Samenvatting module 8, jaar 2 – Tractus urogenitalis
Gemaakt d.m.v. het uitwerken v.d. periodedoelen. Aangevuld met de literatuur (incl. richtlijnen) en
hoor- / werkcolleges.
De anatomie en fysiologie v.d. tractus uropoeticus bij de vrouw, man en neonaat
uitleggen.
3 lagen kiemschijf
- Ecto (bovenliggend: huid, zintuigen, zenuwen)
- Meso (tussenliggend: spieren, hart & vaten, delen urogenitaal stelsel)
- Endo (luchtwegen, urogenitaal stelsel, etc.)
Plooivorming = van platte kiemschijf naar kokervormig met endo in de binnenzijde met
daaromheen meso en buitenkant ectoderm.
Proliferatie = sterke groei
Twee regio’s worden niet meegenomen in IEM (intra-embryonaal mesoderm), ecto en
endo staan op die regio’s in direct contact met elkaar. > cloacaal
In het intermediair mesoderm wordt bij 26 dgn (start begin week 4, gedurende
plooivorming) de plica urogenitalis gevormd. Begin week 5 is de plooi gevormd (koker
gevormd). Vanuit die plica urogeitalis onstaan 3 onderdelen:
1. Pronefros (gaat in regressie), voornier.
2. Mesonephros (wordt deel gonade), tussennier.
3. Metanefros (wordt nier), eindnier.
In 1 en 2 ontwikkelen zich segmentale blaasjes, weefselblokjes ontstaan. In die
segmenten komt een holte en de inhoud hiervan komt terecht in een
gemeenschappelijke afvoergang > ductus mesonephricus (buis van Wolf). Hierin
veranderen de blokjes in vaatjes.
Rond einde maand 2 verdwijnt craniale deel. Het caudale deel blijft en gaat bijdragen
aan gonade. Buis van Wolf groeit tot in de cloaca. Vanuit hier groeit een uitstulping naar
lateraal tot in de metanephros > ureterknop.
Ureterknop groeit de metanefros binnen en vertakt zich. Hier worden weer eerst blaasjes
en vervolgens buisjes gevormd. Hieromheen worden bloedvaten ontwikkelt. De buisjes
vormt zich tot nefron. Hieruit vindt filtratie plaats met aangrenzende bloedvaten.
Cloaco = gemeenschappelijk uitmonding, mictie/deficatie/ei.
Cloacale membraan: hier raakt endo direct ecto.
Allantois, loopt naar nvs.
Ontwikkeling urogenitale stelsel
- Week 5 metanephros dicht bij bekkenregio
- Week 6-9 liggen nier op def. positie door relatieve groeiverschillen. Tijdens deze
opstijging (ascendus) groeien de nieren lateraal en uit elkaar. Ook vindt er rotatie plaats,
voorkant naar mediaal, waardoor hylis naar elkaar richten.
Feit: bij ascendus nieren, wisselt de nier van vaten. Normaal gesproken neemt een
orgaan zijn vat mee, maar de nier niet. Die krijgt steeds een nieuwe hoger liggende
vascularisatie. Kan leiden tot extra nier arteriën, venen minder variatie.
,Splitsing cloaca door septum urorectale (uro wordt gescheiden van rectaal) > Enerzijds
het rectum en anderzijds de sinus genitalis. Urogenitaal membraam en rectaal
membraam wordt gevormd, hiertussen zit
het perineum.
Allantois wordt > urachus
Blaas uit sinus urogenitalis
3 delen:
- vesicaal deel
- pelvis deel
- phallus deel
Phallus = voorloper peni/clitoris
Uretha vrouw > ontstaat uit pelvis
gedeelte.
Urethra man > deel uit pelvis en phallus.
Nefron en de functie v.d. verschillende
delen:
https://www.youtube.com/watch?
v=KCGZ6xLjBOM
Welke vier drukken bepalen de netto
filtratiedruk in de glomeruli?
Netto filtratiedruk = PGC (+ πBS) – PBS
– πGC
- Bloeddruk glomerulaire capilair (het
hoogst) - Pgc
- Eiwit osmotische druk in kapsel v.
Bowman – IIbs
- Druk vocht in kapsel v. Bowman - pbs
- Eiwit osmotische druk plasma - IIgc
Bevat voorurine normaliter glucose? En
eiwit?
Nee, glucose wordt terug geresorbeerd.
Eiwit ook niet, door basaal membraam,
opening te klein, en beide negatieve
lading dus stoot elkaar af.
Renale plasmaflow = (1-hematocriet)
Functies v.d. nier:
- Zuiverende functie
Zuiveren van metabolieten uit aminozuren / eiwitten
Zuivering van lichaamsvreemde stoffen (afgebroken door de lever)
- Regulerende functie
Regulatie van volume lichaamsvloeistoffen / RR
Regulatie v.d. osmolariteit
Regulatie v.d. elektrolythomeostase (o.a. Na+, K+, Cl-, Ca2+)
Regulatie v.d. zuur / base balans
Gluconeogenese
- Endocriene functie
Productie van erytropoëtine (EPO)
Productie van renine, prostaglandines
Activatie van vit. D > regulatie Ca2+
, Blood
flow:
-
Afferent naar
nier toe
- Efferente terug naar vena cava
Urine productie in 3 stappen:
1. Filtratie in de glomeruli
2. Resorptie vanuit de tubuli
3. Excretie, urinelozing (diurese) > secretie tubili
Processen die nodig zijn bij urineproductie:
Glomerulaire filtratie
Tubulaire reabsorptie
Tubulaire secretie
Filtraat = voorurine
Glomerulaire filtratie:
GFR = glomerular filtration rate
Afhankelijk van:
- Renale flow (plasma)
- Filtratiedruk: bepaald door efferente en afferente
arteriole
- Filtratiefractie
Minder weerstand = hogere GFR en RBF (renal bloodflow)
Meer weerstand = lagere GFR en RBF
, Tubulaire reabsorptie, d.m.v.:
Diffusie
o Passief, door concentratie gradient.
o Vaak via tight junctions ts. cellen.
Gemedieerd transport
o Transport via eiwitten i.d. membraan tubuluscellen.
o Vaak gekoppeled aan Na+ transport.
o Vaak een max. transport capaciteit.
Transport naar peritubulaire capillairen via diffusie en bulk flow
Natrium en Kalium:
Na+ K+ pomp, gaat tg. gradiënt in d.m.v. ATP (energie).
K+ de cel in, Na+ de cel uit. Na+ in het lumen hoger dan in de cel.
Na+ via transport eiwitten vervoerd cel weer in.
Na+ kan stoffen meenemen zoals gluc., maar ook wisseltransport bijv. met H+.
Lis van Henle en NaCL:
In het stijgende deel v.d. Lis v. Henle is het membraam niet permeabel voor
water. Belangrijk voor regulatie concentratie. Lis v. Henle > hyperosmolair
medulla.
Osmotische gradiënt wordt bepaald door Lis v. Henle. Dalende deel v.d. Lis is wel
permeabel voor water, maar niet voor zout NaCl. Daardoor wordt er meer wat,
osmolariteit gaat omhoog = concentratie omhoog.
Stijgende deel van Lis v. Henle. Zout gaat wel uit de lis. (Vorm v.h. bloedvat
rondom de Lis, zorgen er ook voor dat er minder makkelijk transport plaatsvindt
en Lis zijn stoffen behoud.) Osmolariteit gaat omlaag.
Osmolariteit v. Het merg v.d. nier is 1200. Merg wordt hypo-osmolair gemaakt,
nodig om later urine te concentreren.
NaCl blijft uiteindelijk in het merg zitten.
Verzamelbuis gaat door het merg en gebruikt de osmolariteit. Deze buis is wel
permeabel voor water. Water wordt al dan wel/niet opgenomen door hoeveelheid
vochtinname.
Lis v. Henle concentreert het merg
Merg concentreert verzamelbuis
De hoeveelheid NaCl die eruit gaat in het stijgende deel (naar het merg), bepaalt
vervolgens hoeveel water eruit gaat in de verzamelbuis.
Gradiënt = concentratieverschil. Verschil in osmolariteit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller qksters. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.