Deze samenvatting is gebaseerd op de zesde editie van het boek Culture and Psychology van D. Matsumoto en L. Juang, de artikelen en de gegeven hoorcolleges. Hiermee bevat deze bondige samenvatting alle stof die je moet kennen voor het tentamen.
Volledige samenvatting van alle knowledge clips van Culturele Psychologie
Complete notes of Cultura Psychology
Cultural psychology Key terms
All for this textbook (8)
Written for
Tilburg University (UVT)
Psychologie
Culturele Psychologie (500188B5)
All documents for this subject (49)
Seller
Follow
juliasistermans
Reviews received
Content preview
Culturele psychologie
Module 1: Wat is cultuur en waarom moet ik daar wat mee?
Cultuur (definitie volgens het boek): een uniek betekenis- en informatiesysteem, dat gedeeld wordt
door een groep en doorgegeven wordt over generaties en dat systeem zorgt ervoor dat de groep kan
overleven, gelukkig kunnen zijn en een betekenisvol leven kunnen leiden.
Cultuur (definitie docent): een soort bril waardoor we kijken/een schema dat ons helpt om
informatie te evalueren en organiseren.
Universal psychological toolkit: een set psychologische basis vaardigheden die mensen kunnen
gebruiken om aan hun behoeften te kunnen voldoen (bv. emotie, persoonlijkheidstrekken of taal).
Shared intentionality: kennis over motivaties met betrekking tot gedrag dat gebruikelijk is bij
mensen in een groep.
Ratchet effect: het concept dat mensen constant verbeteren.
Enculturatie: proces waarbij individuen de manieren van de specifieke cultuur leren en overnemen.
Etics: aspecten van het leven die consistent zijn tussen verschillende culturen.
Emics: aspecten van het leven die verschillen tussen verschillende culturen.
Cultuur vs. maatschappij:
Maatschappij: een systeem van onderlinge relaties tussen mensen.
Cultuur: gaat over de betekenis en informatie die geassocieerd zijn tussen deze sociale
netwerken
Objectieve elementen van cultuur zijn fysiek zoals eten, kunst en architectuur. Subjectieve
elementen zijn daarentegen niet fysiek (bv. waarden, overtuigingen, normen, geloof en attitudes).
Doelen van cross-culturele psychologie
Testen van hypothesen en bevindingen in andere culturele omgevingen.
Verkennen van andere culturen om culturele en psychologische variatie te ontdekken.
Integreren van bevindingen uit verschillende culturen en zo te komen tot een meer universele
psychologie.
WEIRD psychologie
WEIRD people: western, educated, industrialized, rich en democratic mensen. Deze mensen worden
veel gebruikt voor psychologisch onderzoek, deze mensen representeren echter maar 12% van de
wereldbevolking. In de paper van Henrich et al. wordt er onderzocht of de bevindingen uit een
WEIRD steekproef wel vertaald kunnen worden naar de rest van de wereldbevolking.
In de paper worden vier verschillende contrasten onderzocht, namelijk:
Modern industrialized vs. small scale societies:
o Bv. Muller-Lyer illusie: deze illusie werkt beter naarmate de populatie
geïndustrialiseerde is. Een verklaring hiervoor is de carpentered wold hypothesis, 1. Muller-lyer
dit houdt in dat Westerse mensen gewend zijn aan de westerse samenleving met
hoekige vormenen (bv. gebouwen) en daardoor perspectief meenemen bij het
inschatten van de lengte van de lijnen.
o Bv. dictator game: persoon 1 krijgt 10 euro en mag dit delen met persoon 2 (dit hoeft
niet), de meeste mensen hebben een voorkeur voor een eerlijke verdeling, vooral in
modern industrialised countries, in small scale societies is de eerlijk verdeling minder
goed te zien.
Western vs. non-Western industrialized societies:
, o Bv. experiment van Asch: naarmate een land meer westers is wordt er over de
tijd heen steeds minder geconformeerd. Dus aan het begin conformeerd bijna
iedereen zich aan de rest van de groep, maar naarmate het experiment langer
duurt wordt dit effect bij westere mensen steeds kleiner terwijl niet westerse 2. experiment van Asch
mensen zich blijven conformeren.
Americans vs. other Westerners:
o Amerikanen zijn de meest individualistische mensen in de wereld, dit heeft invloed op
bepaalde processen. Zo denken Amerikanen bv. dat ze heel veel controle hebben over
hun eigen leven terwijl andere westerse mensen denken minder controle te hebben.
University vs. non-university educated Americans:
o Bv. wanneer je mensen laat kiezen tussen twee gelijkwaardige producten zullen
hoogopgeleiden na de keuze het gekozen product als beter gaan zien dan het ander
product. Bij laag opgeleide mensen gebeurt dit veel minder.
Conclusie: WEIRD steekproeven kun je niet zomaar generaliseren naar de rest van de wereld, dus
zullen er ook meer non-WEIRD steekproeven gebruikt moeten worden.
Cultuur als variabele
Vier manieren om cultuur te conceptualiseren:
Cultuur als onafhankelijke variabele: bepaalde factoren variëren met cultuur en hebben een
invloed op psychologische fenomenen.
Cultuur als confound (derde variabele die de correlatie kan verklaren): psychologische
fenomenen horen universeel te zijn.
Cultuur als echt psychologisch fenomeen: elk psychologisch fenomeen vindt plaats in een
culturele context, cultuur zit in ons hoofd.
Cultuur als ‘leeg’ label: specifieke contextuele verschillen in plaats van grote alles omvattende
verschillen.
Cultuur kan geen gedrag verklaren, want er zijn ook nog andere factoren die meespelen. Poortinga
kwam met de hiërarchie van interpretaties:
1. Culturele waarden
2. Historische/politieke context
3. Culturele conventies
4. Anderen die ons beïnvloeden
5. Situatie
6. Gedrag
Dus wanneer je gedrag wil verklaren moet je kijken naar een specifieke context en niet naar een hele
brede situatie.
Belangrijke theoretische frameworks
Hofstede
Hofstede onderzocht culturele verschillen op nationaal niveau. Hij hield zich bezig met werk
gerelateerde waarden onder werknemers van IBM, vervolgens heeft hij een factoranalyse gedaan
van de vragenlijsten van de werknemers. De patronen die hierin gevonden werden werden ingedeeld
in 4 dimensies:
1. Power distance
2. Individualisme/collectivisme (meest gebruikte dimensie)
3. Masculanity/femininity
4. Uncertainty avoidance
In 2010 werden de volgende twee dimensie hieraan toegevoegd:
, 5. Long term orientation
6. Indulgence
Individualisme/collectivisme:
In individualistische culturen neemt iedereen de verantwoordelijkheid voor zichzelf en staat iedereen
los van elkaar, in collectivistische culturen gaat het juist om de groep, groepen beschermen elkaar in
ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit. Hoe individualistisch een cultuur is wordt gemeten met de
individualisme index (IDV), dit is een schaal van 0 (collectivistisch) tot 100 (individualistisch).
Kritiek op de dimensies van Hofstedes:
De face validity van de items waarmee de IDV gemeten wordt is laag.
Er zijn significante verschillen tussen landen, maar de verklaarde variantie is extreem laag. Dit
betekent dat slechts een erg klein percentage van de geobserveerde verschillen aan de
dimensies toegeschreven kan worden.
Er is ook kritiek op de twee nieuwe dimensies, namelijk dat het verschil tussen long en short-
term orientation moeilijk te beschrijven is. Het verschil hiertussen zou zijn: enerzijds het
vasthouden aan traditie en niet openstaan voor veranderingen en anderzijds openstaan voor
veranderingen en inzien zat dit goed kan zijn voor de toekomst. Het kritiek op deze dimensie
ging erover dat niet alle elementen te maken leken hebben met deze definitie van de
dimensie.
Michael Minkov doeg bij aan het bedenken van de twee nieuwe dimensies, maar leverde later ook
veel kritiek op Hofstede. Hij vroeg zich 4 dingen af, namelijk:
1. Reflecteert de database, die alleen uit werknemers van IBM bestond, de nationale culturen
van de respondenten genoeg?
2. Repliceren de dimensies zich in ander onderzoek?
3. Hebben de dimensie interne validiteit? Zijn de dimensies echt gecorreleerd aan elkaar?
4. Voorspellen de dimensies ook daadwerkelijk iets?
Hieruit kwam:
Power distance lijkt een onderdeel van individualisme/collectivisme te zijn en geen aparte
dimensie.
Uncertainty avoidance is niet betrouwbaar gemeten waardoor het niet de dingen kan
voorspellen die het zou moeten voorspellen (bv. job security).
Masculinity/femininity voorspelt niet wat het zou moeten voorspellen.
De Hofstede dimensies zijn niet bedoeld om individueel gedrag te voorspellen. Hofstede heeft
individuelen vragenlijsten afgenomen en dit gepoold naar landsniveau. Je kunt dus niet altijd dat wat
je ziet op landsniveau laten reflecteren op individueel gedrag.
Cultural syndromes (Triandis)
Het culturele syndromen model is een uitbreiding om de dimensies van Hofstede, in dit model wordt
er gekeken op individueel niveau i.p.v. landsniveau. Er wordt hier naar
individualistisch/collectivistisch ook gekeken naar de mate van gelijkheid in de cultuur. Horizontaal
individualisme betekent dat de mensen onafhankelijk zijn, maar ze zijn wel gelijk aan elkaar. Verticaal
individualisme betekent dat de mensen onafhankelijk zijn en er zijn duidelijke onderlinge verschillen
(bv. in macht). Ditzelfde geldt voor collectivisme.
Markus & Kitayama
, In dit framework wordt er onderscheid gemaakt tussen interdependent en independent self
construals. Ze zeggen dat hoe mensen zich zien, voelen en relateren verschilt tussen culturen.
Independent self construal: het zelf is een aparte identiteit van anderen ‘ik ben uniek’, dit
komt vooral voor in westerse culturen.
Interdependent self construal: het zelf ziet zichzelf alleen in relatie tot anderen ‘ik ben niet
uniek, maar zie mijzelf in relatie tot anderen’, dit komt vooral voor in oosterse culturen.
Kritiek op Markus & Kitayama:
Independence en interdependence zijn belangrijke middelen om nationale verschillen te verklaren,
maar:
Er is weinig empirisch bewijs
Het grootste deel van het onderzoek gaat uit van de verschillen en documenteert deze,
zonder te kijken of het zelf daadwerkelijk de uitkomsten medieert.
Veel onderzoekers gebruiken de concepten van Markus & Kitayama om culturen te
karakteriseren, maar data op niveau van het individu is nodig om uitspraken te doen over
causaliteit en mediatie.
Net als individualisme/collectivisme worden deze concepten als dichotoom (het een of het
ander) terwijl dit niet hoeft.
Gelfand
Gelfand maakt onderscheid tussen tight en loose cultures, hierbij wordt er vooral gekeken naar hoe
strak de normen zijn en hoe er gereageerd wordt op afwijkend gedrag:
Tight (strakke) culturen: er zijn hele strenge normen en er is een lage tolerantie voor
afwijkend gedrag. Het is dus duidelijk hoe je je moet gedragen en afwijkend gedrag wordt
meteen gestraft, dit leidt tot meer zelfcontrole, minder alcoholisme, minder obesitas, enz.
Loose (losse) culturen: er zijn zwakke normen en er is een hoge tolerantie voor afwijkend
gedrag. Het is dus niet heel duidelijk hoe je je moet gedragen en afwijkend gedrag wordt niet
gestraft, dit leidt tot minder organisatie, meer criminaliteit, enz.
Omdat deze theorie nog vrij nieuw is, is er nog geen/weinig kritiek op.
Module 2: Bias & methode
Cross-culturele studies
3 type cross-culturele studies:
Cross-culturele validiteit studies: onderzoeken of een instrument dat ontwikkeld is in de ene
cultuur ook valide is in een andere cultuur (bv. meten van persoonlijkheid).
Indigenous culturele studies: onderzoek waarbij in één specifieke cultuur in de diepte
gekeken wordt, en niet of nauwelijks vergeleken wordt met andere culturen (bv.
ontwikkelingspsychologie).
Cross-culturele vergelijkingsstudie: twee of meer culturen op een bepaald onderwerp
vergelijken.
Aspecten van studies in de culturele psychologie
Exploratief vs. hypothese toetsend:
o Exploratief: onderzoeken het bestaan van cross-culturele gelijkenissen of verschillen.
o Hypothese toetsend: onderzoeken waarom culturele verschillen bestaan.
Aanwezig- vs. afwezigheid van contextuele factoren:
o Contextuele factoren: variabele die cross-culturele verschillen gedeeltelijk of volledig
kunnen verklaren.
Kwalitatief vs. kwantitatief verschillen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliasistermans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.