100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting havo 4 aardrijkskunde rivieren hoofdstuk 1 en 2 $3.77   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting havo 4 aardrijkskunde rivieren hoofdstuk 1 en 2

 4 keer bekeken  0 keer verkocht
  • Vak
  • Niveau

samenvatting havo 4 rivieren aardrijkskunde hoofdstuk 1 en 2

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • 4 oktober 2021
  • 5
  • 2019/2020
  • Samenvatting
  • Middelbare school
  • 4
avatar-seller
Aardrijkskunde samenvatting hoofdstuk 1 en 2
hoofdstuk 1 par1
Rivieren zijn belangrijk ze voeren zoet water aan, dat bruikbaar is als drinkwater, industriewater en
koelwater. Ze maken scheepvaart mogelijk en hebben een toeristische functie. Ze maken landschap
aantrekkelijk en hebben een grote natuurlijke waarde. Vanwege het overstromingsgevaar bij hoge
waterafvoeren vormen ze ook een bedreiging. Door Nederland stromen 2 grote rivieren: de Maas en
de Rijn. Twee kleinere rivieren, de Eems en de schelde stromen een gedeelte door Nederland. De
Eems is een Duitse rivier die uitmondt in de Dollard in Groningen. De Schelde stroomt door België en
mondt als een trechter uit in de Nederlandse Westerschelde. Een trechtervormige uitmonding word
ook wel een estuarium genoemd. Het water in de Rijn stroomt vanuit 9 landen via beekjes, kanalen
en rivieren uiteindelijk in de Rijn. Het gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijn zijrivieren,
heet een stroomgebied (Rijn 185.000 KM2). De grens tussen twee stroomgebieden noem je een
waterscheiding. Een rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde
stroomgebied, heet een stroomstelsel. De Rijn ontstaat uit twee bergriviertjes met water van de
gletsjers uit het Gotthardmassief in de Zwitserse Alpen ( de vorderrhein en de Hinterrhein). De rijn is
1.320 KM lang. De Rijn vertakt zich in Nederland hij vertakt in het Pannerdens Kanaal en de Waal. De
Waal is de breedste stroom en leidt tweederde van het water van de rijn naar de Noordzee. Deze is
ook de belangrijkste vaarroute tussen de haven van Rotterdam en het Duitse achterland. Het water
van de Rijn dat niet in de waal komt via zijtakken in de zee. Een van die zijtakken is de IJsel. Een
andere zijtak is de Neder-Rijn die verderop de Lek heet. In de Neder-Rijn zijn drie stuwen gebouwd.
De stuw bij Driel is aangelegd om de watervoorziening van de IJsel veilig te stellen. De andere twee
maken de scheepvaart mogelijk op de Neder-Rijn. De stuwen staan volledig open als de Rijn veel
water vervoert.
De Maas
Deze rivier overstroomt vaak. Het stroomgebied van de Maas is ongeveer het oppervlak van
Nederland. Vanaf Maastricht tot Maasbracht wordt de rivier de Grensmaas genoemd, omdat hij de
grens vormt tussen Nederland en België. De Grensmaas is te ondiep voor scheepvaart. De Maas is
een regenrivier. Door de hoge verdamping en weinig neerslag is de afvoer in de zomer veel lager dan
in de winter. Om de rivier ook in de zomer bevaarbaar te houden, zijn er stuwen en sluizen gebouwd.
Een stuw is een dam in een rivier waarmee het waterniveau bovenstrooms wordt geregeld.
par 2
Rijkswaterstaat doet voortdurend metingen lans de rivieren om vast te stellen hoeveel water er op
een bepaald moment door de rivier stroomt. Deze waterafvoer heet ook wel het debiet. De gegevens
worden gebruikt voor de scheepvaart, koelwater en overstromingskans. Piekafvoer is de tijdelijke
extra hoge waterafvoer van een rivier in een jaar. Het debiet van een zijrivier heeft grote invloed op
de afvoer van de hoofdrivier. De waterstand in een rivier is nooit het hele jaar gelijk. De verdeling van
de waterafvoer over een jaar is het regiem. Het regiem is afhankelijk van een aantal factoren:

 Klimaatomstandigheden: hoeveel water de rivier afvoert, hangt af van de hoeveelheid en de
vorm van de neerslag. Als er sneeuw valt, kan het even duren voordat dit als smeltwater in
de rivier terechtkomt.
 Afvoer van smeltwater en/of regenwater. De Rijn heeft zijn water van gletsjers en van
neerslag. De Rijn wordt daarom een gemengde rivier genoemd.
 Eigenschappen van het stroomgebied. Hoe snel neerslag de rivier bereikt door zijtakken. Het
waterbergend vermogen van de grond wordt bepaald door de eigenschappen van de bodem,
de ondergrond en het reliëf. Als de ondergrond rotsachtig is, kan deze weinig water
opnemen.

,  Ingrepen van de mens. Verandering in het stroomgebied van de rivier of in de rivier zelf
hebben invloed op het regiem. De regen komt sneller op de bodem terecht door
boomkapping.

Het gevolg is dat de tijd die verstrijkt tussen het moment dat de neerslag ergens in het stroomgebied
valt en het moment dat het waterpeil in de rivier gaat stijgen, korter wordt de vertragingstijd neemt
af.
Mensen leggen al vanaf de middeleeuwen dijken aan. Gedurende vele eeuwen werden deze
verstevigd, verhoogd en verbreed. Hierdoor bestaat het dwarsprofiel van een rivier in Nederland
vrijwel altijd uit een zomerdijk, een uiterwaard en een winterdijk. De Rijn is volledig bedijkt en de
Maas is grotendeels onbedijkt. De bovenloop van de Maas, stroomt onbedijkt van de bron tot de
samenvoeging met de rivier de Chiers bij de Frans-Belgische grens. De middenloop van de Maas ligt
in de Belgische Ardennen. Aan de Belgisch-Nederlandse grens gaat de middenloop geleidelijk over in
de benedenloop. In het voorjaar stroomt bij de Rijn de uiterwaarden vol. Het gebied tussen de beide
winterdijken heet het winterbed of het buitendijkse gebied. Doordat de rivier de uiterwaarden vol
water stroomt word daar ook sediment achter gelaten. Het hoogteverschil tussen twee plaatsen
langs de rivier heeft invloed op de stroomsnelheid. In de bovenloop stroomt de rivier meestal sneller
dan in de benedenloop. De hoogteverschillen zorgen voor veel erosie. Een doorsnede van een rivier
over een bepaald traject noem je het lengteprofiel. Het hoogteverschil tussen twee plaatsen langs de
rivier heet het verval. Het verhang, het verval per kilometer, is niet overal langs een rivier gelijk.
Par 3
Er zijn verschillende klimaatscenario’s het KNMI heeft voor Nederland vier scenario’s gemaakt:

 Als gevolg van de verwachter klimaatverandering zullen er volgens het KNMI verschil in
hoeveelheid neerslag gedurende een jaar schommelen. Deze schommeling in de hoeveelheid
neerslag in een jaar wordt het neerslagregiem genoemd.
 De verandering in het neerslagregiem heeft tot gevolg dat er een grotere hoeveelheid
neerslag zal vallen in combinatie met meer kans op perioden met extreme neerslag. De
temperaturen stijgen, waardoor in Europa minder sneeuw valt en meer regen.
 Het KNMI stelt dat het versterkte broeikaseffect de kans op extreme neerslag en koude
perioden versterkt.

Al sinds het einde van het Pleistoceen, na de laatste ijstijd 10,000 jaar geleden, begint de
zeespiegelstijging weer. Tijdens de laatste ijstijd stond de Noordzee droog. Door het stijgen van de
temperatuur smolt het landijs en steeg de zeespiegel. De kleine IJstijd in de middeleeuwen liet de
zeespiegel weer dalen. Sinds 1850 neemt de gemiddelde temperatuur opnieuw toe. Afhankelijk van
het klimaatscenario verwacht het KNMI een zeespiegelstijging tussen de 15 en 35 cm. De stijging is
het gevolg van verschillende processen:

 Opwarming van oceaanwater (hoofdoorzaak).
 Afsmelten van gletsjers, landijs en het smelten van het ijs op Groenland.

Door de zeespiegelstijging en de bodemdaling wordt het steeds lastiger het rivierwater naar zee af te
voeren. Terwijl de zeespiegel stijgt, daalt de bodem van een deel van Nederland. Deze bodemdaling:
de daling van land ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP), wordt vooral in West en
Noord-Nederland verwacht. De combinatie van bodemdaling en zeespiegel stijging veroorzaakt een
relatieve zeespiegelstijging. Het dalen van de Nederlandse bodem heeft verschillende oorzaken:

 De aardkorst (lithosfeer) drijft op de vloeibare asthenosfeer. Als er op de lithosfeer extra
gewicht wordt gelegd zal deze worden ingedrukt.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper judithvanhulten3. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $3.77. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 66579 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
$3.77
  • (0)
  Kopen