Samenvatting Media en Maatschappij: Landschap leerdoelen uitgebreid beschreven.
15 views 0 purchase
Course
M04 Media En Maatschappij: Landschap (M04)
Institution
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
Book
De media-explosie
Hi!
Ik heb alle leerdoelen van de stof die je moet leren uit de boeken; De Media Explosie en de Communicatiekaart van Nederland uitgebreid beschreven. Dit is de basis voor het tentamen.
Ik hoop dat je er wat aan hebt!
Je kunt de 3 mediarevoluties en hun gevolgen voor de maatschappij beschrijven.
De 1e mediarevolutie: ‘’Het schrift’’
Lang geleden bestond er nog geen schrift en leerde je door klanken te herkennen en te
imiteren te praten en luisteren. Je leert die informatie te memoriseren in je geheugen. Dit is
een orale samenleving waarin wij in feite zelf het medium zijn. Zo’n samenleving is
traditioneel en niet-modern, want verandering verloopt traag. Menselijke communicatie kan
niet zonder tekens. We geven onze gedachten en gevoelens weer via taaltekens, wat
uiteindelijk de visuele tekens brachten (rotstekeningen).
Je kunt de 1e mediarevolutie opdelen in twee tijdperken: het schriftloos en alfabetisch
tijdperk. In het schriftloze tijdperk begon men 6000 jaar geleden met beeldtekens, waarna al
snel visuele tekens verschenen (ook wel pictografisch schrift). 2000 jaar later ontwikkelde ze
het spijkerschrift wat ervoor zorgde dat beeldtekens werden gekoppeld aan gesproken
woorden. Rond 1500 werden beeldtekens en lettertekens met elkaar gecombineerd wat
leidde tot een alfabet zonder klinkers. Rond 800 v. Christus voegden de Grieken er klinkers
aan toe. In het alfabetische tijdperk namen de Romeinen het alfabet over van de Grieken en
verspreidden het over heel Europa. Het nieuw schriftmedium werd in het begin als gevaarlijk
en ongewenst geacht omdat het de lezer toegang gaf tot andere werelden en denkwijzen.
Orale traditie:
• Memoriseren en imiteren.
• Het betreft jagers- en landbouwsamenlevingen.
• Cultuur bestaat uit; grotschilderingen, beeldhouwkunst en architectuur.
• Er is een grote afstand tussen gesproken taal en geschreven tekst.
• Er is sprake van gelijktijdige communicatie.
Het schriftcultuur & alfabet:
• Samenleving bestond uit Griekse stadstaten, Romeinse wereldrijk & feodale
middeleeuwen in de EU.
• Direct vastleggen van gesproken tekst in geschreven tekst.
• Verspreiding Christendom d.m.v. gesproken en geschreven woord.
• Individuele studie van teksten is mogelijk.
• i.p.v. memoriseren meer Initiatief en zelfstandig rationeel denken.
• Uiting in klassieke filosofie in het oude Griekenland.
• Door geschriften werd ongelijktijdige communicatie mogelijk.
De 2e mediarevolutie: ‘’De boekdrukkunst’’
Tot de 15de eeuw werden boeken en documenten met de hand geschreven. In Europa werd
geleidelijk aan de drukpers uitgevonden. Zo konden geschriften op grotere schaal
vermenigvuldigd en verspreid worden. Er begon daardoor een democratisering van de
schriftcultuur. Men begon teksten te vertalen naar eigen landstaal zodat de inhoud in
principe voor iedere lezer toegankelijk werd. Het waren vooral de rijkere die vanaf 1550 in
Europa tot het eerste massamedium gingen behoren, want de meeste Europeanen blijven
tussen 1600 en 1850 analfabeet.
,Het vroege handelskapitalisme maakte het produceren en distribueren van mediaproducten
mogelijk. Door deze openbare beschikking wordt de ongelijktijdige communicatie tussen
zender en ontvangers versterkt. Door de mediarevolutie veranderde vanaf 1600 de oude
point to point communicatie naar broadcast communicatie. Deze massacommunicatie
maakte ongelijktijdige communicatie op grote schaal mogelijk.
Iedere communicatierevolutie brengt een groep tegenstanders op de been. Dit gold ook
voor de boekdrukkunst. Niet in ieder land konden boekproducenten hun gang gaan, want in
grote delen van Europa heerste in de 17de en 18e eeuw een strenge censuur, zo mocht je
meestal geen boeken drukken zonder toestemming van de overheid. Er ontstonden op veel
plekken zelfs godsdienstige oorlogen zoals de 80-jarige oorlog. In Holland had men daar
bijna geen last van, want in 1650 werd de daar helft van de totale wereldproductie aan
boeken gedrukt en naar het buitenland geëxporteerd, wat ook wel ‘’Hollands wonder’’
wordt genoemd.
Vanaf circa 1800 werden de persproducten op grote schaal verspreid dankzij de industriële
invoering van de stoommachines. Ondernemers wisten hierdoor een koopkrachtig publiek
aan te boren. Typografen zorgden voor het ontwerpen van de uiterlijke vorm van boeken en
tijdschriften en daarom worden de 18e en 19e eeuw ook wel het tijdperk van de typografie
genoemd. De ontwikkeling van nieuwe kranten verliep traag omdat; papier duur was door
belasting (dagbladzegel), de techniek ontbrak om snel veel te drukken, er overheidscontrole
was en een groot publiek niet kon lezen. Vanaf de 19de eeuw kwam de vrijheid van drukpers
in de grondwet, werd het dagbladzegel (belasting) afgeschaft en deed de rotatiepers zijn
intrede. Er ontstond alfabetisering, maar pas in de tweede helft van de eeuw gingen er
kranten dagelijks verschijnen
Ontwikkeling van de boekdrukkunst:
• Soort samenleving vanaf 1500: handelskapitalisme in Europa.
• Cultuur: renaissance, verlichting romantiek, modernisme.
• Verbreiding van gedrukte media sinds 15e eeuw.
• Lezen en schrijven komen langzamerhand binnen ieders bereik door taalonderwijs.
• Soort samenleving vanaf 1800: invoering industriële economie en politieke democratie.
De 3de mediarevolutie: ‘’De informatierevolutie of audiovisuele revolutie’’
Technologisch kun je vanuit derde mediarevolutie (informatierevolutie) spreken van twee
fasen. Door gebruik te maken van elektrisch stroom werd langeafstandscommunicatie voor
het eerst in de geschiedenis mogelijk, maar in de 20e eeuw werd de elektriciteit alweer
vervangen door elektronica. Het begon allemaal met de uitvinding van de telegraaf vanaf
1844. De telefonie werd uitgevonden in 1880. Zo kon je via tweerichtingsverkeer met elkaar
praten ongeacht de fysieke afstand tussen elkaar. De signalen werden aanvankelijk via een
koperen kabeldraad doorgegeven. Maar door de uitvinding van de radiotelegrafie maakte
het draadloze straalverbinding mogelijk d.m.v. radiogolven. Telefoneren was een gelijktijdige
communicatie in optima forma.
Vanaf 1850 kwam de derde uitvinding; de fotografie. Het zorgde voor meer visuele kracht en
gaf direct de actualiteit weer. De technologische basis voor film werd gelegd door de
fotografische techniek. In 1895 had men een methode gevonden om fotografische beeldjes
, supersnel achter elkaar te projecteren. In het begin werd deze methode aangeduid met
‘levende fotografie’ of ‘stomme film’, want er was nog geen geluid aan toegevoegd. Rond
1920 had de stomme film een eigen vorm als massamedium gevonden, dankzij de bioscoop.
In 1927 begon de glorietijd van de film toen er geluid aan toegevoegd werd.
De volgende uitvinding was de radio. Anders dan de telefoon kon een radiosignaal meerdere
ontvangers tegelijk bereiken. Het was niet duur en dat vergrootte de populariteit ook in de
VS. Amusement werd de belangrijkste mediafunctie van de radio, want dat trok de meeste
luisteraars. Radio en televisie waren in Europa lange tijd een zaak van de overheid, maar
Nederlandse radiozenders weken af van dit Europese patroon door de verzuiling. Zo ging
iedere levensbeschouwing een omroep voor eigen publieksgroep organiseren. Door de
invloed van de Europese overheden op de omroepwereld hield het radio en televisie lange
tijd vrij van commerciële invloeden. Na de opmars van de televisie kreeg de radio de rol
toebedeeld van secundair medium.
Audiovisuele of informatierevolutie:
• De opkomst van audiovisuele media: telegrafie, fotografie, film, radio en televisie.
• Woordcultuur verliest monopoliepositie.
• Overeenkomst foto, film en televisie.
• Internet vanaf 1990 populair geworden en vanaf 1995 heeft de helft ‘gesurfd’.
• Sociale media vanaf 2005 massaal omarmd.
Tijdlijn:
6000 v. Chr. Beeldtekens
4000 v. Chr. Streepjes en puntjes
2000 v. Chr. Spijkerschrift
1e 1500 v. Chr. Alfabet zonder klinkers
800 v. Chr. Grieken voegden klinkers toe aan het alfabet
15e eeuw Boekdrukkunst in Europa
17e eeuw Stillezen in Europa
17e – 18e eeuw Strenge censuur in Europa
2e 1600 – 1850 Meeste mensen bleven analfabeet
1650 De helft van de totale wereldproductie aan boeken gedrukt in Holland
1800 Invoering stoommachines
18e – 19e eeuw Typografie tijdperk
1844 Uitvinding van de telegraaf
1850 Uitvinding van de fotografie
1880 Uitvinding van de telefonie
1895 Levende fotografie
3e 1920 Stomme film
1927 Film met geluid
1930 Uitvinding van de radio
1950 Uitvinding van de televisie
1973 Uitvinding van de mobiele telefoon
1981 Uitvinding van de computer
1993 Introductie van het World Wide Web (WWW)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xJeffB. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.