Samenvatting aardrijkskunde systeem aarde hoofdstuk 1 en 2
Hoofdstuk 1
Par 1
De derde planeet vanaf de zon
De aarde en acht andere planeten draaien rond de zon en vormen ons zonnestelsel. De zon is slechts
één van de miljarden sterren van dit melkwegstelsel. De zon zorgt voor licht en warmte.
Mercurius, Venus, Aarde en Mars vormen de binnenplaneten. Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus
zijn de buitenplaneten. In tegenstelling tot de eerste vier, die uit steen bestaan, zijn dit gasplaneten.
Tijdschalen
De aarde wordt geschat op 4,6 miljard jaar oud. Om deze lange periode te overzien, beschrijven
geologen die met een geologische tijdschaal. Die is verdeeld in tijdperken, perioden en tijdvakken.
Vroeger had men een relatieve tijdschaal waarin de volgorde van de tijdperken bekend was, maar de
ouderdom in jaren niet. Nu komt men door onderzoek van radioactief gesteente in de bodem tot een
absolute ouderdomsbepaling, waarbij jaartallen aan de tijdschaal zijn gekoppeld.
Opbouw van de aarde
De aarde is opgebouwd uit bolschillen: de kern, de mantel, de korst. De kern is de binnenste schil en
bestaat uit een mengsel van nikkel en ijzer. De schillen worden van binnen naar buiten steeds lichter
van gewicht. Het binnenste deel van de kern is vast, de buitenkern vloeibaar. De mantel bestaat uit
siliciumverbindingen met veel ijzer en magnesium. De binnenmantel bestaat uit vaste stof en de
buitenmantel is taai-vloeibaar. De korst is de buitenste schil. Hij bestaat uit verbindingen van
zuurstof met ijzer, calcium, magnesium, natrium en aluminium. De dikte van de aardkorst varieert
van 7 tot 10 kilometer onder de oceanen en van 30 tot 40 kilometer onder de continenten. De grens
tussen de korst en de mantel is de Moho-laag.
Twee sferen
Twee sferen: lithosfeerGesteenten korst en gesteenten vaste buitenste deel van de mantel
vormen lithosfeer (100 - 150 km dik). Twee typen korst in lithosfeer: 1continentale korst uit graniet
met soortgelijke massa 2,8, 2 oceanische korst uit basalt met soortgelijke massa 3,0. Continent
lichter dan oceaanbodem, waardoor continent hoger ligt.
1.2 Drijvende continenten
Catastrofe of niet?
Tot halverwege de negentiende eeuw ging men ervan uit dat de continenten en de oceanen op vaste
plaatsen op de aarde lagen. Vanaf de zeventiende eeuw ontstaat het vermoeden dat de continenten
ooit aan elkaar hebben gezeten en door aardbevingen van elkaar waren gebroken. Een verklaring
hiervoor had men niet, want men ging uit van de catastrofetheorie. Volgens deze theorie komen
ingrijpende veranderingen van het aardoppervlak plotseling tot stand. Later begrijpt men dat de
aarde veel langer bestaat en dat veranderingen geleidelijk zijn gegaan. De catastrofetheorie wordt
vervangen door het principe van actualisme. Dit stelt dat geologische krachten en processen nu
hetzelfde zijn als vroeger. ‘Het heden is de sleutel tot het verleden.’
Alfred Wegener
Alfred Wegener vond in 1912 bewijzen dat de continenten aan elkaar vast zaten. Hij zag
overeenkomsten tussen fossielen in uiteenlopende delen van de wereld. Hij vond sporen van
gelijktijdige vergletsjering in Australië, Zuid-Afrika, India en Zuid-Amerika. Hij merkte ook op dat
rotsen op verschillende continenten op elkaar aansloten. Volgens Wegener bestaan continenten uit
licht gesteente en drijven zij op iets dat min of meer vloeibaar is. Hij bedacht dat alle continenten
ooit samen één oercontinent vormden, dat hij Pangea noemde. Zijn theorie staat bekend als de
theorie van de continentverschuiving of ‘continental drift’. De meeste geologen vonden de theorie
bespottelijk, omdat niemand er bewijzen voor kon vinden. IJzer richt zich naar de magnetische
noord- en zuidpool. In vloeibaar gesteente kunnen ijzerdeeltjes zich vrij bewegen. Als lava stolt,
komen deze deeltjes vast te liggen.
, Bewijzen
In de jaren zestig van de twintigste eeuw werd door dieptemetingen in de oceanen vastgesteld dat
de oceaanbodem niet vlak is, maar bestaat uit ravijnen, greppels en spleten. Dwars door alle oceanen
loopt een bergketen die een totale lengte heeft van ongeveer 19.000 kilometer. Hier en daar steken
de bergtoppen boven het water uit, bijvoorbeeld de Azoren. Door het midden van deze Atlantische
bergketen loopt een kloof. De aardkorst onder de oceanen is vrij jong, maar wordt ouder als je van
de Midden- Atlantische Rug naar het oosten of westen gaat. Conclusie: aan beide kanten van de rug
werd nieuwe oceaankorst gevormd. Deze werd vervolgens weer opzij gedrukt om plaats te maken
voor nieuwe korst. Het bewijs vindt men in het paleomagnetisme, het aardmagnetisme uit het verre
verleden. In de loop van de geologische geschiedenis verandert het aardmagnetisch veld. De enige
verklaring kan zijn dat de continenten van positie zijn veranderd ten opzichte van de polen. De
oceanische korst groeit vanuit het midden aan en de oceaan wordt naar twee kanten toe steeds
breder. In het midden is de bodem jong en naarmate je verder van de rug komt, wordt deze ouder. In
de jaren tachtig lieten satellietmetingen zien dat continenten zich echt verplaatsen. Nu verklaren we
de verschuiving zo: de oceaanbodem beweegt horizontaal en neemt daarbij de continenten mee.
1.3 Bewegingen van platen
Asthenosfeer en convectiestromingen
De lithosfeer bestaat uit zes grote en een stuk of tien kleinere platen. Deze drijven op de
asthenosfeer: het deel van de buitenmantel dat taai-vloeibaar is. De asthenosfeer beweegt door de
inwendige warmte van de aarde. Het hete materiaal komt omhoog, botst tegen de lithosfeer,
stroomt horizontaal weg en zakt als het is afgekoeld weer naar beneden. Deze kringlopen heten
convectiestromen. Door middel van satellietwaarnemingen weten we dat de platen hooguit enkele
decimeters per jaar bewegen.
Soorten bewegingen
De platen kunnen op drie manieren bewegen ten opzichte van elkaar: van elkaar af, naar elkaar toe
en langs elkaar heen.
Divergentie
Divergentie wil zeggen dat de platen van elkaar af bewegen. Dat gebeurt in de oceaan. Op de bodem
van de oceaan komt nieuw materiaal naar boven en vormt mid-oceanische ruggen. In deze gebieden
ontstaan ondiepe aardbevingen en rustig vulkanisme. Een andere vorm van divergentie is als platen
scheuren. Langs de breuken kan magma naar boven komen en kunnen vulkanen ontstaan.
Convergentie
Bij convergentie bewegen twee platen naar elkaar toe. Dat kan op drie manieren: Ten eerste kan een
oceanische plaat tegen een continentale plaat botsen. De oceanische plaat duikt onder de
continentale en zinkt in de mantel. De plek waar dit gebeurt, heet subductiezone en is te herkennen
aan de diepzeetrog. Daarnaast zie je altijd een gebergte en heftige vulkanen. Ook komen er door de
grote spanningen zware aardbevingen voor. Ten tweede kunnen twee oceanische platen botsen. De
oudste, zwaardere plaat duikt dan onder de jongere plaat en er ontstaat een vulkanische
eilandenboog. Ten derde kunnen twee stukken continentale korst botsen. Op deze platen liggen
uitgestrekte stabiele delen, die we schilden noemen. Daar tussen ontstaan door een botsing
plooiingsgebergten. Er zijn vaak aardbevingen.
Transforme beweging
Bij een transforme beweging schuiven platen langs elkaar. Bij een breuk zijn door spanningen in de
aardkorst gesteenten langs breukvlakken gebroken. Naast horizontale verschuiving kan ook
opschuiving en afschuiving plaatsvinden. Dat leidt tot horsten (hoge zones) en slenken (laag). De
gebergten die hier ontstaan, worden breukgebergten genoemd.
1.4 De aarde brandt en beeft
Vulkanisme
Een eruptie is een vulkaanuitbarsting. Daarbij komt magma naar buiten. Het herkomstgebied van het
gesmolten gesteente heet de haard. Zodra magma aan het aardoppervlak komt, heet het lava. Het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judithvanhulten3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.