Samenvatting voor het vak Internationale Marketing gegeven in semester 2 van 2e bachelor van de opleiding bedrijfsmanagement - kmo management.
Met deze samenvatting in 1e zit geslaagd.
DEEL I: het
internationaliseringsproces
Globaal ≠ internationaal: globaal is over heel de wereld, internationaal is tussen
verschillende landen.
Actualiteit dat impact heeft op de handel: Corona, Brexit, president Trump
president Biden
De internationale omgeving
Looking at Deciding Deciding on Deciding on
Deciding Deciding
global which global the global
whether to how to enter
marketing markets to marketing marketing
go global the market
environment enter programme organisation
De economische omgeving
Het economische ontwikkelingsniveau
Op basis van een bestaanseconomie en een grondstof exporterende economie.
Bestaanseconomie: de meeste goederen worden door de producenten zelf
geconsumeerd. Het grootste aandeel van de bevolking is actief in de agrarische
sector. De opbrengst is amper toereikend om in de eigen behoeften te voldoen.
Er zijn dan ook geen of slechts heel beperkte handelsmogelijkheden.
Grondstof exporterende economie: Hier is er een zekere rijkdom aan een of
een aantal grondstoffen, maar het land is arm in de meeste andere domeinen.
Het beschikbaar inkomen komt voornamelijk uit de export van deze grondstoffen,
dat dan hoofdzakelijk weer aangewend wordt voor de aanschaf van
uitrustingsgoederen, transport met betrekking tot deze grondstofwinning.
Daarnaast is er meestal ook al een beperkte markt voor zeer luxueuze producten,
gezien deze ontginning toch ook aan een aantal mensen een hoge welstand
levert.
Industrialiserende ‘emerging’ economie: De productie begint toch reeds 10
à 20% van de economie uit te maken. Doordat de industrie groeit, ontstaat er
ook een groeiende behoefte aan uitrustingsmaterialen voor die sectoren. De
handelsinkomsten van de export van deze sectoren stijgt, een groter aandeel van
de bevolking is economisch actief en daardoor stijgt de vraag naar andere types
van import, er ontstaat onder andere een groeiend belang voor de medische
sector, infrastructuuruitbouw, onderwijs…
Vaak onstabiel, landen die op een gegeven moment heel beloftevol zijn, maar die
onder invloed liggen van de politiek.
- BRIC: Brazilië, Rusland, India, China Jim O’Neil
- BRICS: Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika
- BRICM: Brazilië, Rusland, India, China, Mexico
- BRICI: Beijing Research Institute for Chemical Industry
De N-11 (next eleven) zullen in de toekomst de grootste aandrijvers zijn van de
economische groei, gevolgd door de MINT-landen.
, Pagina 3 van 75
Industriële economie: Binnen deze markten is er een zeer hoog niveau van
import en export. Ook een grote groep actieve met een gemiddeld tot hoog
welstandsniveau.
3 groepen:
- LDC’s: less/ least developed countries: onderontwikkelde landen en
ontwikkelingslanden.
- NIC’s: newly industrialised countries: landen in ontwikkeling.
- AIC’s: advanced industrialised countries: aanzienlijk BBP/ capita,
uitgebreide productie …
2020: er zijn bijna geen landen die economische groei hebben kunnen opmeten
doordat de grenzen in veel landen gesloten waren voor producten van andere
landen.
Donut economie: economische welvaart meten door te kijken naar de realisatie
van een sociaal fundament zonder het overschrijden van ecologische plafonds
de behoeftes van iedereen te realiseren binnen de draagkracht van de Aarde.
We zitten op een punt dat de Westerse landen terrein aan het verliezen zijn.
China wint heel sterk aan terrein (van 2,6% in 1995 naar 22% in 2050). De
Westerse landen zijn degene die ingepikt hebben bij de Industriële Revolutie, de
andere landen deden dit minder. Het B-E punt tussen Westerse en Oosterse
landen over industrialisering zijn we voorbij en de Oosterse landen worden steeds
beter. De inwoners van die landen zijn ook steeds koopkrachtiger geworden, wat
de economie deed stijgen.
Het kan verbeteren en verslechteren:
- Verslechteren: verliezen aan terrein
- Verbeteren: Zuid-Korea heeft na de splitsing gekozen voor een vrije markt
en daar plukt ze nu de vruchten van. In Singapore heeft de overheid
geïnvesteerd in onderwijs, industrie … Door die investeringen had ze de
bevolking mee en is het nu een geïndustrialiseerd land.
De inkomsten
Laag inkomen
Gemiddeld inkomen – olie invoerders
Gemiddeld inkomen – olie uitvoerders
Hoge inkomens – olie uitvoerders
Geïndustrialiseerde markten
De olie uitvoerders gaan op termijn verdwijnen, aangezien het een fossiele
brandstof is die op lange termijn vervangen zal worden.
, Pagina 4 van 75
Welvaart van de landen (grote landen = grote welvaart) iet wat verouderde
kaart
Aantal landen met laag inkomen: daalt
Aantal landen met gemiddeld-laag inkomen: daalt
Aantal landen met gemiddeld-hoog inkomen: stijgt
Aantal landen met hoog inkomen: stijgt
Goede vooruitgang! MAAR dit mag deze classificatie mag niet
alleen aan de basis liggen van de beslissing om al dan niet de
markt van die landen te betreden!
Andere bemerkingen:
- Spreiding inkomen per capita : In vele landen is de verdeling bimodiaal
(grootste groep van de bevolking verdient minder dan het gemiddelde,
kleine groep zit ver boven het gemiddelde). Zo krijgt de marketeer
eigenlijk te maken met 2 verschillende markten.
Voor de spreiding te bepalen wordt er gewerkt met de Gini-coëfficiënt:
deze geeft de ongelijkheid in inkomen of vermogen aan het is een
algemene trend dat in de komende 50 jaar de ongelijkheid gaat groeien in
verschillende landen (grote groei in de VS!).
- Productverkoop is niet uitsluitend gerelateerd aan het inkomen per capita :
bijvoorbeeld bij frisdranken, maar ook andere industriële producten.
- Gebrek aan vergelijkbaarheid: in ontwikkelde landen wordt er heel veel
uitgegeven aan eten, drinken, huisvesting … ontwikkelingslanden zijn op
dit vlak veel zelfvoorzienender.
- De koopkracht wordt niet gereflecteerd: de koopkracht van alle landen
wordt omgezet in USD, waardoor het een vertekend beeld geeft van de
lokale munt op de thuismarkt.
De keerzijde van de medaille zijn de extremen: Bill Gates, Jeff Bezos… hebben
evenveel geld als de armste 3,7 miljard mensen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller justinevandenbroucke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.