Samenvatting overige leerstof jaar 1 blok 1 superdiversiteit
31 views 1 purchase
Course
Thema: het beroep
Institution
Hogeschool Rotterdam (HR)
Book
Praktijkgerichte sociale vaardigheden
In dit document worden de hoofdstukken van gespreksvoering voor sociaal werkers, praktijkgerichte sociale vaardigheden, van gedachten wisselen en de beroepscode samengevat.
Waarnemen Bewust zijn van hetgeen je door je zintuigen gewaarwordt → bewust of onbewust
Gecompliceerd proces
Relatie tussen wat je geleerd/opgeslagen hebt in geheugen en wat je waarneemt en de betekenis die
je daaraan geeft → waarnemen relatief, niet absoluut of objectief
Kennisgebieden Kennis vanuit psychologie die gericht zijn op gedrag:
- Behaviorisme: leerprocessen centraal bij het verklaren van waarneembaar gedrag →
objectiviteit
- Cognitieve psychologie: bestudeert denkprocessen en hersenprocessen als emoties, motivatie
en cognitieve schema’s (op basis van kennis en ervaringen beeld vormen over werkelijkheid
en verschilt per cultuur en individu). Waarnemen is actief proces
Filosofie: wat neem je als vaststaand aan (Welke betekenis geef je aan een waarneming)
Beroepsmatig Het beroepsmatig doelgericht waarnemen = observeren
waarnemen
- Relatiegericht Beroepen waarbij het contact en daarmee ook het waarnemen tussen de professional en de cliënt
beroep een essentieel onderdeel vormt van de professionele relatie → zorgvuldig waarnemen want
hulpvrager is in meer of mindere mate afh. Van de professionele waarneming en interpretatie
Factoren die ➔ Bewust hiervan zijn en kritisch terugkijken op eigen handelen
waarneming De factoren gelden zowel voor de persoon die waarneemt als de persoon die waargenomen wordt
beïnvloeden
1. Attributie Persoonswaarneming, meestal subjectieve interpretaties. Attributietheorie beschrijft de manier
waarop mensen de oorzaken van hun eigen gedrag en dat van anderen verklaren en gaan uit van
continue wederkerigheid in dit contacten. Eerste indruk vnl gebaseerd op non-verbale communicatie,
maar dit is onvoldoende om goed oordeel te kunnen vormen.
2. Labelen Interpretaties is labelen van hetgeen je waarneemt en zegt meer over jou dan over de ander.
Interpreteren van gedrag is cultureel en historisch bepaald.
3. Eerste indruk In milliseconden via automatische processen vorm je een eerste indruk. Er is sprake van waarnemen
en waargenomen worden→ wederkerigheid en wederzijds beïnvloeden (evaluatief gevoel)
zelfpresentatie (indruk die je wil geven ) en persoonswaarneming.
Interpersoonlijke attractie: tweerichtingsverkeer tussen mensen waarbij je je het meest op je gemak
voelt als je het idee hebt dat de relatie aanvullend en wederkerig is.
Bij gedwongen hulpverlening meestal in begin geen sprake van wederkerigheid.
Eerste indruk uitbouwen door in gesprek te gaan om persoon en diens situatie te leren kennen.
4. categoriserin Sociale categorisatie: indelen van mensen als lid van een groep of categorie → cognitief proces dat
g helpt om alle indrukken en informatie te ordenen en te interpreteren. → geeft overzicht. Aan
categorieën zijn stereotypen verbonden.
Als er meer contact is dan zie je meer het individu met eigen unieke kenmerken
5. Stereotypen Eerste indruk activeert stereotypen: vaststaand beeld dat je van iemand uit een bepaalde sociale
en categorie hebt
vooroordelen Impliciete persoonlijkheidstheorie: op basis van eerdere ervaring deel je iemand met een kenmerk in
in die groep (bv ambtenaren die traag zijn ontmoet, nu zie je iemand die traag is → ambtenaar)
Halo effect: de conclusie trekken dat alle karaktereigenschappen van een persoon positief zijn als je
een globaal positief beeld van de persoon hebt (adoreren van pop-idool)
, Samenvatting gespreksvaardigheden
Vooroordeel: oordeel vormen dat op de werkelijkheid gebaseerd lijkt te zijn, maar er niet mee
overeenkomt= gevoel. Het proces van oordeelvorming wordt afgebroken door omstandigheden die
in de beoordelaar zijn gelegen. Kan positief of negatief zijn.
6. Automatische Jij bent je niet van deze processen bewust, ze vergen geen enkele aandacht van je, je hebt er geen
processen bedoelingen mee en je kan ze niet tegenhouden
7. Plaats, groep, Andere factoren zijn:
tijdsdruk en - de plaats waar iemand zich bevindt,
persoonlijke - tijdsdruk: gaat ten koste van nauwkeurigheid en volledigheid
omstandighe - groepsinvloed.
den Binnen een groep spelen groepsdynamische processen een rol: zelfpresentatie, hoe er gereageerd
wordt op je, naar wie je sympathie en antipathie in eerste instantie uitgaat
➔ In professionele context kan de zuiverheid van je waarneming kleiner worden door sympathie
of antipathie
- Speciale aandacht die iemand vraagt (afwijkend gedrag)
Pregnantie: opvallende afwijking van het verwachte patroon waardoor deze aandacht trekt
- Persoonlijke omstandigheden (handicap, motivatie, humor)
➔ Tunnelvisie of gebrek aan mogelijkheden om meerdere perspectieven te zien zijn risico’s
8. Vakkennis en Vakkennis kan leiden tot een te specifieke gerichtheid op bepaalde gedragingen van de ander →
geheugensch onjuiste interpretatie = beroepsblindheid (ziet alleen wat hij wil zien, niet verschillende invalshoeken)
ema’s Geheugenschema’s: ervaring → beïnvloedt op 3 niveaus:
- Welke informatie de aandacht krijgen en hoe die informatie wordt opgenomen
- Wat iemand zich herinnert en hoe de ze herinnering in het geheugen wordt opgeslagen
- Hoe het toekomstige gedrag van anderen op basis van opgeslagen schema’s beoordeeld
wordt
9. Normen, Dezelfde waarden en normen leidt tot een bepaalde mate van sympathie
waarden, Sympathie en antipathie vervlakt het kritisch waarnemen en informatie wordt gemakkelijker of juist
cultuur en minder goed onthouden → gevolgen voor kwaliteit van de verzamelde gegevens en analyse en
taal diagnose.
Ethische vraag: gelden dezelfde waarden en normen voor iedereen of staan waarden en normen altijd
in culturele context en moeten ze vanuit de context beoordeeld worden → open staan voor
verklaringen en interpretaties vanuit niet-westerse culturele en historische bepaaldheid.
Taal beïnvloedt het waarnemen, denken en interpreteren.
10. Veiligheid Veiligheid moet gewaarborgd zijn: persoonlijke veiligheid in relatie tot cliënt (wederzijds)
van de SW-er - Ongewenste omgangsvormen
- In situaties die als bedreigend beoordeeld worden zal de waarneming vooral gaan over de
ernst van de dreiging.
➔ Dreiging verminderen, Bespreekbaar maken (hoe veroorzaakt en hoe voorkomen) en dan
oorspronkelijk doel contact realiseren
Interpreteren Gevolgtrekking uit de waarnemingen → bewust en onbewust vanuit het lange termijn geheugen→
betekenis geven aan waarnemingen (zintuigelijke ervaringen) → niet uit schema’s te wissen
beïnvloedt door 1. Projectie: eigenschappen die je van jezelf niet wilt zien toeschrijven aan een ander
2. Verdringing: emotionele herinneringen waar je niet aan wil denken wegdrukken (onbewust)
3. Identificatie: als je je sterk identificeert met de ander vervormt dat je interpretatie
4. Overdracht en tegendracht: uit psychoanalyse en theorieën over hulpverlening.
Overdracht: herhaling van een gedragspatroon uit het verleden van de cl. Dat niet in
overeenstemming is met de concrete situatie en persoon in het hier en nu.
Tegendracht: cl. Roept gevoelens en emoties op bij de hulpverlener
Feiten en aannames Onderscheid maken tussen feiten en aannames. Aannames is drijfzand
, Samenvatting gespreksvaardigheden
Communicatie Contact en communicatie belangrijk in professionele relatie, maar is ook voorwaarde voor menselijk
leven en my orde. Communicatie is gedrag en er wordt altijd gecommuniceerd (Watzlawick).
Samenzijn met anderen belangrijke voorwaarde voor zowel fysiek als psychisch welzijn
➔ Innerlijke voldoening en (in)directe waardering
Delen gevoelens → gunstig effect hersenen oiv oxytoxine (hormonen die verbondenheid of affiliatie
verhoogd) → vertrouwensband (formeel en informeel) , wegvallen barrières.
Contact Siegers: 2 mensen die zich voor elkaar openstellen en er wederzijdse bereidheid is om zich door de
ander te laten beïnvloeden (blootstellen of selfdisclosure)
- Wederkerigheid: personen worden beïnvloed door contact. Er is sprake van wederkerigheid
als de investering in en de opbrengst van contact voor beide even groot is.
- vertrouwen
Resultaat contact afhankelijk van je doelen en die van de ander, de omstandigheden/ situatie
In werk → doelgericht contact binnen de kaders van de organisatie / beroepscode
Soorten • Face to face → actieve contacten (waarmee je iets onderneemt, maakt je gelukkiger)
Virtueel (social media) → beïnvloed wel
• Formele (een of beide partijen verrichten handelingen uit hoofde van functie/beroep, vaak op
basis van protocol/ beroepscode hoe dit proces moet verlopen) en informele (etiquette zijn
de beleefdheidsregels / omgangsvormen die het sociale verkeer regelen)
Relatiegericht beroep = functionele samenwerking kunnen formeel en informeel elkaar
afwisselen → informele contact kan relatie verbeteren wat tot betere resultaten leidt.
Contactopbouw Investeren in contact → groei van de relatie
- eerste contact → eerste indruk en conclusie op basis van (onbewuste) ervaringen, gebeurt
heel snel maar kan verkeerd zijn
- contact tot stand en ontwikkelt zich door verbale en non-verbale communicatie
Barrières in contact - eigen normen en waarden
(Schermer) - je emoties (ongevoeligheid / arrogantie)
- angst voor nieuwe / onbekende
Communicatiemodel Uitwisselen van informatie tussen een zender en een ontvanger
- verbaal: via gesproken taal → 7% wordt opgepikt van wat er gezegd wordt
- non-verbaal: via lichaamshouding → belangrijkste component
Lichaamstaal vaak moeilijker te sturen omdat dit onbewust gaat (bv grotere pupillen als je
iemand aardig vindt).
• Gezichtsuitdrukking: drukt bepaalde emoties uit, soms redelijk onder controle te houden.
Cultuurgebonden.
• Gebaren: onbewust maak je ondersteunende gebaren (ook tijdens tel. Gesprek). De meeste
zijn universeel., bewuste gebaren zijn vaak vaste gebaren en cultuurgebonden. Expressieve
gebaren om je gevoelens te uiten,
• Uiterlijk/kleding: zendt boodschap uit, eerste indruk gebaseerd op uiterlijk/verzorging,
kledingcodes binnen groepen/organisaties, kledingvoorschrift
• Intonatie/stem: lage stem straalt rust uit.
• Lichaamshouding: open houding straat zelfvertrouwen en durf uit / positief en uitnodigend.
Lichamelijke aanraking kan communicatie versterken (bv troosten)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Socialwork123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.