100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege aantekeningen Motivatie en de zelfsturende mens 2021 $4.51   Add to cart

Class notes

Hoorcollege aantekeningen Motivatie en de zelfsturende mens 2021

7 reviews
 110 views  8 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Geschreven in zeer begrijpelijke taal Complete zinnen en grammatica Alle hoorcolleges (behalve 1 - die was niet relevant) Te begrijpen zonder dat je zelf de colleges hebt gekeken Vraag of opmerking? Stuur me een berichtje!

Preview 4 out of 32  pages

  • October 4, 2021
  • 32
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Unna danner, catharine evers, odilia laceulle, leon kenemans, joke baas
  • 2 t/m 6

7  reviews

review-writer-avatar

By: larabarnard1 • 11 months ago

review-writer-avatar

By: julia10peri • 1 year ago

review-writer-avatar

By: pcgommans • 1 year ago

review-writer-avatar

By: naomivdaalen • 10 months ago

review-writer-avatar

By: simonr • 1 year ago

review-writer-avatar

By: jhvandegraaf • 2 year ago

Translated by Google

Not very cluttered

reply-writer-avatar

By: DaphnePsychologie • 2 year ago

Translated by Google

Reply deleted by the user

review-writer-avatar

By: aschouwenaar • 2 year ago

avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 49 Flashcards
$3.95 5 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Wat is de zone of biological indifference? En wat heeft het voor invloed als die zone heel groot is?

Answer: De zone tussen de hongergrens en de verzadigingsgrens. Daartussen ga je eten. Het is de zone waarbinnen sociale, biologische en psychologische factoren invloed hebben op je voedselinname. Hoe groter die zone, hoe minder goed je gereguleerd kunt eten.

2.

Hoe kun je eetbuien het best onderzoeken?

Answer: Middels EMA. Dan stel je gedurende de dag via iemands telefoon verschillende vragen over iemands stemming. Het blijkt dat op het moment van de eetbui nemen de negatieve gevoelens toe en de positieve af. Dit patroon verandert weer als iemand braakt.

3.

Wat zegt de cognitive load theory bij lijnen?

Answer: Lijners zijn de hele dag bezig met het niet mogen eten. Dat zorgt voor cognitieve overbelasting.

4.

Wat betekent het what the hell effect?

Answer: Dat als lijners de cognitieve grens overschrijden, dat ze niet dat ze alsnog kunnen stoppen.

5.

Van taakseisen, autonomie en sociale steun, welke is dan het minst belangrijk voor de werkuitkomsten?

Answer: Taakeisen zijn eigenlijk niet zo belangrijk voor de bevrediging van de behoeften. Het kent kleine correlaties met autonomie, competentie en verbondenheid.

6.

Met welke twee typen motivatie hangt bevrediging van de behoeften vooral samen?

Answer: Intrinsieke motivatie en geïdentificeerde motivatie.

7.

Noem een voorbeeld van needcrafting.

Answer: \"Noem 1 - 3 activiteiten waarin je je verbonden voelt\"

8.

Wat zou de uitkomst van interdisciplinair onderzoek moeten zijn?

Answer: Common ground / integratie

9.

Wat betekent disciplinary inadequacy?

Answer: Dan is een probleem zo complex dat een enkele discipline niet voldoende is om tot een oplossing te komen.

10.

Op welke manier zou je extrinsieke motivatie kunnen zien als intrinsieke motivatie?

Answer: Een externe prikkel zorgt al heel snel voor een interne verandering. Als bijvoorbeeld een cue uit de situatie ervoor zorgt dat er een reactie wordt uitgelokt, heeft die reactie vaak een consequentie. Is die consequentie positief? Dan wordt gedrag bekrachtigd. Er is sprake van conditionering (klassiek + operant). De verbindingen in je brein veranderen dan en dat kun je beschouwen als internalisatie. Je internaliseert dus ook na bekrachtiging uit de omgeving.

Motivatie en de
zelfsturende
mens

Hoorcollege
aantekeningen

,College 2a physiological needs
Een mens heeft fysiologische en psychologische behoeften. Deze behoeften zijn hele sterke
aandrijvers van het motivationele systeem en zo aanzetten tot gedrag en regulatie van gedrag. In het
needs drive behaviour model staat dat wanneer je lichaam behoefte heeft aan water, ontstaat er
vanuit celniveau een fysiologische deprivatie. Hierdoor ontstaat er een lichamelijke behoefte, een
psychologische drive (aandachtsvestiging), motivatie en doelgericht gedrag, consumeren en
vervolgens een afname van de drive. Er ontstaat verzadiging.

De fysiologische behoeften zouden zijn: dorst, honger en seks. Als dit model klopt zou je alleen eten
als je honger hebt en je stopt als je verzadigd bent. Dit zien we niet in de praktijk. Het BMI is een
indicator voor gewicht, rekening houdend met de lengte. Ondergewicht is met een BMi lager dan 18.5
en obesitas bij een BMI hoger dan 30. Als je als kind overgewicht hebt, is de kans groot dat je dit
behoudt. Bij overgewicht gaat er meer energie in dan dat er uitkomt. In de cyclus kan op verschillende
momenten wat misgaan. Bijvoorbeeld als je psychologische drive wordt aangetast omdat je van jezelf
vindt dat je te dik bent, waardoor je motivatie veranderd in ‘niet willen eten’.

Psychologische factoren waardoor je meer of minder eet dan nodig:
- Voedings- of eetstoornis (anorexia, boulimia, eetbuistoornis) gekoppeld aan een bepaalde
gewichtscategorie, een gevolg van de stoornis
- Anorexia: genetische kwetsbaarheid, hormonale veranderingen in de adolescentie,
trauma (behoefte aan controle)
- Algemeen: te voedzaam dieet, te weinig beweging, onderliggende ziekte, bijwerking van
medicatie, genetische dispositie, omgeving (vanuit de evolutie zijn we erop voorbereid om
zoveel mogelijk energierijk voedsel te eten), interactie tussen omgeving en genen (genes
ruled the gun and environment pulls the trigger),
- Individuele verschillen in eetgedrag: als je kijkt naar regular eating zie je dat er biologische
behoeften zijn, die je aanzetten tot eten. Dan ga je eten en je stopt als je verzadiging hebt
bereikt. In het midden zit de zone of biological indifference. Dat is waar sociale, biologische
en psychologische factoren invloed hebben op je voedselinname. Sommige mensen doen
aan internally regulated eating. Zij kunnen heel goed luisteren naar de signalen die hun
lichaam hen geeft. Die zone of biological indifference is kleiner want ze gaan pas eten als ze
heel hongerig zijn en ze stoppen al eerder als ze verzadigd zijn. Als je een intern
gereguleerde eter bent, krijgen bepaalde factoren minder kans om het eten te beïnvloeden.
Als je kijkt naar de cyclus zie je dat die zone op veel van de factoren invloed hebben.

Emotioneel eten
Een van de psychologische factoren is emoties, bijvoorbeeld door hormonale schommelingen. Ze
kunnen ervoor zorgen dat de motivatie om te eten of te stoppen met eten veranderd. Emotioneel eten
is eten als reactie op een emotie in plaats van op honger. Het is niet logisch, want als je bang bent of
emotioneel, gaat alle energie naar vluchten of vechten en niet naar je maag. Het is dus niet logisch
om dan te gaan eten. Als je emotioneel bent, komen er bovendien allerlei hormonen vrij die lijken op
verzadiging. Hoe zit dat dan?

Psychologische verklaring
We vinden negatieve emoties niet prettig om te hebben, maar eten wel. We eten om te vervelende
emoties te reguleren. De oorzaak van de emotie wordt echter niet weggenomen en bovendien voelen
mensen zich schuldig vanwege het eten.
Kunnen mensen iets zeggen over hun eigen emotionele eetgedrag? Er is een onderzoek gedaan
waarbij er wel of geen emotie wordt opgewekt. Daarna namen mensen deel aan een smaaktest.
Achteraf werkt uitgerekend hoeveel mensen gegeten hadden. Ook vulden mensen op een vragenlijst
in of ze een emotionele eter zijn. Er was geen verschil tussen de emotie-conditie en de

,controleconditie. Wel is er in een meta-analyse gevonden dat emotionele eters niet per sé meer eten
dan de andere groep. Mensen denken van zichzelf dat ze emotionele eters zijn, maar dat lieten die
studies helemaal niet zien. Dus, de ideeën van mensen over zichzelf als emotionele eter
corresponderen NIET met hun daadwerkelijke eet gedrag als ze emotioneel zijn. Dat ligt in lijn met de
positieve bias van mensen: ze hebben een roze bril van zichzelf op.
Bij anorexia weten we dat mensen zichzelf dikker zien, dikker voelen en ook bewegen alsof ze dikker
zijn. Maar ook dat mensen met eetstoornissen als eetbuistoornis en boulimia niet een verstoord
lichaamsbeeld hebben, maar wel een negatief lichaamsbeeld.

Eetbuien
Het begint bij lijnen om gewicht te verliezen, waardoor je minder energie binnenkrijgt. Hierdoor
ontstaan gevoelens van honger, waardoor iemand zo’n sterke behoefte heeft aan voedsel dat iemand
in korte tijd veel consumeert. Controleverlies als gevolg. Na afloop van de eetbui, ontstaan er allerlei
negatieve gevoelens als schuld en schaamte, waardoor iemand zich slecht voelt. Als iemand zich
slecht voelt, is de kans weer groter dat er emotioneel gegeten wordt.

Hoe onderzoek je eetbuien? EMA toepassen. Gedurende de dag stel je via iemands telefoon
verschillende vragen (geen recall bias) over iemands stemming. Smyth et al. laten zien dat op het
moment van de eetbui de negatieve gevoelens toenemen en de positieve gevoelens afnemen. Dit
patroon verandert weer als iemand braakt of nét na de eetbui. Lijnen werkt vaak niet. Er liggen vaak
andere problemen aan het overgewicht ten grondslag. Dit laat zien dat eetgedrag niet een puur
biologisch systeem is.

Restrained eaters
Bij lijners, gebaseerd op het boundary model, zie je dat zij heel snel eten wanneer ze honger hebben.
De zone van biological indifference begint veel eerder. Ze gaan veel langer door dan dat ze nodig
hebben, waardoor die zone ook naar rechts opschuift. De zone wordt in z’n totaliteit veel groter,
waardoor die psychologische factoren langere tijd de kans hebben om het eetgedrag te beïnvloeden.
Mensen die aan de lijn doen stellen een cognitieve grens bij het bereiken van verzadiging. Als
hierover heen gegaan wordt, verliest men vaak de controle. Er zijn allerlei factoren die ontremming
kunnen veroorzaken:
1. Emoties. Mensen hebben niet zo goed ideeën over wanneer hun emoties leiden tot
eetgedrag. Emoties bij lijners leidt tot overeten. Ze zijn continue bezig met het niet mogen
eten. Dat zorgt voor een cognitieve belasting, wat leidt tot ontremming. Dit is gebaseerd op de
cognitive load theory.
2. Dietary violation. Wanneer zij de cognitieve grens zijn overschreden, denken ze niet dat ze
alsnog kunnen stoppen. Ze denken: ‘Nou maakt het niet meer uit’. Lijners eten na een
milkshake veel meer dan niet-lijners. Dat wordt ook wel een what the hell effect genoemd.

Overeten wil je aanpakken in de wereld. Maar lijnen werkt niet, want het leidt tot ontremming en nog
meer overeten. We kunnen mensen wel helpen met afvallen om ze snel gewicht te laten verliezen,
maar uiteindelijk is het de vraag of dit op lange termijn werkt. Er is namelijk een reden waarom
mensen overeten.

, College 2b psychological needs
Werk is nooit alleen maar intrinsiek gemotiveerd, er staat altijd iets tegenover. Blijkbaar is er meer aan
de hand dan extrinsieke motivatie in de vorm van een salaris, want de productiviteit van bedrijven
verschilt als zij hetzelfde salaris bieden. Gebaseerd op het scientific management systeem moet je
mensen belonen door ze te betalen en steeds te controleren of ze wel aan het werk waren. Met de
kennis van nu zie je de nadelen hiervan: hoge werkdruk, inhoudelijk wordt het werk er niet leuker op.
Veel arbeiders kregen communistische sympathieën. Dat vonden fabriekseigenaren toch wat
bedreigend, waardoor er gezocht werd naar andere manieren om mensen te motiveren om hard te
werken. Denk aan de Human Relations Movement. Hij ontdekte dat mensen behoeften hebben en dat
dit ervoor zorgde dat ze bereid waren hard te werken (contact met anderen, invloed uitoefenen op
hun werk). Als werk mensen in hun behoeften voorziet, werken mensen harder en voelen ze zich
prettiger.

Tegenwoordig kijken we naar drie centrale behoeften waar mensen in bevredigd moeten worden
(gebaseerd op een conceptueel model: werkkenmerken, behoeften en werkuitkomsten.
1. Relatedness;
2. Autonomy;
3. Competence.
Als je werk je beter voorziet in je behoeften, zullen de uitkomsten zijn: motivatie, engagement,
productiviteit, welzijn, burnout en stress preventie.
Hoe kan dat werk voorzien in die behoeften?
- Verschillende typen taakeisen. Elke moeten kunnen laten zien dat je competent bent, beter
wordt in je werk. Dit voorzien in de behoeften competentie.
- Hulpbronnen, zoals autonomie en sociale steun. Dit soort werk voorziet in de behoefte
relatedness (leuke collega’s). Eigen doelen stellen voorziet in de behoefte van autonomie.

Psychologische behoeftebevrediging wordt vaak gemeten met de work related needs satisfaction
scale. Mensen moeten bijvoorbeeld aangeven of ze op het werk moeten doen wat anderen ze
bevelen. Op basis van de antwoorden wordt er een score berekend. Dit kan je relateren aan andere
dingen die je hebt gemeten, bijvoorbeeld werkprestatie. Uit een meta-analyse over de relatie tussen
bevrediging van psychologische basisbehoeften, werkuitkomsten en werkkenmerken blijkt dat de drie
centrale werkkenmerken zijn:
- Job demands (hard werken, taakeisen), zijn eigenlijk niet zo belangrijk voor de bevrediging
van de behoeften. Kleine correlaties met autonomie, competentie en relatedness.
- Job autonomy. Mensen die veel autonomie hebben zeggen ook dat er wordt voldaan aan de
behoefte van autonomie.
- Social support. Dit is goed voor een gevoel van autonomie en relatedness. Als je goede
relaties hebt, kun je ook wel goede afspraken maken - meer vrijheid.
Naarmate werknemers vinden dat als mensen vinden dat hun behoeften van competentie worden
vervuld, er ook betere resultaten worden neergezet. Mensen rapporteren dan minder burn-out, minder
absenteïsme, meer engagement en meer satisfactie.

Iemand met intrinsieke motivatie is sterk gerelateerd aan een gevoel van autonomie, competentie en
relatedness. Bij introjected en identified gaat erom dat je je werk best leuk vindt, maar je doet je werk
niet voor de lol. Wat je nu ziet is dat bevrediging in de behoefte vooral samenhangt met intrinsieke
motivatie en identified motivatie. Jouw motivatie om te werken hangt voor een groot deel af van de
bevrediging van de behoeften.

Samenvattend, de relatie tussen de bevrediging in de 3 basisbehoeften hangen sterk samen met de
werkuitkomsten. Het werk kan mogelijkheden bieden om in die basisbehoeften te voorzien. De
behoefte van competentie is moeilijker te verklaren. Ontwerp het werk zodanig dat de behoeften

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaphnePsychologie. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77764 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.51  8x  sold
  • (7)
  Add to cart