100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen Hoorcolleges Beleid, Rationaliteit en Macht $5.67   Add to cart

Class notes

Aantekeningen Hoorcolleges Beleid, Rationaliteit en Macht

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit bestand staan de aantekeningen van de hoorcolleges van BRM, inclusief enkele stukken uit het boek van Stone en de artikelen van Cairney

Preview 3 out of 23  pages

  • October 4, 2021
  • 23
  • 2020/2021
  • Class notes
  • T. schillemans
  • All classes
avatar-seller
Hoorcollege 1: Beleidskeuzes en Beleidsinstrumenten
BlauwMarktmodel
GroenPolismodel

Het uitgangspunt voor denken over beleid is het Rational-comprehensive model
Rational-comprehensive model:
- Waarden en feiten van elkaar scheiden.
- Volledige informatie.
- Consistente en heldere voorkeuren.
- Optimaliseringsstrategie.

Lineaire besluitvorming
1) Eenduidig doel formuleren
2) Alle mogelijke oplossingen bepalen
3) Alle gevolgen daarvan voorspellen
4) De meest effectieve/efficiënte oplossing kiezen

- Mogelijk instrument: NATO-model als beleidsinstrument

NATO-model
- Nodality
 Node = knooppunt
 Informerend; daarmee redelijk vrijblijvend
 Aansporing
 Benchmarking/performance indicatoren
 Bv corona: “Samen stoppen we corona”.

- Authority
 Gebaseerd op wettelijke macht van de regering (de zweep)
 Command & control: bv vergunningen, wetten en verboden
 De- of zelfregulering, bv in de zorg
 Adviesorganen
 Bv corona: boetes avondklok

- Treasure
 Gebaseerd op financiële middelen
 Subsidies
 Belastingprikkels en in rekening brengen van verbruik
 Financiering van belangengroepen
 Bv corona: steunpakketten

- Organisation
 Gebaseerd op de formele organisaties tot haar beschikking
 Subsidies
 Belastingprikkels en in rekening brengen van verbruik
 Financiering van belangengroepen
 Bv corona: samenwerking met GGD

Waarom wijkt de praktijk af van ideaal comprehensive rationality?
1) Er is sprake van begrensde rationaliteit
 Mensen zijn intellectueel en tijds-technisch begrensd
 Beleidsomgeving zit vol met beperkingen: onvolledige informatie, schaarse
expertise, middelen en tijd, beleidsmakers hebben beperkte cognitieve
vermogens.
 Waarden en feiten zijn niet goed te scheiden.

,  Beleidsmakers bezitten tegenstrijdige, ambigue doelen die moeilijk te
rangschikken zijn.
 Beleidsproces is niet per se lineair.
 Van ‘optimising’ naar ‘satisficing’ (alles moet goed genoeg zijn, niet per se
perfect)

2) Er is sprake van cognitieve grenzen en biases
 We zetten onze vermogens niet volledig in
 Cognitieve grenzen: systeem 1 besluitvorming (automatisch, reflexief, snel; de
regel) vs. systeem 2 besluitvorming (bewust, reflectief, traag; de uitzondering)
 Biases, systematische afwijkingen van rationaliteit, zoals verliesaversie.
 Gestandaardiseerde werkwijzen voor het komen tot ontdekkingen

3) Selectieve agendavorming
 Er zijn eindeloos veel dingen die als collectief probleem worden ervaren, maar
niet alles komt op de agenda.
 Goed zijn in agenderen kan een grote rol spelen. Zij die dit goed kunnen doen
worden ook wel beleidsentrepreneurs genoemd.
 De ‘agenda’ is deels ‘product’ van beïnvloeding door politieke, maatschappelijke
en organisatorische krachten.

4) Beleidssubsystemen
 Beleid wordt vaak door dezelfde partijen bepaald en vormen rondom bepaalde
onderwerpen de subsystemen die het beleidsbetoog verankeren. Het beleid vormt
daardoor vaak dezelfde logica.
 Beleidsagenda verandert nog maar mondjesmaat.
 Vaak dezelfde groepen, zoals telkens het OMT  telkens dezelfde logica

Twee belangrijke conclusies voor beleid
1) Incrementele ontwikkeling
 Nieuw beleid = oud beleid min/plus een incrementele (=kleine) verandering
( voortmodderen)
 Beleidsverandering gebeurt via het maken van kleine stappen in het verlengde
van eerdere stappen in een context van informatiegebrek en politieke strijd.
 Beleidsmakers doen aan (1) analytical satisficing en moeten (2) compromissen
sluiten tussen uiteenlopende politieke waarden en belangen
 ‘Bewijsvoering’ leunt zwaar op begrotingsontwikkeling

2) Punctuated equilibrium
 Leunt net als incrementalisme sterk op idee van begrensde rationaliteit. Focust op
specifiek cognitief probleem: schaarste van aandacht.
 Er is een evenwicht; het beleid is stabiel en er komt een compromis. Soms raakt
het evenwicht zoek, waardoor een forse verandering naar links of naar rechts
gaat, waarbij er heel veel focus naar één ding gaat. Dit is het punctuated
equilibrium.
 Het is dus een uitzondering op het incrementalisme.
 Model is iets dynamischer dan incrementalisme: verklaart fases van stabiliteit én
verandering.
 Lange periodes van vrijwel geen beleidsverandering (beleidsmonopolies) worden
afgewisseld met korte periodes van zeer grote beleidsverandering.

Belangrijke pro’s van de theorieën:
- De theorie legt veelvoorkomende patronen bloot
- De theorie kan stabiliteit en verandering helpen verklaren

, - De theorie biedt zicht op cruciale factoren van beleidsprocessen (en daardoor – als je
het ziet – spannend en ongelofelijk praktisch)

Aantekeningen artikel Cairney H4

Comprehensive rationality: een ideale vorm van beleidvorming waarbij beleidsmakers hun
waarden en doelen vertalen in consistente beleidskeuzes, nadat vergaand onderzoek is
gedaan naar alle keuzemogelijkheden en de bijkomende gevolgen. Er zijn drie aannames:
1) Organisaties kunnen waarden scheiden van de feiten.
2) Organisaties en beleidsmakers kunnen consistente beleidsvoorkeuren produceren en
deze van elkaar onderscheiden, om zo het sociale gewin te kunnen maximaliseren.
3) Beleid is lineair. Er is een vaste vorm van agendasetting – formulering –
implementatie.

Bounded rationality: een meer realistische vorm van beleidsvorming waarbij verschillende
factoren worden geïdentificeerd die de comprehensive rationality ondermijnen. Bounded
rationality kent twee aannames, die ingaan tegen de aannames van comprehensive
rationality:
1) Individuen en organisaties kunnen niet hun eigen nut maximaliseren. Ze zijn op zoek
naar een weg die ‘goed genoeg’ is of ‘tevreden stelt’.
2) Niemand kan en wil alle feiten meenemen in een besluit. Iedere actor combineert
daarom intense zoektochten naar informatie met efficiënte gemiddelden om de meest
relevante en belangrijke factoren goed in acht te kunnen nemen.

Bij deze twee modellen komt het begrip ‘incrementalisme’ om de hoek, zoals beschreven in
het hoorcollege. Het incrementalisme stelt namelijk dat een goede strategie, voor begrensde
rationele beleidsmakers met beperkte middelen, is om kleine veranderingen door te voeren
op publiek beleid wat gebaseerd is op eerder gemaakte keuzes. In een pluralistische
politieke context is het ook noodzakelijk om het te houden bij kleine veranderingen,
aangezien grote aanpassingen voor teveel weerstand zorgen. Incrementalisme kent drie
aspecten:
1) Eenvoudige incrementalistische analyse: een analyse is gelimiteerd tot een kleine
hoeveelheid politieke keuzes die dicht bij de status quo liggen. Het is verstandiger om
deze keuzes goed te onderzoeken dan om aan alle mogelijke keuzes aandacht te
besteden.
2) Losgekoppeld incrementalisme: dit is de vereenvoudigde strategie die organisaties
gebruiken, waaronder ‘eenvoudige incrementalistische analyse’, ‘trial and error’ en
‘parallel processing’ vallen.
3) Strategische analyse: realistische beleidsvormingsstrategieën worden gebruikt als
een alternatief op de ‘vergeefse poging tot bovenmenselijke volledigheid’.

Moderne theorieën laten zien dat voortgang in de wetenschap en informatietechnologie nog
niet hebben geleid en ook niet zullen leiden tot een oplossing voor bounded rationality.
Politiek en macht zal daarvoor namelijk altijd een te grote factor zijn. Hoe je het ook
went of keert, de strijd tussen bounded en comprehensive rationality blijft relevant. Ook de
huidige wetenschap blijft gebaseerd op waarden, en die waarden zijn fundamenteel voor
onderzoek. Professionele en persoonlijke normen en waarden bepalen welke
onderzoeksmethode het beste is, wat een goede onderzoeksvraag is, hoe je iets het best
kunt conceptualiseren, welke problemen het meest belangrijk zijn, etc.

Bounded rationality is universeel, maar niet per se onvermijdelijk. Er zijn twee belangrijke
vormen van activiteit die we niet mogen verwarren met incrementalisme:
- Beleidsbelemmering die voortkomt uit ‘te snel denken’: het te snelle denken kan
leiden tot traagheid in het gehele proces.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marickwijnands. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.67. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.67
  • (0)
  Add to cart