Koop en consumentenkoop
Hoofdstuk 2
§2.2
Koop. Toepasselijkheid kooptitel
De kooptitel begint met een definitie in art 7:1 BW.
Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander
om daarvoor een prijs in geld te betalen.
De kooptitel is van toepassing op de koop van zaken, dat wil zeggen voor menselijke
beheersing vatbare stoffelijke objecten, art 3:2 BW. Zoals art 7:1 BW het uitdrukt: de
een verbindt zich een zaak te geven, en de ander verbindt zich om daarvoor een prijs
in geld te betalen. ‘Geven’ moet niet zo letterlijk worden opgevat; ook als de koper de
zaak zelf in bezit neemt (zelfbezitting) is sprake van een ‘geven’ en komt een
koopovereenkomst tot stand. De verkoper moet de eigendom verschaffen en de zaak
‘afleveren’, art 7:9 BW. De koop van andere goederen, namelijk vermogensrechten, is
geregeld in art 7:47 BW.
Bij een koopovereenkomst is essentieel dat wordt aangegeven welke zaak of zaken
worden verkocht, dat wil zeggen: als de zaak niet vaststaat of bepaalbaar is, is de
overeenkomst nietig.
Het is van belang te weten of een bepaalde overeenkomt als koopovereenkomst
gekwalificeerd kan worden. Als dit niet het geval is, is immers de kooptitel niet van
toepassing.
In het spraakgebruik spreekt men in bepaalde gevallen van koop, terwijl die gevallen
niet onder deze definitie vallen, bijvoorbeeld als men zegt dat men een vliegticket
koopt of dat een bank reizen verkoopt. Juridisch is zo’n overeenkomst een
vervoerovereenkomst (Boek 8 BW) respectievelijk een reisovereenkomst en geen
koopovereenkomst.
Tickets4U BV/X
Toch wordt in de rechtspraak aangenomen dat sprake is van een (consumenten) koop.
X had op 11 februari 2012 op de website van Tickets4U het bestelproces doorlopen
om een toegangskaart voor het evenement Hard Bass in het Gelredome te Arnhem te
kopen, dat diezelfde dag om 21:00 uur zou beginnen. Tickets4U heeft de bestelling
bevestigd, maar X heeft nooit betaald. De kantonrechter oordeelt dat de koop van het
recht om toegang te verkrijgen tot een bepaald evenement moet worden beschouwd
als de koop van een vermogensrecht. Op grond van art 7:47 BW zijn de bepalingen
van titel 1 Boek 7 BW inzake koop ook van toepassing op de koop van
vermogensrechten, tenzij de aard van het recht zich hiertegen verzet. De korte
verjaringstermijn van art 7:28 BW is dan ook van toepassing op een dergelijke
koopovereenkomst.
De koop van onroerend goed van ook onder het begrip ‘koop’ van art 7:1 BW. Wel zijn
speciale regels van toepassing: bepalingen die onder andere beogen de positie van de
particuliere koper bij de koop van woningen te verstreken, art 7:2, 7:3 en art 7:8 BW
en de aanvulling van 7:26 BW.
§2.3 Belangrijke onderscheidingen. Soorten koop
Een voor de kooptitel zeer belangrijk onderscheid is dat tussen consumenten en niet-
consumenten. De wet (art 7:5 BW) merkt als consument aan: natuurlijk persoon, die
handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit. Een BV is een
rechtspersoon en dus geen consument. Maar ook een penningmeester die namens
,een voetbalclubje een bal koopt handelt voor de vereniging en dus niet als
consument.
Als een consument een koop sluit met betrekking tot een roerende zaak, met een
verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts-, of
beroepsactiviteit, is dat een consumentenkoop.
Men kan soms een overeenkomst sluiten die bepaalde kenmerken heeft van de koop
maar ook kenmerken van een ander soort in de wet nader geregelde overeenkomst.
Men spreekt dan van een gemengde overeenkomst. Volgens art 6:215 BW zijn de voor
elk van die soorten van overeenkomst gegeven bepalingen naast elkaar op de
overeenkomst van toepassing, behoudens voor zover deze bepalingen niet wel
verenigbaar zijn of de strekking daarvan in verband met de aard van de overeenkomst
zich tegen toepassing verzet. Men noemt dit de combinatietheorie. Vaak speelt daarbij
een rol dat bepaalde regelingen een sterk beschermings-karakter hebben en op die
grond voorrang hebben. Niet elke overeenkomst die elementen van twee
overeenkomsten bevat is een gemengde overeenkomst in de zin van art 6:215 BW. Bij
nieuwbouwhuizen wordt vaak gebruikgemaakt van de koop-/aanneemovereenkomst.
In de literatuur wordt meestal verdedigd dat het hier niet gaat om een gemengde
overeenkomst maar om een combinatie van twee overeenkomsten: de koop van de
grond en de aanneming van werk voor wat betreft het daarop te bouwen huis.
Als de verkoper een nog te leveren roerende zaak nog moet maken, is sprake van een
gecombineerde koop/aannemingsovereenkomst. Art 7:5 lid 4 BW geeft voor deze
situatie een speciale bepaling.
In het oud-BW was het verschil tussen de soortkoop (genuskoop) en de koop van
individueel bepaalde zaken (specieskoop) belangrijk. Het onderscheid komt naar voren
in onder andere art 6:27, art 6:28 en 6:41 BW over levering. In de kooptitel wordt het
onderscheid slechts gemaakt in art 7:10 lid 2 BW. Naast deze aangegeven typen koop
kan men nog veel meer soorten koop onderscheiden. Bijzondere vormen van koop die
niet in de wet zijn geregeld, zijn onder andere de koop met recht van teruggave en de
koop met recht van terugneming. De koper en de verkoper hebben bij deze bijzondere
koopvormen een eenzijdig ontbindingsrecht.
§2.4 Koop van een vermogensrecht en koop van een nalatenschap
Art 7:47 BW: Een koop kan ook op een vermogensrecht betrekking hebben. In dat
geval zijn de bepalingen van de vorige afdeling van toepassing voorzover dit in
overeenstemming is met de aard van het recht.
De kooptitel is geschreven voor de koop van stoffelijke objecten, immers art 7:1 BW
zegt dat koop de overeenkomst is ‘waarbij de een zich verbindt een zaak te geven’;
zaken zijn in art 3:1 BW gedefineerd als voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke
objecten. De koop kan echter ook betrekking hebben op andere goederen, te weten
vermogensrechten in de zin van art 3:6 BW. In dat geval, zo bepaald art 7:47 BW, zijn
de bepalingen van de kooptitel van toepassing voorzover dit in overeenstemming is
met de aard van het recht.
Een voorbeeld van de koop van een vermogensrecht is de koop van aandelen. Van
belang is hier dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat uit lid 5 van art 7A:1576 BW
(oud) volgt dat koop op afbetaling ook mogelijk is met betrekking tot
vermogensrechten.
Art 7:47 BW (tweede zin) geeft een schakelbepaling. De regels van de ‘gewone’ loop
zijn niet zonder meer van toepassing, maar met enige restricties: er moet rekening
worden gehouden met de bijzondere aard van de vermogensrechten. Zo zal de
,verkoper bijvoorbeeld in plaats van de verplichting tot het overdragen van de zaak bij
de koop van vermogensrechten een verplichting hebben om het verkochte recht over
te dragen op de manier die in Boek 3 titel 4 afd. 2 wordt voorzien.
Art 7:48 BW omschrijft de koop van een nalatenschap. Volgens lid 1 staat de verkopen
van een nalatenschap alleen in voor de aanwezigheid van zijn recht. Lid 2 geeft een
regeling om te voorkomen dat de verkoper zich ten koste van de koper bevoordeelt,
door zich een goed toe te eigenen dat deel uitmaakt van de nalatenschap. Het artikel
is tevens van toepassing op de verkoop van een aandeel in een nalatenschap (in geval
van meerdere erfgenamen).
§2.5 Ruil
Art 7:49 BW: Ruil is de overeenkomst waarbij partijen zich verbinden elkaar over en
week een zaak in de plaats van een andere te geven.
Art 7:50 BW: De bepalingen betreffende koop vinden overeenkomstige toepassing,
met dien verstande dat elke partij wordt beschouwd als verkoper voor de prestatie die
zij verschuldigd is, en als koper voor die welke haar toekomt.
§2.6 Enige belangrijke regelingen uit de Boeken 3 en 6 BW
Volgens art 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door aanbod en aanvaarding.
Art 6:219 BW onderscheidt een herroepelijk aanbod, een onherroepelijk aanbod en
een vrijblijvend aanbod. Een herroepelijk aanbod kan nog worden herroepen zolang
het niet door de andere partij is aanvaard of mededeling van de aanvaarding is
verzonden. Bij een onherroepelijk aanbod kan dat niet. Als een aanbod een termijn
noemt, is het gedurende deze termijn onherroepelijk. Men kan zijn aanbod voorzien
van een clausule ‘vrijblijvend’: dat heeft tot gevolg dat er bij aanvaarding wel een
overeenkomst tot stand komt, maar dat de aanbieder desondanks ‘onverwijld’ zijn
aanbod dan herroepen, waardoor de overeenkomst niet tot stand blijkt te zijn
gekomen.
De gewone regels voor rechtshandelingen gelden. Dit betekend dus onder meer dat er
geen gebondenheid is wanneer verkoper of koper daar niet redelijkerwijs op mocht
vertrouwen, art 3:33 en 3:35 BW. Verder moet de koper handelingsbekwaam zijn, art
3:32 BW. Een wilsuiting (bericht) heeft pas werking wanneer het de wederpartij heeft
bereikt, art 3:37 BW.
Steeds zal aan het handelen van partijen betekenis moeten worden toegekend. De
formule die hiervoor wordt gehanteerd luidt: het komt aan op de zin die partijen in de
gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Deze maatstaaf van de redelijke uitleg werd geformuleerd in het Haviltex-arrest.
Bij online-contracteren geldt indien de overeenkomst uitsluitend ‘elektronisch’ tot
stand komt, dat na een aanvaarding van de koper de totstandkoming van de
overeenkomst door de verkoper nog moet worden bevestigd.
Als partijen eenmaal een overeenkomst hebben gesloten, hebben zij verbintenissen op
zich genomen, die zij niet eenzijdig ongedaan kunnen maken. Een partij bij een
overeenkomst kan niet eenzijdig de overeenkomst annuleren. Dat kan wel met
wederzijds goedvinden. Het kan ook als van tevoren hiervoor al toestemming is
gegeven. Bij veel winkels mag men bijvoorbeeld gekochte zaken binnen 8 dagen weer
terugbrengen. Daarbij moet dan het bewijs worden geleverd dat de zaken in de
betreffende winkel en minder dan 8 dagen voor het terugbrengen zijn gekocht en wel
door het tonen van de kassabon.
, Het kan gebeuren dat een koper door de verkoper bedrogen wordt. Het kan zijn dat de
koper uitging van een onjuiste voorstelling van zaken bij het sluiten van de koop die,
ook al was het niet met opzet gepleegd bedrog sprake, het gevolg is van een inlichting
of niet-geven van informatie door de wederpartij. In dergelijke gevallen kan de koop
vernietigbaar zijn, zie art 3:44 en art 6:228 BW
Als de verkoper of koper zijn verplichtingen niet nakomt, gelden de regels die in het
algemeen zijn gegeven voor de niet-nakoming van een overeenkomst. Bij het
toepassen van de algemene regels moet een aantal vragen worden beantwoord:
1. Is er sprake van een niet-nakomen van een verbintenis?
2. Is de niet-nakoming niet-toerekenbaar zodat sprake is van ‘overmacht’, art 6:75
BW? Bij niet-toerekenbaarheid hoeft geen schade vergoed te worden.
3. Is nakoming nog mogelijk, zo ja moet de schuldenaar hiertoe nogmaals de
gelegenheid krijgen, art 6:74, 81-83 BW?
Voor schadevergoeding of ontbinding is vereist dat de schuldenaar in verzuim is, tenzij
nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is, art 6:81 BW. Verzuim treedt in door een
ingebrekestelling: een schriftelijke aanmaning waarbij een redelijke termijn voor
nakoming wordt gesteld, art 6:82 BW. Het verzuim treedt echter zonder
ingebrekestelling in wanneer door partijen in de overeenkomst voor nakoming een
termijn was gesteld, art 6:83 onder a BW.
Voor consumentenkoop geldt een aparte regeling voor ontbinding wegens late
levering, art 7:19a BW.
De wet gaat uit van een recht op volledige schadevergoeding, dus inclusief gederfde
winst, art 6:96 lid 1 BW. Onder vermogensschade vallen ook de kosten ter voorkoming
of beperking van schade en de kosten ter vaststelling van schade en
aansprakelijkheid, lid 2.
Art 6:97 bepaalt dat de rechter de schade begroot op de wijze die het meest met de
aard ervan in overeenstemming is. Een voor de praktijk belangrijk onderscheid is het
verschil tussen de zogenaamde ‘abstracte schadeberekening’ en ‘concrete
schadeberekening’. Bij abstracte schadeberekening wordt geabstraheerd van de
concrete omstandigheden van het geval.
De zojuist besproken vorderingen, met name nakoming en schadevergoeding kunnen
worden ingesteld wanneer sprake is van een afdwingbare verplichting, een
verbintenis. Soms ‘moet’ een partij wel iets doen, maar is dit niet in rechte
afdwingbaar en is er bij niet-nakoming geen recht op schadevergoeding. Juridisch
worden deze plichten aangeduid als Obliegenheiten. Voorbeelden zijn de plicht van de
koper de zaak in ontvangst te nemen en de plicht van de koper de zaak te inspecteren
en in geval van tekortkoming tijdig te protesteren.
Het instellen van een vordering wordt vaak voorafgegaan door het beroep op een
opschortingsrecht, art 6:262 BW. Op grond van deze bepaling kan bijvoorbeeld de
koper de betaling opschortingen als de televeren zaak op het afgesproken moment
niet wordt afgeleverd of als deze gebreken blijkt te vertonen. Het is van belang
hetgeen de wederpartij ten tijde van de opschorting wist of behoorde te begrijpen, en
wat degene die opschort, toen met betrekking tot die wetenschap of dit begrijpen
mocht aannemen.
Bij koop zal in het algemeen mogen worden verwacht dat de opschortende partij
duidelijk maakt wat de reden voor de opschorting is en wat zij verder met betrekking
tot de wanprestatie en de overeenkomst wenst.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lynnhaanappel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.