Verbintenissenrecht H1 T/M
12
Hoofdstuk 1
Om de samenleving rechtvaardig te ordenen zijn erg egels nodig die door de overheid
zijn gemaakt. Al die gedragsregels bij elkaar noemen we recht. Eigenrichting, dwz zelf
voor rechter spelen is niet toegestaan. Ons recht ontstaat uit rechtsbronnen en dat
zijn wetten, verdragen, jurisprudentie en de gewoonte. Een wet is een geschreven
rechtsregel en het systematisch opnemen van regels in wetten noem je codificeren.
Voorbeelden zijn het burgerlijk wetboek, de grondwet. Je noemt een wet die voor
herhaalde toepassing vatbaar is en algemene regels bevat een wet in materiële zin.
Wetten worden gemaakt door de gemeenteraad, provinciale staten, de regering en de
staten-generaal (gezamenlijk). De regering wordt gevormd door de koning en de
ministers, de staten-generaal bestaat uit de eerste en tweede kamer. Als een wet door
de regering en de staten-generaal is gemaakt noem je het een wet in formele zin. Een
voorbeeld van een wet in formele zin is het burgerlijk wetboek. Een verdrag is een
internationale overeenkomst tussen twee of meer landen, het kan bepalingen
bevatten die gericht zijn tot de landen en tot de burgers. Een voorbeeld is het verdrag
van de EU. Als een verdragsbepaling de Burge rechtstreeks bindt noem je het verdrag
self-executing. Het gevolg hiervan is dat z nationale regels kunnen beperken of
opzijzetten. Uitspraken van rechters noem je jurisprudentie. De rechter zal omdat de
wet niet altijd even duidelijk is de wet moeten uitleggen. Als de rechtbank een
uitspraak doet noem je dit een vonnis. Een uitspraak van het gerechtshof of de hoge
raad noem je een arrest. Gewoonterecht is ongeschreven recht omdat deze regels niet
in een wet zijn vast gelegd. Erg is sprake van als een bepaald gebruik waarvan de
samenleving vindt dat her juridisch gezien zo hoort, een zekere tijd voortduurt. Een
voorbeeld hiervan is de regel dat als een minister geen vertrouwen heeft van de
meerderheid van de tweede kamer dat hij zijn ontslag moet aanbiedende.
Privaatrecht regelt de relatie tussen burgers onderling. Een burger kan een particulier,
ondernemer, organisatie of de overheid zijn. Publiekrecht regelt de relatie tussen
overheden onderling en die tussen overheid en burger. De overheid is dan het
machtspersoon. Het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsegels noem je
objectief recht. Subjectief recht is een individueel recht dat je in het concrete geval
aan de objectieve rechtsregels ontleent. Dwingende rechtsregels zijn regels waar je
niet mag afwijken. Dit is het recht waar je niet van kan afwijken, en als je dat toch
doet is de afspraak ongeldig, nietig. Aanvullend recht is wetgeving dat een onderlinge
afspraak aanvult. Aanvullend recht geldt alleen wanneer de partijen zelf niets geregeld
hebben.
Materieel recht zijn rechtsregels die de rechten en plichten van partijen regelen. Als je
weigert iets te betalen zal de verkoper een beroep doen op het formele recht
(procesrecht). Met formeel recht wordt bedoeld rechtsregels die aangeven op welke
wijze je het materieel recht kunt handhaven.
Hoofdstuk 2
Een dergelijke juridische relatie noem je een verbintenis. Die kunnen onder andere
ontstaan uit:
- de wet, bijvoorbeeld wanneer je schade bij een ander veroorzaakt.
Pagina 1 van 35
,- een overeenkomst, bijvoorbeeld een werknemer heeft recht op loon als hij arbeid
heeft verricht voor zijn werkgever.
- Rechterlijke uitspraken, wanneer de rechter bepaald dat een onderneming
schadevergoeding moet betalen.
Als je een recht alleen maar tegenover een bepaald persoon kunt uitoefenen noem je
dat relatief recht, of terwijl persoonlijk recht. Het heeft als tegenpool een relatieve
verplichting van een ander. Een combinatie van recht tegenover plicht heet een
verbintenis. Voorbeelden van relatieve rechten zijn:
- Werknemer heeft recht op loon van een werkgever.
- Garage heeft recht op vergoeding van de kosten voor de apk-keuring van een auto
van een klant.
Als de een recht op iets heeft, dan heeft de ander de verplichting om te presenteren.
Door het sluiten van een overeenkomst ontstaat een verbintenis. Een verbintenis is
dus een rechtsbetrekking tussen personen waarbij de een een relatief recht heeft op
een bepaalde prestatie en de ander verplicht is deze te leveren en daarbij geldt dat
het recht afdwingbaar is. Een recht dat je tegenover iedereen kan laten gelden noem
je een absoluut recht. Eigendom is en voorbeeld van absoluut recht.
Een rechtsfeit is een feit dat relevant is voor het recht. Aan rechtsfeiten verbindt het
recht een rechtsgevoel. Als het rechtsgevolg intreedt zonder dat daarvoor een
menselijk handelen van de betrokkene zelf nog is, spreek je van een bloot rechtsfeit.
Een voorbeeld hiervan is meerderjarig worden. Als een menselijke handeling niet
gericht is geweest op het intreden van een bepaald rechtsgevolg terwijl het
rechtsgevolg wel ontstaat spreek je van een feitelijke handeling. Een rechtshandeling
is een handeling die gericht is op een rechtsgevolg. Deze kan je onderscheiden in:
1. Eenzijdige
rechtshandelingen, komen tot stand door één persoon zoals het maken van een
testament of het geven van ontslag.
2. Meerzijdige rechtshandelingen, komen tot stand door twee of meer personen. Het
sluiten van een overeenkomst is een voorbeeld hiervan.
Pagina 2 van 35
,Hoofdstuk 3
Dagelijks worden veel overeenkomsten gesloten. De meeste overeenkomsten zijn
vormvrij wat inhoudt dat de wet niet een bepaalde vorm voorschrijft zoals een
contract. Ook een per e-mail verzonden overeenkomst is rechtsgeldig. Vormvrije
overeenkomsten komen tot stand door wilsovereenstemming. Dat wil zeggen dat de
overeenkomst gesloten is als je het met elkaar eens bent. Een overeenkomst komt tot
stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Van een aanbod is sprake
wanneer het tenminste de essentiële elementen van de te sluiten overeenkomst
bevat. Als de wil van een persoon niet overeenstemt met zijn verklaring ontstaat er
volgens de wet geen overeenkomst. Er is sprake van een nietige of vernietigbare
overeenkomst. Als de ene partij echter niet wist of hoefde te weten dat de andere
partij iets anders verklaarde dan zij eigenlijk wilde verklaren (wilsvertrouwensleer)
ontstaat er wel een overeenkomst. Er is dan sprake van gerechtvaardigd vertrouwen.
Hierdoor kun je de partij die iets verklaarde heeft ook al heeft zij dit niet zo gewild
toch houden aan de verklaring.
Als voor beide partijen over en weer verbintenissen uit de overeenkomst ontstaan
noem je de overeenkomst een wederkerige overeenkomst. Elke partij is dan zowel
schuldeiser als schuldenaar. Ut deze overeenkomst ontstaan verschillende
verbintenissen. Een voorbeeld hiervan is de koopovereenkomst. Als er slecht voor één
van beide partijen één of meerdere verbintenissen ontstaan noem je dat een
eenzijdige overeenkomst.
Een aanbod geldt niet voor altijd, maar een gedurende bepaalde tijd. De wet stelt dat
een mondeling aanbod vervalt wanneer het niet onmiddellijk wordt aanvaard en dat
een schriftelijk aanbod vervalt wanneer het niet binnen een redelijke termijn wordt
aanvaardt.
Geeft een voorstel om een overeenkomst te sluiten onvoldoende duidelijkheid over de
belangrijkste verplichtingen, dan is geen sprake van een aanbod maar van een
uitnodiging tot het doen van een aanbod (een uitnodiging om in onderhandeling te
treden). Als een voorstel om een overeenkomst te sluiten voldoende duidelijkheid
geeft, is in principe sprake van een juridisch bindend aanbod. In een aantal gevallen
spreek je toch niet van een aanbod omdat de persoon die op het voorstel reageert een
belangrijke rol speelt.
Hoofdstuk 4
Om een onaantastbaar geldige overeenkomst te sluiten, dwz een overeenkomst die
nietig is en niet vernietigbaar is, is het onder andere vereist dat beide partijen
handelingsbekwaam zijn. Mensen die niet in staat zijn zelfstandig overeenkomst te
sluiten. Ieder rechtssubject kan in principe partij zijn bij en overeenkomst. Een
rechtssubject heeft rechten een plichten en zijn te onderscheiden in:
1. Natuurlijke rechtspersonen (mens)
2. Rechtspersoon (instellingen en organisaties)
Handelingsonbekwaam zijn:
- Minderjarigen
- Meerderjarigen die onder curatele zijn gesteld
Rechtspersonen zijn altijd handelingsbekwaam. Een minderjarig heeft in beginsel de
toestemming nodig van zijn ouder of voogd om een onaantastbare overeenkomst te
sluiten. Als de oude of voogd van tevoren akkoord gaat of geen stappen onderneemt
Pagina 3 van 35
, is en blijft de overeenkomst geldig. In een aantal gevallen kan een minderjarig wel
zelfstandig bepaalde rechten uitoefenen, dit is onder meer bij:
1. Handlichting. Kantonrechter bepaalt dat een minderjarig die 16 jaar of ouder is
bevoegd is om bepaalde rechten en plichten van een meerderjarig uit te kunnen
oefenen. Je blijft minderjarig maar je kan alleen doen wat de kantonrechter bepaald
heeft.
2. Het maken van een testament vanaf je 16e.
3. Het verrichten van uitgaven voor studie of levensonderhoud. Als 17-jarige heb je
geen toestemming nodig van je ouders om schoolboeken te kopen.
4. In het maatschappelijk verkeer gebruikelijk handelingen. Het gaat dan om
handelingen die normaal zijn voor die leeftijd.
5. En minderjarige die de leeftijd van 16 heeft bereikt. Een 16-jarige is bekwaam tot
het aangaan van een arbeidsovereenkomst.
Meerderjarigen die onder curatele zijn gesteld kunnen dit zonder toestemming van de
curator overeenkomsten aangaan. Redenen zijn drankmisbruik of stoornissen.
Hoofdstuk 5
Als je een overeenkomst sluit onder invloed van een wilsgebrek is de overeenkomst
vernietigbaar. Dat houdt in dat de overeenkomst geldig is totdat degene die onder
invloed van het wilsgebrek heeft gehandeld deze overeenkomst vernietigt. Als de
vernietiging heeft plaatsgevonden moeten de op basis van de overeenkomst verrichte
prestaties ongedaan worden gemaakt. Van een wilsgebrek is sprake op het moment
dat de wil van iemand door een buitenaf komende omstandigheid niet op een zuivere
manier tot stand is gekomen:
- Bedrog.
- Bedreiging.
- Misbruik van omstandigheden.
- Dwaling.
Wanneer je een ander opzettelijk misleidt is sprake van bedrog. Het opzet is erop
gericht een ander willens en wetens te bedriegen.
Van bedreiging is sprake wanneer iemand een ander aanzet tot het verrichten van een
bepaalde overeenkomst door onrechtmatig deze ander of een derde met enig nadeel
in persoon of goed te bedreigen.
Wanneer je weet dat iemand anders in een afhankelijke situatie verkeert of geestelijk
in de war is en je maakt daar misbruik van door met die persoon een overeenkomst te
sluiten, dan kan die ander de overeenkomst vernietigen.
Voor een geslaagd beroep op wilsgebrek is dus vereist:
1. Bijzondere omstandigheid;
2. Kenbaarheid;
3. Misbruik;
4. Causaal verband;
Van dwaling is sprake als een overeenkomst bij een juiste persoon van zaken niet zou
zijn gesloten. Je hebt dat een verkeerde voorstelling van de zaak waarover of de
persoon met wie je handelt. Dit lijkt op bedrog maar er is een belangrijk verschil. Voor
dwaling gelden die volgende vereisten:
- Sprake van onjuiste voorstelling van essentiële eigenschapen of omstandigheden.
- Er moet causaal verband zijn tussen de dwaling en het sluiten van de
overeenkomst.
- Wezenlijke eigenschappen waaromtrent een onjuiste voorstelling bestond, moten in
beginsel wel kenbaar zijn geweest.
- Dwaling moet zijn veroorzaakt door een mededeling van de wederpartij, het zwijgen
van de wederpartij of wederzijdse dwaling.
Pagina 4 van 35
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller steffimeek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.