Als je een goed wil overdragen, dan moet dat goed dat je wil gaan overdragen overdraagbaar zijn. Dit
staat in art. 3:83. Dit artikel heeft drie leden.
Lid 1 geeft de basis aan. Basis van het hele vermogensrecht. Gaat uit van de
principiële overdraagbaarheid van goederen. Dit artikel staat voor het belang van
handel. Stelt voorop dat eigendom/beperkte rechten en vorderingsrechten
overdraagbaar zijn. Uitzondering: een eigendomsrecht, beperkt recht of
vorderingsrecht is toch niet overdraagbaar als dat uit de wet volgt of uit de aard van
het recht.
o Voorbeeld op grond van de wet onoverdraagbaar: art. 3:226 geeft recht van
gebruik en bewoning, toepassing recht van vruchtgebruik. Onoverdraagbare
rechten van vruchtgebruik op grond van de wet. Recht op smartengeld of
loon overdraag?
o Voorbeeld uit aard onoverdraagbaar: alles wat verbonden is aan de persoon
van de schuldeiser. Je hebt het dus over vorderingen (anders niet over een
schuldeiser..). Kennelijk zijn er vorderingsrechten waar de persoon van
schuldeiser cruciaal is. Ander voorbeeld zijn afhankelijke rechten, die zijn niet
overdraagbaar naar hun aard. Die zijn gekoppeld aan een hoofdrecht en als
je die overdraagt gaat het recht automatisch over. Hypotheek,
erfdienstbaarheid etc. Kun je dus ook niet bezwaren met een beperkt recht
3:98 BW. Je hebt 6 beperkte rechten, en drie daarvan zijn afhankelijk. Een
opstalrecht kun je afhankelijk maken, dan die ook niet.
Lid 3 andere goederen dan in lid 1, het omgekeerde uitgangspunt geldt. Ze zijn
alleen overdraagbaar als dat volgt uit de wet. Kun je een aandeel in een BV
overdragen? Dan zul je elders in de wet moeten kijken of dit overdraagbaar is
gemaakt. Zelfde met een auteursrecht, merkrechten en octrooirecht!
Vorderingsrechten zijn in beginsel overdraagbaar, maar lid 2.. de
overdraagbaarheid van een vorderingsrecht door een partijbeding kan worden
uitgesloten. De schuldenaar en schuldeiser kunnen de onoverdraagbaarheid dus
afspreken.
Stel A draagt zijn huis over (eigendom van de grond + huis) aan B. Bij koop en levering zeggen zij
dat B het huis niet kan overdragen. Onoverdraagbaar geworden. Dit heeft geen
goederenrechtelijke werking omdat de wet niet toestaat dat eigendomsrecht op deze manier door
een partijbeding goederenrechtelijke onoverdraagbaar wordt gemaakt. Deze afspraak kan wel
contractueel werken. Bij vorderingsrechten kan dit dan wel op grond van lid 2 art. 3:83.
, B is in deze casus de rechthebbende van het vermogensrecht en die heeft dus in beginsel een
overdraagbaar vorderingsrecht die hij kan overdragen aan C, tenzij A en B hebben afgesproken dat
het niet overdraagbaar is. Twee arresten:
1. Oryx/Van Eesteren onderscheid tussen onoverdraagbaarheid en
beschikkingsonbevoegdheid. Dit wordt soms door elkaar gehaald. Een onoverdraagbaarheids
beding maakt een schuldeiser (in casu dus B) niet beschikkingsonbevoegd, maar het maakt
een vordering onoverdraagbaar.
2. Coface/Intergamma dit gaat over uitleg van dat beding. Als partijen A en B in hun contract
hebben afgesproken dat B de vordering niet mag overdragen, dan moet je nog de vraag
beantwoorden is dat nou een beding dat ervoor strekt om de vordering onoverdraagbaar te
maken in de zin van art. 3:83 lid 2 of is dat alleen maar een contractueel werkende afspraak
dat dat wel kan, maar niet mag. Als dat het laatste is, dan mag B in zijn relatie tot A de
vordering niet overdragen. Als hij dit doet dan wanprestatie tegen A. Uitlegmaatstaf.
Objectieve Haviltex maatstaf. Vervolgens zegt de HR een soort vermoeden dat partijen, tenzij
tegendeel wordt bewezen, wordt vermoed geen onoverdraagbaarheid in de zin van art. 3:83
hebben bedoeld. Startpunt dus contractueel cessieverbod, tenzij de debiteur vermoedelijk
aantoont wel degelijk een goederenrechtelijk verbod hebben bedoeld. De Haviltex maatstaf
betekent dat je goed naar de tekst en context moet kijken. Twee vooorbeelden:
Als daar staat: B (schuldeiser) mag de vordering niet overdragen en als hij het toch doet moet hij
100.000 euro boete betalen, is dat dan een onoverdraagbaarheid in de zin van art. 3:83? Nee, want
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EB2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.