Tijdens de minor armoede interventies komt het vak juridische aspecten 1 aan bod. In dit document vind je een aantal oefenvragen uit een tentamen met de uitgewerkte antwoorden. Deze antwoorden zijn nagekeken tijdens de les en correct. Mogelijk heb je hier iets aan voor je eigen tentamen.
Vragen over de praktijk van de deurwaarder en over incasso
1. Casus Mo
Mo Ouarachi heeft een eetkamertafel met stoelen gekocht bij Beterwonen. De meubels zijn
bezorgd, maar Mo heeft los van zijn aanbetaling nog niets betaald. Hij is Beterwonen nog
€ 2.400,- schuldig. Na de levering van de meubels, ontvangt hij een brief van een incasso-
Bureau, waarin staat dat hij het verschuldigde bedrag moet betalen, vermeerderd met € 360,-
incassokosten.
Vragen naar aanleiding van casus Mo
a) Kan in het algemeen een bedrag van € 360,- incassokosten in rekening worden gebracht
als de hoofdschuld € 2.400,- bedraagt? Motiveer het antwoord en baseer het op het relevante
wetsartikel.
Volgens art. 2 lid 1 BIK mag er over de eerste € 2.500,- van een vordering 15% aan incassokosten
worden berekend. De hoofdschuld in deze casus is € 2.400,-. Over dit bedrag mag dus 15% aan
incassokosten worden berekend. 15% van € 2.400,- is exact € 360,-. Er kan dus in het algemeen
een bedrag van € 360,- incassokosten in rekening worden gebracht als de hoofdschuld € 2.400,-
bedraagt.
b) Moet Mo in dit geval daadwerkelijk incassokosten betalen?
Motiveer het antwoord en baseer het op het relevante wetsartikel.
Om incassokosten te kunnen berekenen moet een 14-dagenbrief zijn geschreven ex artikel
6:96 lid 6 BW. Uit de casus blijkt niet dat Mo een 14-dagenbrief heeft ontvangen. Na de levering,
ontvangt hij meteen een brief van een incassobureau waarin staat dat hij het verschuldigde bedrag
moet betalen, vermeerderd met € 360,- incassokosten. Mo hoeft in dit geval de daadwerkelijke
incassokosten dus niet betalen.
2. Opdracht over de beslagvrije voet
Leg in eigen woorden uit wat de beslagvrije voet is en noem de drie met elkaar samen-
hangende het relevante wetsartikelen.
Iemand moet altijd genoeg geld overhouden om de basiskosten van het levensonderhoud te
betalen. Denk aan het betalen van de vaste lasten. Om deze reden mag er nooit beslag gelegd
worden op het gehele inkomen van iemand. Het deel van iemand zijn inkomen waar geen beslag
op gelegd mag worden, wordt de beslagvrije voet genoemd. Zie met name artikel 475b, 475c en 475d Rv.
3. Casus Esmee
De deurwaarder dreigt beslag te leggen op de spullen van Esmee van Dongen. Dit van-
wege een onbetaalde rekening van € 1.000. Ze heeft in haar studentenkamer niet veel
spullen van waarde. Een bed van de IKEA, een kledingkast van de IKEA vol met kleding,
een bureau, wat huisraad, boeken die ze nodig heeft voor haar opleiding aan de Rietveld
en een computer. Alleen de computer is tweedehands nog wel wat waard. Waarschijnlijk
ongeveer € 3.000. Het is een speciale computer die ze nodig heeft voor haar opleiding.
Opdracht naar aanleiding van casus Esmee
Leg uit of het mogelijk is om beslag te leggen op de bezittingen van Esmee.
Baseer het antwoord op het relevante wetsartikel / de relevante wetsartikelen.
, De deurwaarder mag op de inrichting van de kamer de kleding en de boeken in elk geval
geen beslag leggen volgens art. 447 lid 1 Rv, tenzij ze bovengemiddeld veel waard zijn zoals
bedoeld in art. 447 lid 2 Rv. Het zijn eenvoudige IKEA-meubels en uit de casus valt niet op
te maken dat de rest bijzonder waardevol is.
Op de computer mag geen beslag worden gelegd volgens art. 447 lid 1 sub f Rv omdat ze
die nodig heeft voor haar opleiding. Tenzij de computer bovenmatig duur is omdat er een
veel goedkopere computer is die hetzelfde kan. Gezien de prijs is het niet te
verwachten.
De deurwaarder mag dus geen beslag leggen op deze bezittingen van Esmee. Los daarvan
overstijgen de executiekosten de vordering en is beslag ook om die reden niet toegestaan
volgens art. 441 lid 3 Rv
Vragen over de praktijk van de schuldhulpverlener
4. Vraag over toelating
a) Moet een schuldhulpverlener weigeren om een klant te helpen met zijn schuld-
probleem vanwege het feit dat deze klant al eerder gebruik heeft gemaakt van
schuldhulpverlening? Motiveer het antwoord en baseer het op het relevante wetsartikel.
Op grond van artikel 3 lid 2 Wgs kan het college schuldhulpverlening weigeren in geval een inwoner
hier al eerder gebruik van heeft gemaakt. Deze wet is een kan bepaling. Een schuldhulpverlener hoeft
een klant dus niet te weigeren om te helpen met zijn schulden vanwege het feit dat hij al eerder gebruik
heeft gemaakt van schuldhulpverlening. Hier mogen zij zelf een keuze in maken.
b) In welke wet is geregeld wat iemand kan doen als hij het niet eens is met een afwijzing
schuldhulpverlening?
De algemene wet bestuursrecht (Awb).
5. Vraag schuldsaneringstrajecten
Mag een klant kiezen tussen een minnelijke en een wettelijke schuldregeling?
Motiveer het antwoord en noem daarbij het relevante wetsartikel.
Op grond van artikel 288 lid 2 sub f Fw moet er eerst een minnelijk traject zijn gevolgd met behulp van een
schuldhulpverlener en dat moet zijn mislukt, voordat er een verzoek tot een wettelijke schuldregeling
ingediend kan worden. Een klant mag dus niet kiezen tussen een minnelijke en wettelijke schuldregeling.
6. Casus Paul
Paul Hendriks is een graag geziene gast in het café. Hij geeft vaak rondjes. Paul betaalt de
kroegbaas wel, maar veel andere schuldeisers niet. Zijn schulden zijn opgelopen tot € 25.000,-.
Paul wil van zijn schulden af. Hij heeft vorige week in de kroeg gehoord dat hij dan Wsnp kan
Aanvragen. Dat wil hij nu doen.
Vraag bij casus Paul
Geef twee redenen op basis waarvan een Wsnp-verzoek niet zal worden toegewezen.
Motiveer het antwoord en baseer het op de relevante wetsartikelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DHGL. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.