Tentamen
- Op campus
- 3 vragen met 3 deelvragen per vraag. Per vraag staat aangegeven hoeveel punten je
daarmee kan verdienen. In totaal kan je 100 punten verdienen.
- Je totaal aantal behaalde punten gedeeld door 10 en afgerond naar een heel of ha;f
cijfer is je cijfer voor het tentamen. Dit moet een 6 of hoger zijn.
- 2.5 uur de tijd
- studiemateriaal mag je er NIET bijhouden
- Het vertrekpunt bij het tentamen zijn de slides en colleges. Neem de literatuur ook
goed door en bestudeer vooral ook wat in de slides en colleges besproken is.
- Wees tot he point in je antwoorden. Niet alles opschrijven wat je weet over een
onderwerp.
- Cijfers van tentamen bekend in de week van 14 juni
- Hertentamen op 30 juni
- Proeftentamen vragen op canvas.
College 1: Introductie
De kracht van verhalen:
Verhalen transporteren ons naar een andere wereld. We stappen in de schoenen van iemand
anders. We beleven de gebeurtenissen intens en alsof we er echt bij zijn.
Belangrijke termen die onze narratieve ervaring beschrijven: transportatie – identificatie –
story world absorption – narrative engagement - immersie
Strategische verhalen:
Verhalen worden steeds meer strategisch ingezet, om bepaalde effecten te bereiken, bv:
- Om mensen aan te zetten tot gezonder gedrag
- Om mensen bewust te maken van de gevolgen van klimaatverandering
- Om in onderwijs de lesstof beter te laten landen
- Om het imago van een bedrijf te verbeteren of producten te verkopen (bv. narratieve
reclame, corporate storytelling)
Verhalen in nieuwe media:
Nieuwe/digitale media geven ons de mogelijkheid:
- Om verhalen anders te vertellen
- Om andere verhalen te vertellen
- Om verhalen anders te beleven
Verhaal: Een reeks in een specifieke tijd geplaatste specifieke gebeurtenissen die
waargenomen en beleefd worden door een specifiek ervarend subject, los van het hier-en-nu ~
Sanders en Van Krieken (2018)
Verhaalniveaus:
Verhaalniveaus ~ Sanders en Van Krieken (2018)
1. Verhaal: uit welke gebeurtenissen bestaat het verhaal? (abstract) – college 3
, - Grondstructuur inclusief vertelwaardige gebeurtenis
- Karakterrollen (“actants” - Herman & Vervaeck)
- Setting (Herman & Vervaeck)
2. Vertelling (narratie): hoe worden de gebeurtenissen gepresenteerd? Door welke
personages worden de gebeurtenissen ervaren? (concreter) – coll. 4
- Temporele structuur: bv. chronologisch of met flashbacks/flashforwards
- Verteller: intradiëgetisch of extradiëgetisch
- Concrete personages
3. Tekst: het product dat de lezer onder ogen krijgt (meest concreet) – college 5
- Tijdkenmerken: werkwoordstijden en temporele bijwoorden
- Perspectief: ik of hij/zij, focalisatie, demonstratie vs. invasie
- Citaten: (vrije) directe vs. (vrije) indirecte rede
Storytelling:
Verhaal = verhaal (“story”) + vertelling (”telling”) + tekst
Een verhaal omvat:
- de grondstructuur van dit verhaal (gebeurtenissen, karakterrollen, setting)
- de vertelling van het verhaal
- de tekst van het verhaal.
Affordances (mogelijkheden) van digitale media:
“Books are good at delivering essentially linear stories, while computers are good at telling
stories of a different kind: procedural, participatory, encyclopaedic, and spatial.” ~ Janet
Murray
Affordance 1: encyclopedisch:
Computers/digitale media kunnen héél véél en veel verschillende soorten informatie opslaan.
“The most capacious medium ever invented, the computer can contain and transmit more
information in humanly accessible form than all previous media combined.” ~ Janet Murray
Affordance 2: ruimtelijk:
De computer genereert virtuele ruimtes (een “(web)site”) die navigeerbaar zijn door de
interactor. We kunnen scrollen door (alle informatie op) een website of een app en kunnen
een virtuele wereld verkennen.
“Digital space is created out of bits rather than bricks.” ~ Jannet Murray
Affordance 3: procedureel:
Computer/digitaal medium is opgebouwd uit uitvoerbare regels.
Je kunt een computer programmeren.
“The biggest difference between the computer and earlier media of representation is its
procedural property, its ability to represent and execute conditional behaviors.” ~ Jannet
Murray
Affordance 4: participerend
Van lezer (passief) naar interactor (actief).
Computer/digitaal medium nodigt uit tot actie en manipulatie door de mens van de
gerepresenteerde wereld.
Je hebt als interactor de agency om een digitaal verhaal aan te passen. Je kunt dingen laten
gebeuren in reactie op jouw acties.
,Interactieve verhalen:
De lezer wordt een interactor die:
- beïnvloedt hoe het verhaal wordt gepresenteerd (vanuit welk perspectief bv.)
- bepaalt hoe het verhaal verder gaat
- of zelfs bepaalt welk verhaal verteld wordt
Storytelling in UX design:
Storytelling en verhalen zijn gedurende het hele designproces bruikbaar.
College 2: Doelen, ervaring en effecten van verhalen
Doel: Wat bedoelt een schrijver te bereiken met zijn/haar verhaal? Welke functie(s)/welk(e)
doel(en)/welk(e) beoogd(e) effect(en) heeft een verhaal?
Effect: Wat voor effect heeft (het ervaren van) een verhaal op een lezer/kijker etc.
Begrijpen – leren – overtuigd raken/blijven – ander gedrag (willen) vertonen
➔ nauw met elkaar verbonden
Narratieve ervaring: Wat ervaart iemand als hij/zij een verhaal leest? Hiermee wordt een doel
of effect bereikt
Overzicht constructen narratieve ervaring:
Transportatie vs. Identificatie ~ Sanders & Van Krieken (2018)
Transportatie: Betrokkenheid bij het verhaal
A distinct mental process, an integrative melding of attention, (mental) imagery and feelings”
(Green & Donahue, 2008, p. 241)
A holistic experience, “a convergent process where all mental systems and capacities become
focused on events occurring in the narrative” (Green & Brock, 2000, p. 701)
, ➔ Ontvangers verwerken verhalen actief (i.e, ontvangen en interpreteren) en intens.
➔ Als lezers van het verhaal getransporteerd zijn naar de verhaalwereld, vergeten ze hun
eigen wereld.
Nauw verwant aan identificatie en “mental imagery”:
- Identificatie: betrokkenheid bij het personage in het verhaal (later meer)
- “Mental imagery” (mentaal voorstellingsvermogen): genereren van levendige
beelden/geuren/geluiden etc. van de verhaalwereld, alsof je er echt bent.
o een overkoepelende term voor alle typen “imagery” (visueel, auditief en de rest
van onze zintuigen) Het beschrijft het proces waar mensen een stimulus
waarnemen zonder dat die stimulus er echt is. Visuele “imagery” is bv. “zien”
zonder dat er in het echt iets te zien is. Auditieve “imagery” is “horen” zonder
dat er in het echt iets te horen is. Enzovoort.
Identificatie: betrokkenheid bij een personage in het verhaal
De Reismetafoor: - transportatie Someone ("the traveler") is transported, by some means of
transportation, as a result of performing certain actions. The traveler goes some distance from
his or her world of origin, which makes some aspects of the world of origin inaccessible. The
traveler returns to the world of origin, somewhat changed by the journey. (pp. 10-11) ~ Gerrig
(1993)
Hoe stimuleer je “mental imagery” en daarmee transportatie?
1. Concrete taal
a. Zintuigelijke waarneembaarheid
b. Mogelijkheid om een woord te tekenen of te filmen
c. Specifieke karakteristieken
2. Identificatie
a. Emotionele identificatie: delen van gevoelens en emoties van een personage
b. Cognitieve identificatie: delen van redeneringen, verwachtingen en intenties
van een personage.
Identificatie continuüm:
- Het innemen van een perspectief van een karakter (in de schoenen staan van)
Hoofdpersoon hoeft niet per se op je te lijken ~ Hoeken & Fikkers (2014)
Een verhaal vanuit het perspectief van een hoofdpersoon (“ik”-figuur) die tegen of voor
ophoging van het collegegeld is.
Proefpersonen: studenten (tegen ophoging)
Uitkomst: De studenten identificeerden zich meer met degene vanuit wiens perspectief ze het
verhaal lazen dan met de andere persoon, ongeacht hun eigen mening.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kellyvanhelvoirt1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.