Hst1: beenderen van de bovenste gordel en het vrije lidmaat
1.1 Clavicula - sleutelbeen
• Mediale uiteinde:
o Massief met naar mediaal gericht vlak
• Laterale uiteinde:
o Afgeplat
• Bovenzijde:
o Vlak
• Onderzijde:
o Onregelmatigheden
• Voorrand:
o Convex in mediale helft en concaaf lateraal
• Achterrand:
o Concaaf in mediale helft, convex lateraal
Beschrijving been:
• Sternalis:
o Meest massieve deel van het been. Vertoont facies articularis, hierrond zijn ruwheden voor
ligamenten.
• Extremitas acromialis (lateraal gelegen):
o Bovenvlak is plat, onderzijde ruw. Tussen onderzijde en laterale rand is er facies articularis
acromialis.
• Sulcus mi subclavii:
o Aan de onderzijde in het midden van het bot gelegen. Lateraal hiervan ligt het tuberculum
conoideum en linea trapezoidea. Mediaal hiervan is er een impressie voor ligamentum costo-
clavicularis.
• Voorrand:
o Ruw door spierinsertie
• Achterrand:
o Ruw door instertie van M. Trapezius
• Hoek met grote gewrichtsvlak ziet naar lateraal
• Grote kam met vooruitspringend processus ligt dorsaal
Beschrijving: er zijn 2 zijden, 3 hoeken en 3 randen.
• Op facies dorsalis ligt de spina scapulae, dit is een beenderige kam die van het bovenste ¾ van de mediale
rand zich uitstrekt naar de laterale hoek en doorloopt als het acromion. Verdeeld de achterzijde van de
scapula in de fossa supraspinata en ifraspinata.
• Acromion: brede, nagenoeg horizontale beenplaat, die sterk naar lateraal en voor uitspringt. Mediaal en
voor is facies articularis acromii waartegen het clavicula ligt. De achterrand verbreedt mediaal tot het
trigonum spinale scapulae.
• Facies costalis: concave, naar voor en mediaal gerichte zijde. Margo superior is de bovenrand. In zijn lateraal
deel ligt de incisura scapulae, die overbrugd wordt door ligamentum transversum scapulae.
• Processus coracoideus (= ravenbeksuitsteeksel): nog meer lateraal en springt naar voor uit, is palpabel.
Hoeken en randen:
• Margo medialis: verticaal opstaande mediale rand
• Margo lateralis: naar lateraal en onder gericht, naar axilla
• Angulus superior: gevormd door margo medialis en superior
• Angulus inferior: gevormd door margo lateralis en medialis
• Angulus lateralis: gevormd door margo superior en margo lateralis. Deze is veel massiever en bevat het
collum scapulae en de cavitas glenoidalis (deze is ovaal en concaaf, onder en boven liggen de tubercula
supraglenoidalis en infraglenoidalis als aanhechtingspunten voor spieren)
Proximaal: bolvormige epiphyse
Mediaal: gewrichtsoppervlakte van deze epiphyse
Dorsaal: grote driehoekige put in de distale epiphyse
Beschrijving:
• De proximale epiphyse, het caput hemeri is naar proximaal, mediaal en dorsaal gewend
• Collum anatomicum ligt rond het articulaire deel:
o Begrenst gewrichtsoppervlak.
• Tuberculum maius:
o Naar lateraal gericht.
o Draagt 3 facetten in verband met insertiepezen: naar proximaal, naar dorsaal en 1 tussen beiden.
• Tuberculum minus:
o Ligt zuiver ventraal en draagt 1 facet.
• Sulcus intertubercularis (=bisepspees):
o Gevormd door crista tuberculi minoris en maioris (dit zijn distale uitlopers van tubercula)
• Collum chirurgicum:
o Vernauwing van humerus distaal van de tubercula. Hier treden meeste fracturen op.
De diaphyse is het corpus humeri en is distaal driehoekig op doorsnede, hierdoor ontstaan 3 margines: anterior,
lateralis en medialis.
Begrenzen 3 facies: antero-radialis, antero-ulnaris en posterior.
• Facies antero-lateralis vertoont de tuberositas deltoidea, een ruwheid, tot halverwege het corpus.
• Facies anteromedialis vertoont een tuberositas coracobrachilis.
• Facies posterior vertoont de sulcus nervi radialis waarin de Nervus radialis verloopt
❖ Twee gewrichtsvlakken met fossae,
❖ Twee epiconyli aan het mediale en laterale uiteinde.
→ Deze gewrichtsvlakken zijn de zadelvormige trochlea en het bolvormige capitulum.
Ze lopen in elkaar over.
• De trouchlea humeri:
o Is als onderdeel van een schroef. De groeve hierin loopt over ¾ van een cirke
• Het capitulum humeri:
o Ligt radiaal en is een deel van een sfeeroppervlak. Alleen ventrale deel vormt gewrichtsoppervlak.
Beide gewrichtsoppervlakten zijn door een duidelijke, ook met kraakbeen beklede sulcus gescheiden.
Erboven zijn 2 ventrale fossae:
• Fossae conoidea boven de trochlea humeri
• Fossa radialis boven het capitulum.
→ Dorsaal achter de trochlea ligt de grotere fossa olecrani.
er zijn ook 2 onderhuids voelbare epicondyli, ze dienen als aanhechtingspunten voor spieren.
• De mediale ligt vlak tegen de trochlea: hierin loopt een goot voor een belangrijke zenuw
• De laterale reikt meer distaal dan de ulnaire
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentErgo2122. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.51. You're not tied to anything after your purchase.