Samenvatting van het vak 'celbiologie en algemene weefselleer' gedoceerd door Wim Van Den Broeck, inclusief afbeeldingen en notities van in de hoorcolleges
Celbiologie en algemene weefselleer
1e bachelor diergeneeskunde
Examen: meerkeuzevragen: 4 vragen waarvan maar 1 antwoord juist is
110 minuten om dit examen te maken! De meeste geslaagden geven al af na 1 uur.
Vb.: want niet alle kennis en zichtsvragen staan op evenveel punten
Hij stelt: 20 vragen => 13 kennisvragen: 10 punten + 7 inzicht vragen: 50 punten
Totaal: 480 punten, cesuur 300
Inzicht vragen zijn zeer belangrijk!
Voor celbiologie en algemene weefselleer moet je beide een 8/20 halen
- 20 vragen gaan over celbiologie
- 40 vragen gaan over algemene weefselleer
• Het zit vaak in kleine woordjes: alle, soms, …
Vb.: alle mitochondriale eiwitten zijn afkomstig van het cytoplasma. Fout 95% wel maar 5%
wordt aangemaakt door het cytoplasma zelf. Het zit dus in het woordje ALLE.
• Inzicht vragen beginnen met: stel dat wel …
Kenisvragen beginnen met: Wat is …?
Toepassingsvragen refereren naar het practicum
CASPASE komt waarschijnlijk op het examen: LEREN!!
HIJ VRAAGT NOOIT AFMETINGEN VAN CELLEN … BEHALVE DE DOORMETER VAN DE ERYTROCYT!!
Condensor en objectieflens bepalen resolutie.
Oculair lens en objectieflens bepalen de vergrotting.
Lichte gebieden = translucente gebieden
Donkere gebieden = dense gebieden
,Celbiologie
Deel 1: Algemene inleiding
Cytologie = “cytos” en “logos” --> celleer, de cel => celbiologie
- morfologische eenheid --> cytomorfologie
- functionele eenheid --> celbiologie
- metabolsisme (anabolisme, ketabolisme)
- groei
- deling (mitose)
- afsterven (apoptose)
Histologie = “histos” en “logos” --> weefselleer
- organisatie van cellen tot weefsels (epitheelweefsel, spierweefsel, zenuwweefsel, bindweefsel) -->
algemene histologie
- organisatie van weefsels tot organen, stelsel (spijsverteringsorganen, ademhalingsorganen …) -->
bijzondere histologie
Anatomie = “anatomia” --> ontleedkunde
- organisatie van organen of stelsel tot individuen
Embryologie = “embryon” en “logos”
- ontstaan en ontwikkelen van organen, stelsels, individuen
Morfologie, fysiologie en biochemie
--> normale toestand
1 Ångström 0.1 𝑛𝑚 = 10−10 𝑚 (=> is geen internationaal erkende eenheid)
2.2 Optische principes
2.2.1 Golflengte
Licht zijn allemaal golven.
De amplitude bepaald de lichtsterkte. Een zwak licht heeft een
heel kleine golf. Een hele hoge golf betekend dus een heel scherp
licht.
Het lichtspectrum gaat van kleuren met een hele grote golflengte,
naar kleuren met een zeer korte golflengte. De korte golflengtes
hebben een hele grote energetische waarden.
Van al deze verschillende golflengtes kunnen we er maar een paar zien. Het zichtbare licht is eigenlijk
maar een heel klein spectrum. De gemiddelde golflengte van het zichtbare licht is 450 nm, dat is het
witte licht.
2.2.2 Resolutie of scheidend vermogen
Oplossend vermogen (R, resolutie): het omgekeerde van de afstand tussen 2 punten, die maakt dat
je 2 punten als 2 aparte punten kunt bekijken. Hoe groter de resolute, hoe kleiner de afstand.
𝑅 = (𝐶𝑡𝑒 𝑥 𝜆) / 𝑁𝐴
𝑅𝑚𝑒𝑛𝑠𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘 𝑜𝑜𝑔 = 0.25 𝑚𝑚
Wanneer we een vergrootglas gebruiken, vergroot een lens het beeld. De lens gaat in dit geval de
lichtstralen afbuigen. We zien dat de afstand van het voorwerp groter is nadat het door de lens is
gegaan: dit is de vergrotende factor.
2
, De numerieke apertuur (NA) zegt iets over de hoeveelheid licht die een lens kan capteren in 1
brandpunt. Lichtstralen die invallen op een convexe lens komen allemaal samen in 1 brandpunt. Bij
een bol lens worden de lichtstralen sneller gebogen, waardoor de brandpuntafstand korter is. De
rechtse lens is dus eigenlijk beter dan de linkse lens en heeft ook een betere resolutie.
NA = n * sin 𝛼 (in lucht = 1)
De brekingsindex hangt af van het milieu waarin het zich bevindt.
sin 𝛼 hangt af van de brandpuntafstand. Bij de linkse lens is dat kleiner
dan bij de bolle lens.
𝛼 kan maximaal 90° zijn. De numerieke apertuur van een lens in een
droog milieu is maximaal 1!
Hoe groter de numerieke apertuur, hoe kleiner de afstand tussen de 2 punten. Hoe groter de
resolutie. We moeten dus lenzen hebben met een zo hoog mogelijk numerieke apertuur.
De contante van epische lenzen is altijd: 0.61.
𝜆 ∗ 𝑐𝑜𝑛𝑠𝑡𝑎𝑛𝑡𝑒 450 𝑛𝑚 (𝑤𝑖𝑡 𝑙𝑖𝑐ℎ𝑡) ∗ 0.61
Vb.: 𝑅 = 𝑁𝐴
= 1.4
= 196 𝑛𝑚
=> Deze resolutie kan je altijd aflezen op de lens zelf. Elke lens heeft een aantal afwijkingen.
=> Elke lens heeft zowel last van de sferische aberratie als van de chromatische aberratie.
Een microscoop kan dus lenzensystemen hebben: verschillende lenzen op elkaar om zo de
verschillende aberraties te corrigeren. Hoe meer verschillende correcties, hoe duurder de lens wordt.
Sferische aberratie (afwijking): licht krijgt een bepaalde breking, maar bij lichtstralen die meer in het
midden van de lens aankomen, is de brekingsafstand korter. Hierdoor is het beeld dus onscherp.
Chromatische aberratie: verschillende kleuren hebben een verschillende breking en dus ook een
verschillende brandpuntafstand. Dit creëert ook een onscherp beeld.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller diergeneeskundeGent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.