Samenvatting Aanvankelijk en technisch lezen Hoofdstuk 2
165 views 0 purchase
Course
Nederlands
Institution
Hogeschool IPABO (IPABO)
Deze samenvatting zit inhoudelijk goed in elkaar en je kunt hier alle belangrijke informatie van dit hoofdstuk uithalen. Er zouden wat spellingfouten in kunnen zitten.
Welke leesstrategie past het best bij een verklaring van het leesproces volgens het bottom-upmodel?
1. lezen met behulp van morfologische analyse
2. lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
3. de elementaire leeshandeling
4. lezen met behulp van de context
Answer: 3. de elementaire leeshandeling
Volgens het bottom-upmodel begint de lezer op de laagste informatieniveaus, het waarnemen van de afzonderlijke letters. Dat gebeurt ook bij de elementaire leeshandeling.
Zie paragraaf 2.1
2.
De leerling leest het woord hooi als /h/ /oo/ /i/. Met welke leesstrategie heeft hij nog problemen?
1. de elementaire leeshandeling
2. lezen met behulp van de context
3. lezen met behulp van morfologische analyse
4. lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
Answer: 4. lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
Een kind herkent niet in één keer het lettercluster ooi. (Zie ook subparagraaf 2.2.2.)
3.
De leerling leest: be-zorg-t, bezorgt.
Welke leesstrategie past hij toe?
1. de elementaire leeshandeling
2. lezen met behulp van morfologische analyse
3. lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
4. lezen met behulp van de context
Answer: 2. lezen met behulp van morfologische analyse
Het kind geeft er blijk van dat het weet hoe het woord in elkaar zit. (Zie ook subparagraaf 2.2.4.)
4.
De leraar laat een kind een tekst lezen waarin een gedeelte van de woorden is weggelakt.
Hij doet dit om de volgende leesstrategie te bevorderen:
1. lezen met behulp van morfologische analyse
2. lezen met behulp van de visuele woordvorm
3. de elementaire leeshandeling
4. lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
Answer: 2. lezen met behulp van de visuele woordvorm
Omdat de tekst niet compleet is, wordt een kind gedwongen de context erbij te betrekken. (Zie ook subparagraaf 2.2.5.)
5.
De leerkracht zegt: 'Luister goed. Ik zeg telkens twee klanken. Jij moet zeggen of ze verschillend zijn of hetzelfde, bijvoorbeeld /eu/ - /eu/.'
Deze oefening heeft betrekking op de deelvaardigheid:
1. auditieve discriminatie
2. auditieve analyse
3. klankpositie bepalen
4. temporeel ordenen
Answer: 1. auditieve discriminatie
Om te kunnen vaststellen of woorden rijmen, moet een kind overeenkomsten en verschillen tussen klanken kunnen horen. (Zie ook subparagraaf 2.4.1.)
6.
Met welk proefje kan de leraar nagaan of een leerling in staat is tot auditieve synthese?
1. De leraar vraagt: 'Ik noem drie woorden. Wat is het eerste woord?'
2. De leerling moet de identieke letterreeksen omcirkelen in: hmln kmnl lmhn hmln.
3. De leraar vraagt: 'Welk woord is het kortst: rolschaatsen of kar?'
4. De leraar vraagt: 'Welk woord is dit: /r/--/ie/--/m/?'
Answer: 4. De leraar vraagt: 'Welk woord is dit: /r/--/ie/--/m/?'
Bij auditieve synthese moeten kinderen losse klanken samenvoegen tot een woord. (Zie ook sub paragraaf 2.4.1.)
7.
De leerkracht vraagt: 'Zeg eens na: /Moeder breit voor mijn broertje een trui/.'
Dit is een oefening in:
1. auditieve analyse
2. auditieve discriminatie
3. auditieve synthese
4. temporeel ordenen
Answer: 4. temporeel ordenen
Om de vraag te kunnen beantwoorden moet een kind de volgorde van de woorden kunnen onthouden. (Zie ook subparagraaf 2.4.1.)
8.
Een leerkracht geeft enkele kinderen een werkblaadje. Hieronder zie je er een deel van:
Zij geeft de volgende opdracht: 'Op elke regel staat één letter voor de streep. Achter de streep staan telkens drie woordjes. Zet een kring om het woordje waarin je ook die letter ziet.'
f -fee - thee -jas
d -paal - dak - bal
n - neus - muis - uil
Deze oefening is gericht op de deelvaardigheid:
1. auditieve analyse
2. visuele discriminatie
3. letterpositie bepalen
4. spatieel ordenen
Answer: 2. visuele discriminatie
Om de opdracht te kunnen uitvoeren moet een kind goed verschillen kunnen zien tussen letters. (Zie ook subparagraaf 2.4.2.)
9.
In een werkschrift bij de methode Veilig leren lezen komen we de volgende oefening tegen:
ei m n z u s eu
De kinderen moeten een kringetje zetten om de letters die het woordje neus vormen.
Welke deelvaardigheid wordt hier geoefend?
1. visuele synthese
2. visuele discriminatie
3. spatieel ordenen
4. visuele analyse
Answer: 1. visuele synthese
De kinderen moeten de afzonderlijke letters samenvoegen tot een woord. (Zie ook subparagraaf 2.4.2.)
10.
Hieronder staan vier oefeningen voor auditieve synthese. Rangschik de oefeningen van gemakkelijk naar moeilijk.
1. Welk woord zeg ik: /dok/-/ter/?
2. Welk woord zeg ik: /voet/-/bal/?
3. Welk woord zeg ik: /b/-/aa/-/s/?
4. Wijs aan: je /v/-/oe/-/t/.
Answer: 2. Welk woord zeg ik: /dok/-/ter/?
1. Welk woord zeg ik: /voet/-/bal/?
3. Welk woord zeg ik: /b/-/aa/-/s/?
4. Wijs aan: je /v/-/oe/-/t/.
Het herkennen van woorden is gemakkelijker dan het herkennen van klankgroepen. Klankgroepen zijn gemakkelijker te herkennen dan losse klanken, omdat ze een natuurlijke spreekeenheid vormen en ook langer duren dan spraakklanken. Als je een opdracht om losse klanken samen te voegen koppelt aan iets concreets, is dat gemakkelijker dan wanneer ze iets niet kunnen aanwijzen. (Zie ook subparagraaf 2.4.1.)
Content preview
Samenvatting Aanvankelijk en
technisch lezen
Inhoud
Hoofdstuk 2............................................................................................................ 1
2.1 Lezen als informatieverwerking....................................................................1
2.1.1 Informatieniveaus................................................................................... 1
2.1.2 Modellen over lezen................................................................................ 1
2.2 leesstrategieën............................................................................................. 1
2.2.1 Elementaire leeshandeling......................................................................1
2.2.2 lezen met behulp van clusters en spellingpatronen................................2
2.2.3 Lezen met behulp van de visuele woordvorm.........................................2
2.2.4 Lezen met behulp van morfologische analyse........................................2
2.2.5 Lezen met behulp van de context...........................................................2
2.3 Flexibel gebruik van leesstrategieën.............................................................2
2.4 Deelvaardigheden van het lezen...................................................................2
2.4.1 Auditieve vaardigheden:.........................................................................2
2.4.2 Visuele vaardigheden:............................................................................. 3
2.4.3 Taalvaardigheden:................................................................................... 3
2.5 Voordrachtsaspecten van het lezen..............................................................3
2.5.1 Uitspraak en articulatie...........................................................................3
2.5.2 klemtoon................................................................................................. 3
2.5.3 Zinsmelodie............................................................................................ 3
2.5.4 natuurlijkheid en emotionaliteit..............................................................3
2.5.5 Tempo..................................................................................................... 3
2.5.6 Volume.................................................................................................... 3
2.5.7 Het lezen van woordgroepen..................................................................3
, Hoofdstuk 2
2.1 Lezen als informatieverwerking
2.1.1 Informatieniveaus
Visueel niveau: Speciale kenmerken van letters en woorden.
Bijzonderheden in de lettervormen.
Morfologisch niveau: De morfologie van een woord is de manier waarop
een woord is opgebouwd.
Semantisch niveau: de betekenis van het woord.
Syntactisch niveau: relaties tussen woorden, woordgroepen en zinnen.
De volgorde kan in een zin bijvoorbeeld van groot belang zijn.
2.1.2 Modellen over lezen
Bottum-up model: begint een lezer met het waarnemen op het visuele
niveau. Eerst herkent hij de letters, daarna de opbouw van de woorden en
woordgroepen en als laatste stap wordt er betekenis aan de zin
toegekend.
Top-downmodel: starten de leesprocessen juist op de hoge
informatieniveaus. De waarneming van afzonderlijke letters en woorden
wordt sterk beïnvloed door de verwachting die een lezer heeft op grond
van zijn kennis van de taal en de werkelijkheid. Proces van voorspellen,
selecteren en toetsen.
Interactie model: afwisseling van voorspellend lezen en woord voor
woord lezen. Wisselwerking tussen de visuele informatie die een lezer
krijgt aan de ene kant en zijn kennis van de taal aan de andere kant.
Fonologisch coherentiemodel: In ons geheugen ligt verschillende
informatie opgeslagen in zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn en
een soort netwerk vormen. Bij lezen spelen 3 knopen een rol:
foneemknopen (kennis van spraakklanken), letterknopen (kennis van
letters) en schematische knopen (kennis van betekenis). Als de relatie
tussen letterknopen en foneemknopen niet zo sterk is krijg je een
spellende lezer. Als de letterknopen direct de verbinding leggen met de
betekenis krijg je een radende lezer.
2.2 leesstrategieën
2.2.1 Elementaire leeshandeling
Betekenis: letter voor letter lezen. Benodigde vaardigheden:
1. Het van links naar rechts koppelen van fonemen aan grafemen
2. Auditieve synthese
3. Betekenis geven
2.2.2 lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
Een cluster is een combinatie van medeklinkers (str, spr, kl). Een
spellingspatroon is een combinatie van zowel klinkers al medeklinkers (ak,
open, aan). Het lezen met behulp van clusters en spellingspatronen wordt ook
wel indirecte woordherkenning via visuele synthese genoemd en kun je
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LucaBakker1995. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.