Kennisbasis
Hoofdstuk 3 – Blz. 41/ 65
3 verschillende theorieën over hoe kinderen hun taal verwerven:
Behaviorisme
Creatieve constructietheorie
Interactionele benadering
Behaviorisme:
Behaviorisme is een stroming binnen de psychologie die ervan uitgaat dat kinderen
hun taal leren door imitatie. Ze bootsen de taal na die ze in hun omgeving horen.
Goedkeuring van ouders speelt een rol: als het kind geprezen wordt omdat hij het
woordje ‘mama’ of ‘papa’ zegt, zal hij dit woord vaker zeggen. Maar het kind maakt
ook niet bestaande zinnen.
Creatieve constructietheorie:
De creatieve constructietheorie is ook wel bekend als het mentalisme. Binnen deze
theorie gaat men ervan uit dat de kinderen de taal niet simpelweg imiteren, maar zelf
over een aangeboren taalvermogen beschikken waarmee ze op een creatieve
manier zinnen kunnen bouwen. Een aanwijzing voor dit aangeboren taalvermogen is
dat een kind elke willekeurige taal kan leren. Door dit aangeboren taalvermogen kan
een kind zelf de structuur ontdekken in de taal en kan het kind dus ook niet-
bestaande zinnen vormen.
Interactionele benadering:
Binnen deze benadering onderschrijft men het belang van het aangeboren
taalleervermogen, maar benadrukt men dat het taalaanbod van de omgeving en de
interactie tussen een kind en andere moedertaalsprekers belangrijk is bij het leren
van een taal. Wel is het zo dat het taalaanbod moet afgestemd zijn op de
mogelijkheden van het kind.
De taalontwikkeling van kinderen begint op fonologisch niveau met het vormen van
spraakklanken.
Ook ontwikkelen kinderen zich op het morfologisch niveau, waarbij het gaat om de
manier waarop woorden worden gevormd.
Ook op het semantisch niveau, waar het gaat om de betekenis van woorden,
ontwikkelen kinderen zich. Ze leren nog niet in één keer de exacte betekenis van
woorden: kan voorkomen dat alle dieren ‘paard’ worden genoemd etc.
Op het syntactisch niveau van taal leren kinderen de regels die er zijn voor het
combineren van woorden. Ook hier geldt dat kinderen langzamerhand inzicht krijgen
in de grammaticale regels van het Nederlands. Eerst nog korte onvolledige zinnetjes
zoals ‘waar bal?’ en na verloop van tijd zijn ze in staat om de volledige zin ‘waar is de
bal?’ uit te spreken.
Op het pragmatisch niveau maakt het kind zich de regels eigen voor het gebruik
van de taal en de communicatie tussen mensen. Bv het kind moet leren dat het vaak
tactischer is om de zin ‘zou ik even langs mogen?’ te gebruiken i.p.v. ‘aan de kant jij’.
Het is handig om te letten op deze niveaus voor de beschrijving van taalontwikkeling,
maar kinderen zijn met ze allemaal tegelijk bezig.
In het taalverwervingsproces van een kind onderscheiden we 2 perioden:
1. Pre linguale periode (0 tot 1 jaar)
2. Linguale periode:
De vroeg linguale periode (van 1 tot 2 ½ jaar)
De differentiatiefase (van 2 ½ tot 5 jaar)
Voltooiingsfase (van 5 tot 9 jaar)
, De leeftijdsaanduidingen zijn gemiddelden.
1. Pre linguale periode
Dit is de periode voordat het kind zijn eerste woordjes spreekt. In deze periode
produceren de kinderen nog geen taal, het zijn onsamenhangende reeksen klanken.
Na een week of 6 beginnen baby’s zich actief met taal bezig te houden: ze luisteren
naar stemgeluiden en beginnen zelf ook klanken te maken. In het begin zijn deze
klanken alleen nog klinkers of vocalen en deze fase wordt ook wel vocaliseren
genoemd. Na ongeveer 4 maanden begint het kind steeds meer te experimenteren
en worden de klanken gevarieerder en verschillen ze in toonhoogte, luidheid en duur.
Nu produceren kinderen ook medeklinkers en zelfs klanken die wij in het Nederlands
helemaal niet kennen. Dit is de fase van vocaal spel.
Een van de basisprincipes van communicatie is op elkaar reageren en dit leert het
kind doordat de ouder het kind als een serieuze gesprekspartner beschouwt. Na
ongeveer 7 maanden begint de fase van het brabbelen. Een kind herhaalt
klankgroepen zoals dadada en bababa en mamama. Deze klankgroepen klinken al
een beetje als taal, maar dat is het nog niet.
Een kind oefent in de pre linguale periode dus met verschillende aspecten van taal:
de articulatie, de klankstructuur van de taal, de zinsmelodie, maar ook de
communicatie met anderen.
2. Linguale periode
Deze periode is ook wel de talige periode. Hierin gaat een kind woorden en zinnen
als communicatiemiddel gebruiken. De linguale periode valt uiteen in 3 perioden:
De vroeg linguale periode (1 tot 2 ½ jaar)
De differentiatiefase (2 ½ tot 5 jaar)
De voltooiingsfase (5 tot 9 jaar)
De vroeg linguale periode: 1 tot 2 ½ jaar
De baby gaat in deze periode van brabbelen langzamerhand naar betekenisvol
taalgebruik. Eerst zijn de woorden nog sterk gebonden aan een specifieke context:
bv het kind gebruikt alleen het woord bal als het ook een mep geeft tegen een bal.
Ook worden woorden vaak nog niet helemaal correct uitgesproken. Het
spreekmechanisme is nog niet zo ver ontwikkeld dat het kind alle
klankencombinaties kan uitspreken.
In het begin lijkt het alsof het kind alleen nog losse woordjes gebruikt, maar dit
verwijst eigenlijk al naar een zin. Ook kan het kind al een ontkennende zin maken
door bv hevig nee te knikken. Als een kind zover is, zit het in de fase van de
eenwoordzin. Deze begint gemiddeld genomen rond het eerste levensjaar. Aan het
eind van deze fase is het kind ook al in staat een eigenschap aan voorwerpen te
koppelen. (Bv kachel: warm)
De eenwoord fase duurt meestal ongeveer een half jaar. Op een leeftijd van
anderhalf jaar beginnen kinderen woorden te combineren en dan spreken we van de
periode van de tweewoordzin. Als kinderen 2 of meer woorden kunnen combineren
maken ze een enorme stap in hun taalvaardigheid. Een kind kan ook al relaties
aangeven. Vanaf dat moment gaan de regels voor de volgorde van woorden een rol
spelen en begint een kind met het leren van de grammatica van het Nederlands.
Omdat in deze fase het kind in nog een soort telegramzinnen spreekt, wordt deze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romyvos2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.