • (0)
Add to cart
Added