Aantekeningen hoorcolleges week 1-3 de Gezonde mens EUR
51 views 0 purchase
Course
1A1 De Gezonde Mens
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
aantekeningen van week 1-3 van de hoorcolleges. 4-5 staat ook online! zou het niet als vervanging voor de hoorcolleges gebruiken, maar als je die hebt gekeken is het wel nuttig!
Aantekeningen Hoorcolleges
Introductie de Gezonde mens
Algemeen bouwplan van mens & dier
Bouwplan dieren
Functies voortbeweging, stevigheid, energiehuishouding, regulatie, replicatie, zintuigen,
reageren, etc.
Bepaalde organen / systemen zijn nodig (bijv. bewegingsapparaat & ademhalingsstelsel)
Vorm kop, romp, staart, ledematen
Menselijk lichaam is opgebouwd volgens een bouwplan
Relatie met andere organismen verschillen / overeenkomsten
Indeling van het dierenrijk
1. Classificatie (ordening)
2. Fylogenie (ordening volgens verwantschap)
Ontwikkeling van eencelligen tot ingewikkelde organismen.
Specialisatie van cellen, bilaterale symmetrie, organen / systemen, segmentatie etc.
Bouwplan cellen & organen
Cellen weefsels
Eerste levensvorm RNA DNA organismen die zuurstof konden creëren
verscheidene levensvormen mogelijk
Na bacteriën konden er ook eukaryoten bestaan (prokaryoten eukaryoten). Endosymbiose
van prokaryote cellen. Bij eukaryote cellen is ook meercelligheid mogelijk.
Eukaryote cel:
- Heeft een kern met membraan
- DNA met histonen
- Mitochondriën (prokaryote cel kan alleen energie opwekken door ionenpompen,
hierdoor konden ze maar een beperkte grootte hebben)
Belangrijke vormen van endosymbiose:
1. Opname van cyanobacterie chloroplast
2. Opname van alphaproteobacterie mitochondrion
Verticale gen transfer binnen 1 soort
Horizontale gen transfer tussen soorten, hierdoor meer soortenverscheidenheid
Eukaryotisering:
1. Verlies van starre celwand, hierdoor plooingen in membraan & zo groter inwendig
oppervlak (fagocytose mogelijk)
2. Microtubuli & microfilamenten cytoskelet (inwendig transport en beweging)
Vloeistof in het cytoplasma cytosol. In deze vloeistof bevinden zich de organellen.
Celmembraan:
,Fosfolipide bi-laag (hydrofoob & hydrofiel deel).
Structuren door het celmembraan heen, zoals eiwitten en suikers, bijvoorbeeld receptoren.
Nucleus, nucleolus:
Bevat genetisch materiaal
In nucleolus vindt transcriptie van ribosomaal RNA plaats & assemblage van ribosomale
subunits (RNA+ eiwit).
Transcriptie in kern, translatie in cytoplasma.
Endoplasmatisch reticulum:
Tegen kern aan, vindt transport plaats.
rER: eiwit translatie, vouwing, transport
sER: calcium opslag, productie en opslag glycogeen, steroid- en phospholipide systeem
Golgi-apparaat:
Eiwitten ‘verzenden’ naar correcte locaties
Post-translationele Modificatie, processing & verpakken van eiwitten en lipiden:
glycosylering, fosforylering
Mitochondrien:
Energiecentrales
Synthese van ATP door oxidatieve fosforylering, verschillende membranen in het
mitochondium
Lysosomen:
Afvalverwerking, verschillende soorten
Door ATP pomp kan pH worden aangepast, bij zuurdere omgeving wordt er meer
afgebroken
Transport binnen cellen signaalpeptiden
Door porien, over membranen & door blaasjes (vesicles)
Exocytose door versmelting van een blaasje met het membraan komt de inhoud in het
extracellulaire milieu
Endocytose opname van een blaasje waardoor de inhoud binnen het celmembraan komt
Door verschillende transcriptie-profielen ontstaan verschillende celtypen.
Weefsels en cellen gaan zich dusdanig organiseren, waardoor er organen ontstaan.
Van DNA via RNA naar eiwit
Desoxyribose met fosfaat & stikstofbasen.
, Twee strengen in dubbele helix lopen antiparallel (3’ naar 5’ en 5’ naar 3’)
Stikstofbasen zijn complementair (A-T & C-G)
DNA is opgebouwd uit genen. Deze genen coderen voor eiwitten, via transcriptie en
translatie.
Aflezen van 5’ naar 3’. eiwit is dan van N naar C
Hoe worden de tripletcode’s ingedeeld? drie mogelijke leesramen
Basevolgorde in mRNA wordt door T-RNA gedecodeerd.
Eiwitsynthese vindt plaats op ribosomen (bestaande uit kleine eenheid en grote eenheid.
Op kleine subunit bindt het mRNA, op de grote subunit binden de tRNA moleculen en
worden de aminozuren gekoppeld. De subunits komen los van elkaar voor, maar pas als ze
binden wordt er een actief ribosoom gevormd.
Grote subunit 49 eiwitten & 3 RNA moleculen. (60S subunit)
Kleine subunit 33 eiwitten & 1 RNA molecuul (40S subunit)
Ribosoom 62 eiwitten & 4 RNA moleculen (80S)
3,3 miljard basenparen, verdeeld over 23 chromosomen (haploïde)
21,370 genen die coderen voor een eiwit
5,732 die alleen maar voor RNA coderen (bijv. T-RNA)
Een kleine subunit van een ribosoom bindt aan het 5’ einde en gaat door tot deze een ‘AUG’
triplet tegenkomt. Vervolgens gaat een 80S ribosoom het eiwit vormen. Bij een stop triplet
eindigt de eiwitvorming. Peptideketen komt los van het t-RNA, alles ‘valt uit elkaar’. Hierdoor
ontstaat een losse aminozuurketen. Het ribosoom kan nu weer aan een nieuwe keten binden
en opnieuw beginnen ribosoomcyclus.
Er vindt vorming van een 3d keten plaats, aminozuren worden soms verwijderd of worden
aangepast & vervolgens vindt er transport plaats.
Synthese is altijd van 5’ naar 3’. RNA groeit van 5’ naar 3’, dus wordt er van de onderste
keten van DNA (3’ naar 5’) een kopie gemaakt. Om het DNA af te lezen wordt de DNA-helix
op een klein stukje uit elkaar gehaald. Als het DNA weer uit het RNA polymerase (‘active
site’) komt, wordt het weer een dubbele helix.
Bij eukaryoten, in tegenstelling tot prokaryoten, moet het mRNA eerst geprocessed (RNA
processing) worden en getransporteerd worden naar buiten de celkern. In prokaryoten is het
RNA goed beschermd tegen afbraak, doordat de ribosomen tijdens de transcriptie al bezig
kunnen met het mRNA aflezen.
RNA processing:
1. 5’ uiteinde krijgt een cap (ter bescherming)
2. 3’ uiteinde krijgt een poly (A) staart (ter bescherming)
3. Splicing verwijdering van introns (niet-coderende stukken) en aan elkaar plakken
van de exons.
Intronen zijn vaak langer dan exonen. mRNA is dus vele malen korter dan het
oorspronkelijke transcript. Het splicing proces laat exon-junction complexen achter op het
‘rijpe’ m-RNA, hierdoor, samen met de cap en de A staart, is het mRNA gereed en kan het
uit de cel worden getransporteerd.
De cap en poly (A) staart worden bij elkaar gebracht (al in de kern). Het ribosoom weet zo
dat het begin en eind goed zijn. Tijdens de pionier ronde van de translatie loopt het ribosoom
langs de keten en ‘stoot’ als het ware de EJC eraf. Er bindt nu een ander eiwit aan de cap,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karinvlasblom04. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.