Hoorcollege 1
Correlationele onderzoeksvraag: onderzoeksvragen over samenhang of relatie tussen
eigenschappen
Bij correlationeel onderzoek vloeit de onderzoeksvraag voort uit de theorie.
Deductie
Een onderzoeksvraag van een correlationeel onderzoek kun je herkennen aan de volgende elementen:
PAC:
Population > de groep mensen (of dieren of objecten) waar je de uitspraak over wilt
doen
Association > (verband/relatie) de onderzoeker geeft aan wat voor soort relatie er
verwacht wordt
o Plezier van eerste date neemt toe met meer contact via social media
vooraf.
Positieve/stijgende relatie
o Hoe langer vluchtelingenkinderen in een asielzoekerscentrum wonen, hoe
kleiner de kans op een verblijfsvergunning
Negatieve/dalende relatie
Constructs > (theoretische begrippen) de kenmerken die de onderzoeker van de mensen
wil weten en meten en waartussen er verband wordt verwacht
o Plezier van de eerste date
o Hoeveelheid social media contact vooraf
Hoe meet je constructs?
Fysieke kenmerken (bijv. lengte of haarkleur; makkelijk te meten)
Theoretische begrippen
o Conceptuele definitie = wat bedoelt de onderzoeker met het begrip?
o Operationele definitie = hoe gaat de onderzoeker dit begrip meten?
Operationalisatie > van de conceptuele definitie naar de
operationele definitie
Wanneer een fysiek kenmerk/theoretisch begrip geoperationaliseerd is, resulteert dat in een variabele
(numerieke waarde, bijvoorbeeld een getal of een score).
Categorische variabelen = getallen vertegenwoordigen geen hoeveelheden maar categorieën (bijv.
man=1 en vrouw=2, of rood=1, blauw=2, paars=3, etc.).
Dit komt overeen met nominaal meetniveau (die vertegenwoordigen namen, woorden
en categorieën en hebben geen bepaalde ordening)
Kwantitatieve variabelen = getallen geven wel een hoeveelheid aan
Dit kan op ordinaal, interval en ratio meetniveau
o Ordinaal meetniveau = er zit wel een orde in maar je kunt niet zeggen
dat of hoeveel de ene waarde groter/meer/beter is dan de andere
Bijv. kledingmaat s, m, l etc.
o Interval meetniveau = verschillen tussen getallen zijn hetzelfde en
meetbaar en relevant, maar ze hebben geen absoluut nulpunt.
Bijv. temperatuur > 10 graden is niet 2x zo warm als 5
graden
Of IQ > minimum is 60 en maximum is 140
o Ratio meetniveau = wanneer verschillen tussen getallen hetzelfde en
meetbaar en relevant zijn en de 0 waarde wel een indicatie geeft.
Bijvoorbeeld lengte en leeftijd.
Het doel is meestal om te generaliseren naar de populatie.
Inferentie = op basis van gegevens van een steekproef uitspraken doen over de populatie.
, Causaliteit = als een bepaald kenmerk een verandering in een ander kenmerk veroorzaakt
Voorwaarden causaliteit:
1. Covariance (covariantie) > er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg
2. Temporal precedence (volgorde in tijd) > de oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het
gevolg
3. Internal validity (interne validiteit) > alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie
moeten zijn uitgesloten
Verschillende soorten correlationeel onderzoek:
Observatieonderzoek:
Vaak voor hoe/waarom vragen, gebruikt om gedrag te meten
Kwalitatief vs. Kwantitatief
o De kinderen vinden de scooter leuk vs. 9 van de 10 kinderen hebben de
scooter bereden
o De kinderen gaan vriendelijk met elkaar om vs. Er is maar 1 keer
onenigheid geweest tussen 2 kinderen
Surveys:
Gebruikt om gedrag/opinies te meten (hoe vaak heb je drugs gebruikt/wat vind je van
het gebruik van harddrugs)
Voordeel hiervan is dat er meerdere vragen over hetzelfde onderwerp in staan
o Op deze manier worden verschillende aspecten van hetzelfde theoretische
begrip gemeten
Likert schaal (helemaal eens - helemaal oneens)
o Schaalscore = wanneer de verschillende antwoorden worden
samengevoegd
Om te generaliseren moet je vragen stellen over de externe validiteit (in hoeverre zijn de resultaten
toepasbaar op de gehele populatie).
Hiervoor is het belangrijk dat je begint met een aselecte steekproef.
Basisvorm aselecte steekproeven:
Enkelvoudige aselecte steekproef (simple random sample): lijst nodig van hele populatie, gebruik
computer om willekeurig participanten te selecteren.
Hierbij heeft elke participant en elke combinatie van participanten dezelfde kans om
geselecteerd te worden
Doel populatie = deel van de populatie dat gedekt is tijdens het proces van steekproeftrekking
Dekkingsfouten (doordat mensen niet op de lijst staan maar wel onderdeel zijn van de populatie)
kunnen een vertekening van de werkelijkheid veroorzaken, voornamelijk als het deel van de populatie
dat niet bij de doel populatie hoort heel anders is dan de doel populatie.
Non-response = mensen die wel bij de steekproef horen maar niet meedoen met het onderzoek.
Wat gebeurt er wanneer groepen mensen binnen de populatie systematisch van elkaar verschillen?
(bijv. jongens en meiden verhouding)
Het kan zijn dat de verhouding in de steekproef niet overeenkomt met de verhouding in
de populatie
Dit kun je voorkomen d..m.v. een gestratificeerde steekproef = je deelt de lijsten in op basis van de
verhoudingen, en trekt uit elke lijst een aselecte steekproef.
Je kunt een gestratificeerde steekproef ook gebruiken om juist een deel van de groep te
oververtegenwoordigden, als je hun mening juist graag wilt horen.
Gestratificeerde steekproef kan op 2 manieren:
o Populatieverhouding: de steekproef wordt in dezelfde verhoudign als de
populatie getrokken
o Oversampling: opzettelijk bepaalde deelpopulatie(s) vaker voor laten
komen in de steekproef
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pien18. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.