100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Celbiologie module 4 (5102CELB9Y) $5.89
Add to cart

Summary

Samenvatting Celbiologie module 4 (5102CELB9Y)

 22 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een uitgebreide samenvatting van zowel de hoorcolleges als het boek voor het tentamen van celbiologie module 2, gegeven op de opleiding psychobiologie. Deze samenvatting bevat alle stof die noodzakelijk is voor het tentamen.

Preview 3 out of 16  pages

  • No
  • Hoofdstuk 15
  • October 7, 2021
  • 16
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Module 4: Basale mechanismen voor communicatie tussen cellen


Deel 1: Signalen en perceptie, deel A

Wat voor soort signalen zijn er?
Hoe worden deze signalen waargenomen (perceptie)
Hoe worden deze signalen doorgegeven (transductie)
Hoe worden deze signalen omgezet in cellulaire responsen (doelwitten,
processen)
Effector
Response

Binnen een cel communicatie = gist onderzoeken
Ontwikkelingsbiologie = nematode -> tussen cellen en weefsel

Gedrag = drosophila
Sekseverschil = drosophila

Communicatie tussen organisme = drosophila of muizen


Signaaltransductie route
1. Receptoren (op plasmamembraan) nemen extracellulaire signalen waar
2. Receptor activeert intracellulaire transductie route. Die bestaat uit meerdere stappen
3. Effector eiwitten geven het resultaat
a. Metabolische verandering -> enzymen aan of uit zetten
b. Veranderde genen expressie -> transcriptie regulatie eiwit
c. Veranderde cel vorm of start beweging -> cytoskelet eiwit

Wat zijn signalen?
- Aminozuren, peptide, eiwitten
- Hormonen, groeifactoren
- Suikers
- Nucleotiden (ATP, GTP)
- Gassen (O2, NO)
- Ionen
- Vetzuren/lipiden
- Nutriënten (glucose, aminozuren, vetten)
- Temperatuur
- Water
- Osmotisch (ionen, water potentiaal, turgor)
- Mechanisch
- Licht

Extracellulair ↔ intracellulair
Lang ↔ kort levend
Snel ↔ langzaam effect

Alle signaalmoleculen hebben andere eigenschappen en zijn allemaal verschillend van omvang.
Enzymen zijn wel eiwitten, maar niet alle eiwitten zijn enzymen.

1

,Ieder weefsel heeft andere receptoren, dus zullen ook anders reageren op hetzelfde signaal.
De receptoren kunnen op verschillende plekken zitten en kunnen op 4 verschillende
manieren andere cellen contacteren:

1. Contact-afhankelijk = Directe signalering tussen cellen: contact tussen twee
oppervlakte componenten. De ene oppervlakte component is het signaal voor een
ander oppervlakte component.

Voorbeeld:
- Afweersysteem = T-cellen hebben contact met lichaamscellen of witte
bloedcellen door MHC en T-cel receptor.
- Gap junction = Hier delen cellen signalering informatie en reageren
hetzelfde. Er zijn dan twee membraanlagen en dan heb je connecsines die
aan allebei de kanten door het membraan zitten en een structuur vormen.
Via de gap junction kunnen kleine moleculen uitgewisseld worden. Het is
dus een signaaltransductie kanaal.
o Vooral in spiercellen : Het is beter dat spieren tegelijk samentrekken
in plaats van allemaal apart.

2. Paracrien = Signaal wat in de omgeving van de cel zelf een effect zal hebben,
het signaal kan niet ver reizen.

Voorbeeld:
- Groeifactoren die lokaal werken = Denk hierbij aan het herstel aan
weefsel. Zoals de VEGF en dat is een groeifactor die vaten vanuit het
endotheel van bloedvaten stimuleert. Wanneer er te weinig zuurstof is
gaan ze bij het bloedvat zorgen dat er gedeeld wordt en het weefsel
wat te weinig zuurstof heeft gaat bewegen.
De groeifactoren worden vaak door meerdere receptoren
herkent. Dat is veiliger want het signaal wordt niet snel
toevallig geactiveerd.
- Cytokines, NO, ATP, RNA, endocannabinoïden

3. Synaptisch = Vaak elektrisch afhankelijk. Neurotransmitter afhankelijk
signaal naar andere cellen.

Aan het aantal synapsen kun je zien wat er aan de hand is met een persoon.

4. Endocrien = Een signaal wordt uitgescheiden en gaat via de bloedbaan (of
lymfe) ergens anders heen en heeft daar een effect. Systemisch effect van
een uitgescheiden signaal op cellen in andere weefsels.

Voorbeeld:
Endocriene hormonen
- Adrenaline
- Cortisol
- Glucagon
- Insuline
- Testosteron
- Schildklierhormoon
- Vasopressine
- Neurohormonen -> Zitten dus in de hersenen

2

, Receptoren

1. Cell-surface receptoren = Receptoren die signalen aan de buitenkant van
de cel opvangt

- Zitten in het plasma-membraan
- Hydrofiele signalen, want ze moeten in het bloed of tussenruimte zitten.
Die omgevingen zijn hydrofiel

3 typen:
1. Ion kanaal gekoppelde receptoren
2. G-protein gekoppelde receptoren

Complex zit aan het membraan. Zodra het signaal bindt aan
de receptor wordt het G-eiwit aan de binnenkant geactiveerd
en hun werking doen.

3. Enzym-gekoppelde receptoren

Receptor steekt door het membraan heen en heeft een herkenningsdomein. Bestaat uit twee losse
delen en worden pas actief als het signaal ze aan elkaar bindt. Of de twee receptoren moeten
samenkomen voordat een signaal kan binden.




2. Intracellulaire receptoren = Receptoren die signalen ontvangen aan de
binnenkant van de cel.

- Zitten in het cytoplasma of de kern
- Hydrofobe signalen, worden met een carrier eiwit door het lichaam
getransporteerd, maar omdat ze over het celmembraan moeten zijn ze
hydrofoob.

Dit gaat vooral over receptoren van steroïde : Hydrofoob (veel ringstructuren)
Steroïde zit aan een carrier eiwit en die zorgt er ook voor dat de steroïde op de goede plek komt. Zo
komen ze dan samen in de bloedbaan. Het eiwit laat los zodra de steroïde over het membraan moet
gaan op de plek van bestemming. Worden bijna altijd herkent door een receptor in het cytoplasma
en dan naar de kern getransporteerd. Door de binding van het steroïde hormoon wordt een stuk van
het eiwit blootgesteld en dat stukje heeft dan een nucleaire localisation signal. Ze zullen vooral effect
hebben op de expressie van genen. Er ontstaan nieuwe eiwitten en gaat de cel dus veranderen onder
invloed van die hormonen.

Hoe wordt er het goede signaal gebonden?
- Affiniteit gaat omhoog voor het juiste signaal
- Een reactie gaat pas in actie als de concentratie van het signaal hoog genoeg is.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gittevogels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added