● Sociale ongelijkheid = ongelijke verdeling onder mensen van
zaken die men belangrijk vindt in de samenleving.
● Sociale cohesie = mate waarin burgers zich betrokken voelen bij
de maatschappij en zich medeverantwoordelijk voelen voor het
welzijn van elkaar in die maatschappij.
● Socialisatie = het zich eigen maken van gebruiken, gewoonten,
normen en waarden van een groep.
● Conflictsociologie = deze stroming stelt dat samenlevingen niet
door eensgezindheid worden gekenmerkt, maar door conflicten
als gevolg van ongelijkheid.
● Structureel functionalisme = een stroming binnen de sociologie
die de samenleving ziet als de uitkomsten van afspraken tussen
mensen en hun gezamenlijke normen, waarden en gedragingen.
● Interpretatief individualisme = stelt dat het belang van
verstandelijke redeneren steeds belangrijker wordt door
veranderingen in de samenleving.
● Symbolisch interactionisme = theorie die bestudeert hoe
symbolen worden gebruikt in de omgang tussen mensen.
Sociologische modellen
● Instrumenteel model = gericht op concrete, meetbare feiten van
de wetenschap
● Conceptueel model = bestudeert sociologische vraagstukken
vanuit cultureel oogpunt
● Machtsmodel = sociologische kennis de machtspositie van
bepaalde professionele groepen kan vergroten door omliggende
ontwikkelingen in de maatschappij te onderzoeken
● Vertalingsmodel = wetenschap en praktijk loop door elkaar door
, Sociale systemen en structuren
● primair systeem = mensen uit iemands directe omgeving
● sociale omgeving = mensen met wie een persoon wel te maken
heeft, maar die hij niet persoonlijk kent.
● sociaal systeem = bestaat uit meerdere mensen die onderlinge
sociale verhoudingen hebben, waarmee ze zich onderscheiden
van hun omgeving.
● sociale structuur = geheel van groepen binnen een maatschappij
● sociale rollen = zijn de normen en waarden en gedragingen
waarmee iemand voldoet aan de verwachtingen die men heeft van
mensen in een bepaalde sociale positie
● cultureel systeem = geheel van kennis, normen en waarden, doelen
en verwachtingen binnen een samenleving.
● culturele structuren = geheel van waarden, normen en symbolen
die nodig zijn om de sociale structuur te laten ontstaan
● arbeidssociologie = bestudeert arbeid, de manier waarop arbeid
georganiseerd wordt en hoe mensen arbeid ervaren
● cultuursociologie = bestudeert hoe men cultuur als het geheel van
waarden en normen kan gebruiken om bepaalde
maatschappelijke ontwikkelen te verklaren
● economische sociologie = houdt zich bezig met sociale oorzaken
en effecten van economische verschijnselen
● sociale sociologische = bestudeert hoe gedachten, gevoelens en
gedrag van mensen wordt beïnvloed door anderen
● wetenschapssociologie = richt zich op de benadering van de
wetenschap door sociologen, zij zien de wetenschap als sociale
activiteit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sag98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.