100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Nefrologie: samenvatting cursus + slides $16.10
Add to cart

Summary

Nefrologie: samenvatting cursus + slides

1 review
 184 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

samenvatting cursus + slides (volledig)

Preview 4 out of 66  pages

  • October 7, 2021
  • 66
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: chlolauwers • 11 months ago

avatar-seller
Nefrologie
Inleiding: anatomie van nier (basiskennis, niet bevraagd)

➢ Ligging nier:
• In retroperitoneale vet onmiddellijk onder diafragma
• Door bovenliggende lever: R nier 1 – 1,5 cm lager dan L
→ In normale omstandigheden zelden palpeerbaar

➢ Vaatstelsel:
• Bloeddebiet 1,2 L/min = sterk doorbloed:
o Gemakkelijke target voor toxische substanties
o Betrokken bij veel systeemziekten (resterende nierfunctie kan belangrijk zijn voor prognose bv. bij lupus)
• Iedere nier:
o Meestal 1 arterie en 1 vene
→ variaties van 2-3 arteries of venen zijn mogelijk
o R arterie iets langer dan L arterie; omgekeerd voor niervene
• Structuur vaatboom:
o Nierarterie
o Afferente arteriool
o Glomerulus
o Efferente arteriool
o Peritubulaire capillairen
o Parallel veneus afvoersysteem
• Nierkapsel heeft andere bevloeiing
(dus nog bevloeid i.g.v. embolisatie a. renalis)
• Lymfevaten

➢ Macroscopisch: verdeling in:
• Schors (cortex):
o 1 cm dik
o Ligt onmiddellijk onder nierkapsel en boven merg
o Bevat nefronen:
▪ Kleinste functionele eenheid van nier
▪ Iedere nier: 800 000 nefronen
▪ Bestandsdelen:
- Glomerulus en aansluitende tubuli
- Juxtamedullair apparaat
▪ Onderscheid tussen corticale, midcorticale en juxtamedullaire nefronen (i.f.v. liggen in cortex)
• Onderliggend merg (medulla)
• Echografie: in gezonde nier duidelijk onderscheid tussen schors en merg

➢ Glomerulus
• Bestandsdelen:
o Capillair kluwen: hierin vorming ultrafiltraat (UF)
o Mesangium (‘skelet’)
o Kapsel van Bowman
• Vaatkluwen zelf vertakt vanuit vaatpool van glomerulus
in vijftal lobben die verder vertakken tot capillairen
1

, • Glomerulaire capillaire wand: filterbarrière:
o vasculaire gefenestreerde endotheellaag
o glomerulaire basale membraan
(lamina rara interna en externa en lamina densa)
o viscerale epitheellaag met epitheelvoetjes en slitmembraantjes
▪ cellen d.m.v. voetjes vastgehecht aan basale membraan
▪ epitheelcellen aan elkaar vastgehecht d.m.v. slitmembraantjes:
- glomerulair filtraat ontsnapt uit capillairen via
slitmembraantjes
- totale oppervlakte slitmembraantjes:
10% van oppervlakte van GBM
• Primaire urine gevormd door ultrafiltratie in glomerulus:
o Ultrafiltratie van water, elektrolyten en andere kleine moleculen doorheen glomerulaire filter
o Ultrafiltratie komt tot stand door hydrostatisch drukverschil tss lumen capillairen en ruimte van Bowman
• Glomerulair filtraat bevat vrijwel geen eiwitten:
o Afmetingsselectiviteit (voornamelijk hierdoor):
▪ Poriën: toegang voor moleculen tot ongeveer 900 kD
▪ Slitmembranen: fijnere poriën met permeabiliteit voor moleculen tot 150 kD
o Ladingsselectiviteit: negatief geladen glycoproteïnen
→ positief geladen eiwitten (bv. Bence Jones eiwit) gemakkelijker door GBM dan negatief geladen albumine
• Mesangium:
o Glomerulaire capillairen bij elkaar gehouden door mesangium
o Tussen capillaire lumen en mesangium: geen basale membraan
→ geen filtratiebarrière naar mesangium
→ grote moleculen (bv. IgM, C1q) en zelfs cellen kunnen mesangium binnendringen
(in pathologische omstandigheden: normaal filtratie richting urinaire ruimte)

➢ Tubuli:
• Tijdens verloop door tubulair systeem: primaire urine progressief omgevormd tot uiteindelijke urine die via
verzamelbuizen in nierpapillen in nierbekken en tenslotte in blaas terecht komt
• Onderverdeeld in:
o kronkelend en recht deel van proximale tubulus
o afdalende en stijgende deel van lis van Henle
o rechte deel en kronkelende deel van distale tubulus
o verbindingsbuis
o verzamelbuis
→ ieder specifieke functies en specifieke histologie
• Omgeven door interstitieel weefsel met peritubulaire capillairen, lymfevaten,
zenuwvezels en interstitiële cellen




2

,H1) Diagnostiek bij nefrologische patiënt

➢ Nieraandoeningen geven meestal weinig klachten tot aanwezigheid ernstige nierfunctiebeperking
(meestal toevallig ontdekt)

1.1. laboratoriumdiagnostiek

➢ Eerste screening van urine d.m.v. teststrook:
• veel gebruikte teststrook Combur-test
→ meting pH + aanwezigheid van leukocyten, nitriet, eiwit, glucose, ketonen, hemoglobine
• Vers urinestaal:
o Bij voorkeur 2e ochtendurine
o Midstream staal
o Onderzoek binnen 30-60 minuten na mictie (anders veranderen cellulaire componenten van structuur)
• Vergelijking van kleur van verschillende onderdelen van strook met referentie kleurcodestrook
→ idee over afwijkingen:
o Orthotolidine: detectie heem
o Indoxylcarbonic ester: detectie WBC (esterasen)
o Nitriet: detectie gram- bacteriën
• Bij vinden afwijkingen: nauwkeurig onderzoek aanvragen (in klinisch labo met vers urinestaal)
➢ Microscopische telling WBC en RBC
→ pathologisch = > 6/mm3 RBC of 10/mm3 WBC


Erythrocyturie en/of hematurie

➢ Normale omstandigheden: geen of maar enkele RBC in urine
➢ Als teststrook aanwezigheid hemoglobine (Hb) aantoont: niet per se RBC aanwezig
→ Hb kan ook via glomerulaire filter in urine terecht komen door hoge conc. vrij Hb in bloed (bv. bij forse hemolyse)
➢ Meestal aanwezigheid RBC evalueren samen met onderzoek gecentrifugeerd urinesediment
• Geautomatiseerd d.m.v. flowcytometer (itt vroeger: handmatig onder LM)
o > 20 RBC/microliter = pathologisch
o Geen analyse van cilinders en kristallen
• Aantal RBC tellen in speciale telkamer: > 6/mm3 RBC pathologisch
➢ Oorsprong en microscopisch uitzicht hematurie:
• Oorsprong t.h.v. glomeruli: glomerulaire afwijking:
o Bv. RBC-cilinders
o Microscopisch uitzicht: dysmorfe of glomerulaire hematurie:
▪ RBC verliezen hun biconcave vorm en nemen onregelmatige vorm aan
→ acanthocyten: kleine uitstulpingen op wand, opgeblazen met korreltjes
▪ Oorzaak: doorgang doorheen hyperosmolair milieu van tubulair afvoersysteem
▪ RBC die beperkt in normale urine voorkomen: meestal dysmorfe type
o Bij uitgesproken hematurie (macroscopisch): RBC ook voor groot deel isomorf
o Hematurie afkomstig van nieren: GEEN aanleiding tot anemie
• Oorsprong t.h.v. urinair afvoersysteem (pelvis, ureter, blaas): urologische pathologie:
o Geen RBC-cilinders
o Microscopisch uitzicht: isomorf (normale RBC)
o Urologische hematurie (bv. tumor) kan aanleiding geven tot anemie




3

, Cilindrurie

➢ Niet altijd pathologisch:
• Ontstaan bij verminderde urinestroom en hoge concentraties eiwitten en abnormale ionen
• Bestaan uit door tubuluscellen gesecreteerde Tamm-Horsfall proteïnen (gevormd in distale tubuli)
→ vormen geleiachtige substantie bij zure pH
• Hyalijne cilinders (zonder cellen): komen dus ook in normale urine voor
➢ Soorten:
• RBC-cilinders en Hb-cilinders: glomerulaire hematurie (bv. actieve glomerulonefritis)
• WBC-cilinders: ernstige pyelonefritis of interstitiële nefritis
• Wascilinders: zware proteïnurie
• Granulaire donkerbruine cilinders (celdebris): acute tubulusnecrose
➢ Tubuluscellen:
• Normale urine: vaak afgeschilferde tubuluscellen
• Vetlichaampjes: ernstige proteïnurie
→ kan aanleiding geven tot vetcilinder


andere structuren naast cilindercellen

➢ micro-organismen: bacteriën, gisten, parasieten
➢ Mucus
➢ Amorfe neerslag
➢ Kristallen:
• niet-pathologisch:
o urinezuur (bij zure pH): diamant, prisma, roset
o calciumoxalaat: enveloppe, halter, naaldjes
o fosfaat (struviet): alkalische pH
→ vorm: doodskist of enveloppe
• pathologisch:
o cholesterol: groot vierkant; soms pathologisch
o cystine: zeshoekig
o tyrosine: naalden
o leucine: bolvormig
• medicatie



Proteïnurie

➢ Opsporen:
• Range eiwit in urine:
o Gezonde personen: urine bevat 100-150 mg eiwit per dag
o Hogere eiwituitscheiding = proteïnurie
o Proteïnurie > 3,5 g/24u:
▪ Meestal bij nefrotisch syndroom
▪ Indien geen oedemen en geen hypoalbuminemie: nefrotische range proteïnurie
• Proteïnurie meestal ontdekt d.m.v. dipstick (Albustix):
o Kleurreactie met tetrabroomfenolftaleïne
o < 150-250 mg/L: methode onbetrouwbaar
o Methode: - meer gevoelig voor negatief geladen eiwitten (bv. albumine)
- minder voor eiwitten zoals Bence-Jones proteïnen: vals negatieve resultaten
4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lollenGNK. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.10. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.10  13x  sold
  • (1)
Add to cart
Added