Week 1
1. SBR in de krant
Op BlackBoard vind je een aantal krantenartikelen. Lees met name de lead van de
artikelen kort door en scan de rest van het artikel. Geef kort en gemotiveerd aan wat elk
artikel met het (staats- en bestuurs)recht te maken heeft.
Tweede Kamer moet beter worden geïnformeerd
In dit artikel is het onderwerp het gebrek aan transparantie vanuit het kabinet naar de
Tweede Kamer en de media toe. Dit is aan de ene kant een staatsrechtelijk onderwerp; het
gaat hier namelijk over een mogelijk gebrek binnen de organisatie van de overheid. De
volksvertegenwoordiging zou namelijk niet goed genoeg op de hoogte gehouden worden
door het kabinet. De organisatie van de overheid, met daarbij de ambten en de
bevoegdheden staan centraal in het staatsrecht.
Vanuit bestuursrecht is voornamelijk de totstandkoming en de inhoud van de besluitvorming
uit dit artikel van belang. Het is volgens het artikel namelijk niet duidelijk genoeg hoe
bepaalde besluitvormingsprocessen tot stand komen, waaronder in de kindertoeslagaffaire.
De communicatie hierover naar het volk toe, waaronder dus via de media, is vanuit het
bestuursrechtelijk perspectief interessant om te analyseren, aangezien het bestuursrecht
zich focust op de verhouding overheid-particulieren.
Verbreding A27 twijfelachtig door onzekerheid over meetmethode stikstofuitstoot
In dit artikel is het onderwerp de twee verschillende meetmethoden die gehanteerd worden
bij het meten van het stikstofverbruik bij enerzijds het verkeer, en anderzijds de landbouw.
Dit onderwerp is voornamelijk vanuit het bestuursrecht een interessante casus, aangezien de
boeren en de overheid hierin tegenover elkaar staan. Met name het gebrek aan uniformiteit
is een probleem in de casus. De overheid zou namelijk een andere meetmethode gebruiken
voor het meten van de stikstofuitstoot bij het verkeer in vergelijking met dat van de landbouw.
De cijfers van het verkeer en het verbreden van de A27 lijkt daardoor aantrekkelijker, terwijl
de boeren met strengere maatregelen te maken krijgen. Doordat deze situatie voornamelijk
een zaak is van de overheid tegenover de boeren, is het voornamelijk interessant vanuit het
bestuursrecht. In het staatrecht is bijvoorbeeld ook de bevoegdheid geregeld voor het
afgeven voor die vergunning, betreffende de bevoegdheid voor de minister.
Horecaondernemers moeten persoonsgegevens registreren en bewaren, maar aan privacy
is niet gedacht
In dit artikel gaat het voornamelijk over het verlies aan privacy door het verplicht achterlaten
van je gegevens bij horecagelegenheden, wat van belang is voor het bron- en
contactonderzoek van de GGD. Met name de privacy van particulieren wordt hierbij
geschaad, wat het vanuit het bestuursrecht interessant maakt. De communicatie vanuit de
overheid naar de horeca toe is gebrekkig, waardoor er weinig duidelijkheid was hoe de
gegevens geregistreerd diende te worden, volgens het artikel. De vraag aan welke eisen er
precies voldaan moet worden en de gebrekkige communicatie gaan voornamelijk over
handhaving en rechtsbescherming; onderdeel van het bestuursrecht.
Haarlems zomerijs mag doorgaan van de rechter
Dit artikel gaat over een milieubeweging die het niet eens is met het gebruik van een
zomerijsbaan, aangezien het milieuschade tot gevolg zou hebben gehad. De milieubeweging
is daarbij naar de voorzieningenrechter gestapt en zijn in het ongelijk gesteld. Nu probeert de
milieubeweging zich te richten tot de gemeenteraad, om zo alsnog hun zin te krijgen. Dit
geeft de bepaalde verhoudingen en bevoegdheden weer, wat een belangrijk onderdeel is
van het staatsrecht. Om deze reden is de casus interessant, bekeken vanuit het staatsrecht.
Opnieuw onrustige nacht in Utrecht
,Dit artikel gaat over de rellen in Utrecht waar de ME aan te pas kwam na een
noodverordening vanuit de Gemeente Utrecht. De bevoegdheden in de vorm van een
noodverordening is onderdeel van de Gemeentewet. De Gemeentewet is een onderdeel van
het Staats- en Bestuursrecht. Alleen al om deze reden is deze kwestie interessant om te
bekijken vanuit het perspectief van Staats- en Bestuursrecht.
Burgemeester Utrecht: opruiende vloggers sneller uit de lucht
In dit artikel gaat het over het voorkomen van rellen door sociale media platformen uit de
lucht te halen. Hierbij heeft de burgemeester van Utrecht overleg gehad met enkele andere
burgemeesters en minister Grapperhaus. Handhaving is hierbij het doel; de rellen moeten
een de eerste plaats worden voorkomen en door de sociale media platformen uit de lucht te
halen, kan ook het aantal relschoppers worden voorkomen wat de handhaving ten goede
komt. Hierbij wordt dus wel eerst de mogelijkheid onderzocht om dit te kunnen en mogen
doen als gemeente zijnde, waarbij bevoegdheden dus een centraal begrip is. Zowel de
bevoegdheden, als de handhaving zijn twee belangrijke onderwerpen van het bestuursrecht.
Hiermee is de casus interessant om te bekijken vanuit het bestuursrecht.
2. Juridisch redeneren
Bij recht gaat het niet om het “leren van regels” of het “uit het hoofd kennen van
wetsartikelen”, maar om het systematisch kunnen redeneren en argumenteren op basis
van rechtsbronnen. In deze vraag gaan we daarmee oefenen aan de hand van een bekend
onderwerp: diefstal.
Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal,
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde
categorie.”
a. In deze bepaling wordt een aantal voorwaarden genoemd waaraan voldaan moet zijn
voordat iemand kan worden veroordeeld voor diefstal. Deze voorwaarden vormen de
elementen van de definitie van het begrip diefstal. Welke elementen bevat de
definitie van diefstal in art. 310 Wetboek van Strafrecht? Moet aan alle elementen
van de definitie zijn voldaan om iemand te veroordelen voor diefstal of mag er ook
één ontbreken?
Er moet worden voldaan aan alle van de volgende elementen:
- Er moet sprake zijn van een goed.
- Het goed moet gedeeltelijk of volledig een ander toebehoren.
- Dit goed moet worden weggenomen.
- Het goed moet weggenomen worden met het idee om het goed zich toe te eigenen.
- Er is géén toestemming gegeven door degene wie het goed toebehoort.
In een rechtszaak bepaalt de rechter of een verdachte veroordeeld moet worden voor
diefstal. Daarbij gaat het om de feiten (wat is er precies gebeurd?) maar ook om de
betekenis van de termen uit de wet (vallen de feiten onder de begrippen die in art. 310
Wetboek van Strafrecht worden gebruikt?). Discussies tussen de Officier van Justitie en de
raadsman (advocaat) van de verdachte gaan daarom niet alleen over de feiten, maar ook
over de interpretatie van juridische begrippen en de interpretatie van het bewijs.
Hieronder wordt een paar situaties beschreven waarin discussie mogelijk is over de vraag
of aan de elementen van het begrip diefstal is voldaan.
Een man loopt in de Bijenkorf. Hij pakt een duur overhemd uit de rekken en stopt het in
,zijn tas. Daarna loopt hij naar de uitgang. Zo’n tien meter voor hij daar aankomt, wordt hij
opgevangen door een beveiligingsmedewerker, die heeft gezien wat er is gebeurd. De man
wordt vervolgens overgedragen aan de politie op beschuldiging van diefstal. Hij beroept
zich er echter op dat hij helemaal niet van plan was het overhemd te stelen, maar dat hij
nog bezig was met zijn rondje door de winkel. Daarna zou hij alles hebben afgerekend bij
de kassa.
b. Over welk element uit het diefstalbegrip kan hier discussie ontstaan? Verplaats je in
de positie van, respectievelijk, de Officier van Justitie en de advocaat van de
verdachte en betoog dat hier wel of juist niet sprake is van diefstal. Wat zou je als
rechter oordelen?
Het element “het goed moet worden weggenomen” is geen sprake van, zo zal de advocaat
aangeven. De man is nog in de winkel en dus heeft hij het goed niet weggenomen.
De OvJ zal betogen dat het in de tas stoppen van het goed wijst op het plan van de man om
het goed daadwerkelijk weg te nemen en dus te stelen.
De rechter zal oordelen dat er géén sprake is van diefstal, aangezien het goed niet is
weggenomen en er niet voldoende bewijs is dat de man niet van plan zou zijn geweest om
het overhemd af te rekenen.
In 1921 werd de Hoge Raad (de hoogste Nederlandse rechter op het gebied van straf-,
privaat- en belastingrecht) geconfronteerd met een zaak waarin een tandarts zijn
elektriciteitsmeter had stilgezet om niet voor de gebruikte elektriciteit te hoeven betalen.
De vraag die de Hoge Raad moest beantwoorden was of hier sprake was van diefstal van
elektriciteit.
c. Waarom denk je dat dit (juridisch) gezien vragen opriep? Anders gezegd: welk
element van art. 310 Wetboek van Strafrecht denk je dat hier in het geding was? Hoe
zou je kunnen beargumenteren dat het niet betalen voor elektriciteit wel degelijk
diefstal is?
Er is sprake van diefstal, omdat er wordt voldaan aan alle voorwaarden:
- Er moet sprake zijn van een goed. (elektriciteit is een goed)
- Het goed moet gedeeltelijk of volledig een ander toebehoren. (het goed is van de
energiemaatschappij)
- Dit goed moet worden weggenomen. (het goed wordt afgenomen en dus
weggenomen)
- Het goed moet weggenomen worden met het idee om het goed zich toe te eigenen.
(het goed wordt gebruikt voor de tandartspraktijk dus het wordt gebruikt om het goed
zich toe te eigenen)
- Er is géén toestemming gegeven door degene wie het goed toebehoort. (er is slechts
toestemming gegeven voor de hoeveelheid die op de meter staat; de toestemming
wordt namelijk verleend voor hetgeen wat op de meter is aangegeven en waarvoor
dus ook betaald wordt)
d. In de jaren 1980 kwam de vraag op of het illegaal kopiëren van software in juridische
zin als “diefstal “ kon worden gekwalificeerd. Welk(e) element(en) van het
diefstalbegrip was (waren) hier in het geding? Bedenk een argumentatie volgens
welke het illegaal kopiëren van software wel diefstal is, en een redenering volgens
welke het geen diefstal is.
Geen diefstal:
, Het kopiëren van software houdt in dat er een extra exemplaar wordt verkregen wat er
voorheen nog niet was en waarbij het product dus niet wordt weggenomen. Omdat er geen
sprake is van het wegnemen van het goed, zou er dus ook geen sprake zijn van diefstal.
Wel diefstal:
Er wordt voldaan aan alle elementen van het begrip ‘diefstal’, zo ook het element dat er
sprake zou zijn van een goed dat wordt weggenomen. Het goed wordt gekopieerd en
daarmee niet weggenomen, maar doordat men het goed kopieert in plaats van het origineel
koopt, worden de inkomsten van de eigenaar van het originele goed wél weggenomen. Om
deze reden is er alsnog sprake van een goed dat wordt weggenomen en daarom zou er dus
sprake zijn van diefstal.
Week 2
1. Wetten in de wettenreader
Voor het vak Staats- en bestuursrecht zijn twee wettenbundels voorgeschreven. De
wettenreader bevat het EVRM, de Grondwet, de Gemeentewet, de Wet openbare
manifestaties en de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Utrecht.
Inventariseer de in de wettenreader opgenomen wetten en beantwoord vervolgens
onderstaande vragen.
a. Wat is de verhouding tussen de opgenomen wetten?
Het EVRM is een EU-verdrag, de Grondwet is de grondwet van Nederland, de Gemeentewet
is een wet die de bevoegdheden van de gemeente weergeeft, maar dus niet
gedecentraliseerd is. De APV Utrecht zit qua rangorde lager, doordat het door de
Gemeenteraad is aangenomen. De Wet openbare manifestaties is een bepalingen
betreffende uitoefening van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en van het recht
tot vergadering en betoging. De wet is een uitwerking van artikel 6 (godsdienstvrijheid) en
artikel 9 (vrijheid van vergadering en betoging) in de Nederlandse Grondwet.
De gecentraliseerde regelingen zoals het EVRM en de Grondwet gaan boven de
Gemeentewet en de APV.
b. Hoe is de Grondwet opgebouwd? Welke onderwerpen komen daarin aan de orde?
De Grondwet bevat de regels voor onze staatsinstellingen en de grondrechten van de
burgers. Daarnaast bevat de Grondwet regels over bestuur, wetgeving en rechtspraak. De
Grondwet telt acht hoofdstukken.
- In hoofdstuk I van de Nederlandse Grondwet zijn de rechten van iedere ingezetene
vastgelegd.
- In hoofdstuk II van de Nederlandse Grondwet is de positie van de Koning en het
kabinet (ministers en staatssecretarissen) vastgelegd.
- In hoofdstuk III van de Nederlandse Grondwet zijn de taken, bevoegdheden,
zittingsduur en werkwijze van Eerste en Tweede Kamer vastgelegd.
- Hoofdstuk IV van de Nederlandse Grondwet bevat bepalingen over de Raad van
State, de Algemene Rekenkamer en vaste colleges van advies.
- In hoofdstuk V van de Nederlandse Grondwet wordt geregeld hoe wetten tot stand
moeten komen, hoe de bekrachtiging van wetten moet geschieden, hoe een nieuwe
wet bekend moet worden gemaakt en op welke wijze een wet inwerking kan treden.
- In hoofdstuk VI van de Nederlandse Grondwet staat wie geschillen over burgerlijke
rechten en schuldvorderingen en wie strafbare feiten mogen berechten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marickwijnands. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.