Samenvatting Regulatie & integratie 2
Thema 1: Hematopoiese en hemostase
Hematopoiese:
Vroeg embryo: dooierzak
Vanaf 5 wkn: ventraal endotheel en dorsale aorta
Vanaf 6 wkn: foetale lever
Vanaf 12 wkn: beenmerg (alle botten)
Volwassene: beenmerg van femur, bekken, wervels, ribben, schedel (soms
extramedullair lever & milt ter compensatie)
Bouwstoffen erytrocyt: ijzer (hemoglobine), vitamine B12 en foliumzuur (DNA-
synthese) en eiwit.
Onderzoek van hematopoiese:
Beenmerg aspiraat: cytologie, immunofenotypering, moleculairbiologisch
Uitstrijkje perifeer bloed
Hematopoietische groeifactoren (CSF: colony-stimulating factors). Stimuleren de
vorming (en vaak ook functie) van bloedcellen.
Interleukine 3
GM-CSF (granulocyt/macrofaag)
G-CSF (granulocyt)
M-CSF (macrofaag)
Erytropoëtine (EPO)
Trombopoëtine (TPO)
Erytropoëse: (CFU = colony-forming units gecommiteerde stamcellen)
Pluripotente stamcel CFU-GEMM (granulocyte, erytrocyt, monocyt,
megakaryocyt) MEP (megakaryocyt-erytrocyt progenitor)
BFU-e (burst forming unit erytrocyt): voorloper CFU-e. Groep dicht
opeengepakt. Gevoelig voor EPO. EPO zorgt voor verhoogde erytrocyten
aanmaak bij lage PO2.
CFU-e = pro erytroblast
Basofiele erytroblast polychromatische erytroblast normoblast
(gepaard met verhoging Hb-gehalte, verlies mitochondriën en
eiwitsynthese apparaat en RNA, kern condensatie en uitstoting kern)
Na ongeveer 5 dagen: reticulocyt. Deze blijven 1-2 dagen in beenmerg. Na
24-48 uur na verschijnen in bloed: verliezen resten cel organellen, DNA en
RNA
Zijn dan rijpe erytrocyten (levensduur van ongeveer 120 dagen)
1
,Hb-synthese:
Globine: 4 polypeptideketsen.
HbAi: 2 alfa- en 2 bèta-ketens
Heemgroepen: 1 op elke
globineketen =
protoporfyrinemolecuul met een
ijzeratoom(resorptie uit darm) in
het centrum. In lever: porfyrine
synthese.
Heem bindt O2, globine beschermt
heammolecuul. De heemsynthse vindt
plaats in de mitochondriën en cytosol
van ontwikkelde ery’s.
Hemoglobinesynthetase linkt het heem
en globine aan elkaar (in cytoplasma).
Zuurstof dissociatie curve: sigmoïdale
vorm. De ligging wordt bepaald door pH,
DPG en temperatuur en geeft het
verband tussen zuurstof spanning en de
verzadiging van Hb met zuurstof weer.
Als PO2 hoog: affiniteit van Hb voor O2 hoog (zoals in de longen, vlakke
deel van de curve)
Als PO2 laag: affiniteit Hb voor O2 laag (in perifere weefsel, steile deel van
de curve)
sigmoïdale vorm: sterke binding van O2 aan Hb wanneer er meer O2-
moleculen gebonden worden. Elk Hb kan 4 O2-moleculen bnden. Als er 1 O2-
molecuul gebonden is, neemt de affiniteit van dat Hb voor O2 steeds verder toe.
IJzermetabolisme: we kunnen niet onze uitscheiding verhogen opstapeling. 3-5
gram ijzer in lichaam, slecht max. 1 mg/dag uitscheiden. Als oude ery’s
afgebroken: ijzerrecycling. Wordt opgeslagen als ferritine (Fe3+) en gaat verloren
als cellen vernieuwd worden.
Fe2+: goed O2 binden zonder te oxideren. Fe3+: bindt O2 heel slecht.
2
, Anemie:
Oorzaken:
o Verbruik
o Gestoorde aanmaak
o Verhoogde afbraak hemolyse
Verschijnselen (vaak algemeen):
o Vermoeidheid
o Lusteloosheid
o Zwakte
o Bleke huid en slijmvliezen
o Hartkloppingen
o Kortademigheid bij inspanning
o Hoofdpijn, duizeligheid, oorsuizen
o Angina pectoris
Diagnostiek:
o Anamnese! Reizen, herkomst, familiair, transfusie, splenomegalie
o Bloed: Hb, LDH, bilirubine, reticulocyten (compensatie door maken
jonge ery’s), haptoglobine (zal laag zijn: vangt vrij Hb weg)
o Directe antiglobuline test (coombs test): immuungerelateerd?
Aantonen van antistoffen m.b.v. anti-humaan-IgG. Als het klontert:
antistoffen aanwezig.
Coombs test: directe antiglobulinetest. Te onderzoeken ery’s worden geïncubeerd
met antihumaanglobuline (tegen humane globulinen). Indien er IgG-antistoffen
en/of complement in vivo op de ery’s gebonden zijn agglutinatie. Als het niet
klontert: geen antistoffen aanwezig. Aantonen van
antistoffen/complementfactoren die aan de ery’s zijn gevonden.
Indirecte test: gebruikt om antistoffen tegen rode bloedcellen in het serum van
de patient aan te tonen. (bijv. bij tranfusie: serum donor(IgG antistoffen tegen
pt) en serum pt: eerst binden, dan klonteren = 2 stappen!)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tesjekorver. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.