Adolescentie: periode tussen kinderjaren en volwassenheid.
Biologisch rijpingsproces dat zowel de hormoonhuishouding als de hersenen betreft.
De centrale ontwikkelingstaak in de adolescentie is in navolging van Erikson te typeren als het
ontwikkelen van een eigen identiteit.
Er is een discrepantie tussen enerzijds geacht worden al vroeg zelfstandig te zijn, maar anderzijds pas
laat echt de middelen hiervoor te hebben. Kan tot probleemgedrag leiden.
Arnett spreekt over ‘emerging adulthood’, ofwel ‘ontluikende volwassenheid’.
Ook in de lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg wordt in toenemende mate benadrukt dat er
sprake moet zijn van ‘transitional care’, waarbij jeugd wordt gedefinieerd als de periode tussen 15 en
24 jaar.
10 tot 22 jaar is adolescentieleeftijd. Vroeg = 10-13, midden 14-18, laat 19-22. De ‘emerging
adulthood’ eindigt per definitie pas als volwassen rollen zijn opgenomen, hetgeen bij de meesten zo
rond het 25e jaar wel gebeurd is.
Het begrip puberteit heeft betrekking op het proces van geslachtsrijp worden.
Adolescentie begint in biologie en eindigt in cultuur. Hiermee wordt bedoeld dat begin van
adolescentie dikwijls wordt afgemeten aan objectief waarneembare biologische verschijnselen.
Cultuur als einde van adolescentie verwijs naar bereiken van volwassenheid, waarin nieuwe taken
centraal staan: het aangaan van persoonlijke, intieme relaties en zorg voor volgende generatie.
Het is eenzijdig om het begin uitsluitend is verband te brengen met deze biologische veranderingen.
Ten eerste; hormonale veranderingen al veel vroeger beginnen. Ten tweede; psychisch
ontwikkelingsproces niet altijd synchroon loopt met lichamelijke rijping. Ten derde; aan begin van
adolescentie ook al belangrijke veranderingen die sociaal en cultureel bepaald zijn.
Het einde van de adolescentie wordt meestal getypeerd als het bereiken van de volwassenheid,
waarin weer nieuwe taken centraal staan. Volwassenheid is echter niet het bereiken van een soort
eindstadium.
Sociale en culturele aspecten bepalen in grote mate hoe de adolescentie wordt afgebakend.
Vroeger werd vaak gezegd dat de adolescentie een periode is van grote emotionele beroering en
opstandigheid. ‘Storm and Stress’, ook wel ‘Sturm and Drang’.
Deze opvatting kent veel kritiek omdat het een periode is die voor bijna iedereen wel wat stress
oplevert, maar waar ook bijna iedereen uiteindelijk goed doorheen komt.
Is iets altijd een problematiek?
1. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen eenmalige stemmingen of gedragingen en
meer langdurende patronen
2. Bij sommige jongeren komen wel degelijk ernstige emotionele problemen of ernstige
gedragsstoornissen voor
3. Onderscheid tussen problemen die echt uit adolescentie voorkomen en problemen die hun
wortels hebben in periode voor de adolescentie
1
,Ontwikkelingspsychologisch onderzoek is primair gericht op het opsporen van veranderingen die zich
binnen de persoon in het verloop van de tijd voltrekken: de intra-individuele veranderingen. Men
ook geïnteresseerd in de verschillen die zich daarbij in het verloop van de ontwikkeling tussen
onderscheiden individuen voordoen: de inter-individuele verschillen.
Ontwikkelingspsychologisch gezichtspunt houdt in dat men zich o.a. richt op bestuderen van intra-
individuele veranderingen, dus veranderingen binnen de persoon. Begrip ‘fase’ veronderstelt dat er
gedragswijzen en attituden zijn die typerend zijn voor een bepaald niveau van psychische
ontwikkeling en dat deze karakteristieken ontstaan in de loop van een proces dat een vaste volgorde
vertoont.
Als karakteristiek voor de fase van adolescentie worden vooral gezien:
- Vormen van eigen identiteit en bereiken van autonomie t.o.v. ouders
- Manieren van omgaan met bepaalde innerlijke beleefde conflicten
- Bepaald niveau van cognitief functioneren
Ontwikkelingstaken verwijzen naar de eisen en verachtingen die binnen een bepaalde cultuur voor
een bepaalde leeftijdsgroep gelden.
Zeven ontwikkelingstaken voor jongeren:
1. Vormgeven aan veranderende relaties binnen het gezin
2. Zorgdragen voor de gezondheid en uiterlijk
3. Zinvol invullen van vrije tijd
4. Vormgeven aan intimiteit en seksualiteit
5. Participeren in onderwijs of werk
6. Vriendschappen en sociale contacten onderhouden
7. Omgaan met autoriteit
Centraal in begrip ‘ontwikkeling’ staat het uitgangspunt dat er een samenhang bestaat tussen
vroegere en latere momenten in de ontwikkeling.
Continuïteit in het ontwikkelingsproces: de ontwikkeling gaat meestal voort in de richting die er al
lang in zit.
- Een eerst omschrijving van continuïteit heeft betrekking op processen en mechanismen
- Een tweede vorm van continuïteit veronderstelt een voorspelbaar patroon van relaties
tussen gebeurtenissen en ervaringen in een eerdere levensfase en een bepaalde uitkomst
later
Levenslooptrajecten, waarbij wordt nagegaan welke samenhang tussen opeenvolgende
gebeurtenissen in een mensenleven te traceren valt.
De ontwikkelingspsychopathologie richt zich op onderzoek naar de condities waaronder stoornissen
in de ontwikkeling optreden, in stand blijven of verdwijnen, en naar de individuele verschillen in
aanpassing die daarbij voorkomen.
Vier opeenvolgende factoren bepaalden in hoeverre de ontwikkeling van meisjes in gunstige dan wel
ongunstige richting zou verlopen. Deze factoren waren:
- Gezinsklimaat
- Kunnen maken van concrete toekomstplannen
- Keuze van vrienden
- Partnerkeuze
Theorieën uit het dynamisch interactionisme (Magnus) die benaderukken dat mensen hun eigen
omgeving vormgeven, maar op hun beurt ook door hun omgeving worden vormgegeven. Worden de
transactionele modellen genoemd.
2
,Verschillende manieren van persoonsomgeving interactie:
- Passieve interactie; het individu krijgt de omgeving die door ouders wordt aangeboden, niet
duidelijk sprake van beïnvloeden van omgeving door persoon
- Evocatieve interactie; individu beïnvloed omgeving door reacties die men bij anderen
oproept. Bepaalde kenmerken van persoon (verlegen/extravert) hebben bepaalde reacties
van omgeving tot gevolg.
- Actieve interactie; individu selecteert omgeving, zoekt vrienden of werkkring.
Kwetsbare jongeren zijn ook vatbaarder voor positieve omgevingsinvloeden, dit noemt men
‘differential susceptibility’.
Twee groepen veranderingen: veranderingen binnen de adolescent zelf en veranderingen in relatie
tot zijn of haar omgeving.
Veranderingen binnen de jongere vinden plaats op aantal domeinen:
- Biologisch domein
- Cognitie
- Sociale domein
Hoofdstuk 2 Theorieën over de adolescentie
Met de term ‘ontwikkeling’ wordt verwezen naar alle veranderingen in het menselijk gedrag die
samenhangen met de leeftijd. Ontwikkelingspsychologen proberen drie dingen te doen, ten eerste;
veranderingen beschrijven, ten tweede; verklaren, ten derde; optimaliseren.
Eerste fase (1900-1970) klassieke theorieën, maar beperkt tot de beschrijving van de ontwikkeling.
Tweede fase (1970-2000) dieper op specifiek element: de invloed van omgeving of context op
ontwikkeling, contextuele theorieën.
Derde en laatste fase; toegepaste ontwikkelingspsychologie te komen die de klemtoon legt op
positieve kwaliteiten van jongeren en hen wil helpen om op deze mogelijkheden verder te bouwen
om zo hun ontwikkeling te optimaliseren. Positive youth development.
Alle theorieën over psychologische ontwikkeling richten zich op vier hoofdvragen:
1. Wat is onderliggende opvatting over ontwikkeling en onderliggende mensbeeld?
2. Is ontwikkeling kwalitatief of kwantitatief van aard?
3. Op welke manier dragen individu en omgeving bij tot ontwikkeling?
4. Wat is het eigenlijk dat zich ontwikkelt?
Invloeden worden ‘normatief’ genoemd, omdat ze in aanvang en duur vergelijkbaar zijn voor alle
mensen die behoren tot eenzelfde cultuur (ontwikkelingstaken). Twee andere soorten invloeden:
invloeden gekoppeld aan de geschiedenis (ook normatief; oorlogen, epidemieën) en invloeden die
uitgaan van niet-normatieve levensgebeurtenissen (ziekte, scheiding).
Drie soorten ontwikkelingstaken:
1. Opgaven die gelden voor alle jongeren en voor alle tijden (afstand ouders)
2. Opgaven die enkel gelden voor jongeren die leven in een bepaalde periode van geschiedenis
(economische neergang)
3. Opgaven die enkel gelden voor een beperkt aantal jongeren dat met grote persoonlijke
veranderingen wordt geconfronteerd in hun leven (ziekte)
Drie typen theorieën over adolescentie: de psychoanalytische, de sociaal-culturele en de cognitieve.
3
, Psychoanalytische theorieën
Wat zich ontwikkelt tijdens adolescentie, volgens aanhangers van deze theorie, zijn de emoties.
Sigmund Freud, stichter psychoanalyse.
Ontwikkeling wordt gestuurd door onbewuste strevingen of driften. Voortdurend in conflict met
beperkingen vanuit sociale omgeving.
Anna Freud beschreef twee speciale mechanismen die ze respectievelijk ascetisme en
intellectualisering noemde. Ascetisme houdt in dat adolescenten zichzelf alle plezier ontzeggen uit
schrik om controle over hun seksuele impulsen te verliezen. Intellectualisering houdt in dat
belangrijke emotionele en persoonlijke conflicten ontdaan worden van elke emotie en zo een
abstract of zelfs filosofisch karakter krijgen.
Latere inzichten die psychoanalytische ideeën aanvulden, worden getypeerd als de relationele visie.
Eerste separatie-individuatiefase. Tweede separatie-individuatiefase.
Sociaal-culturele theorieën over adolescentie
Margaret Mead dacht dat het de emoties zijn die zich ontwikkelen en dat jongeren een periode van
‘Storm and Stress’ doormaken die samenhing met de biologische veranderingen van de puberteit.
Maar zij was ervan overtuigd dat de manier waarop onze westerse maatschappij omging met
jongeren ook een belangrijke invloed had op deze emotionele onrust. Haar conclusie was dat de
mate van ‘Storm and Stress’ die jongeren ervaren afhankelijk is van de bredere culturele context.
Cognitieve theorieën over adolescentie
Piaget meende dat kinderen en adolescenten elk op een eigen manier denken. Kinderen denken op
een concrete manier, jongeren redeneren op een abstracte manier.
Egocentrisme van de adolescent kan de ‘Storm and Stress’ van jongeren verklaren. Zo denken
jongeren dat hun gevoelens uniek zijn en dat daarom niemand hen kan begrijpen, wat bijdraagt tot
hun emotionele onrust. Ze denken ook dat hen niets kan overkomen.
Alle drie de theorieën zien de adolescentie als afgescheiden fase in ontwikkeling. Verschillen echter
in ontwikkelingstaken die centraal staan in deze periode.
De klassieke theorieën over adolescentie vertonen een aantal beperkingen. Elk type theorie legt de
nadruk op een verschillend aspect.
In Eriksons theorie kan men drie dimensies onderscheiden die naar invloeden verwijzen:
- Biologische dimensie (driften zoals uit psychoanalyse)
- Sociale dimensie (sociaal-cultureel)
- Persoonlijke dimensie
Tijdsperspectief: de mogelijkheid om actief plannen te maken voor de toekomst.
Contextuele theorieën
Met de term ‘context’ wordt verwezen naar de relaties van een persoon met een groep anderen die
belangrijk voor hem zijn.
De ecologische theorie van Bronfenbrenner biedt in essentie een gedetailleerde beschrijving van de
omgeving waarin psychosociale ontwikkeling plaatsvindt. Vier niveaus ook wel ‘systemen’:
- Kleinste cirkel; meest direct beïnvloedt. Microsysteem (gezin, school)
- Grotere cirkel; mesosysteem: omvat wederzijdse verbindingen en processen die optreden
tussen twee of meer onderdelen van microsysteem (ouders die poging ondernemen relaties
tussen jongere en vrienden te sturen)
- Derde is exosysteem; systemen waarmee jongeren zelf niet rechtstreeks in contact komen,
maar toch invloed hebben op gedrag/ontwikkeling. (plaats waar ouders werken)
- Ruimste cirkel; macrosysteem: omvat alle andere systemen. Cultuur (regering)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimcait. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.