Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren
1. De levenswijze van jagers en verzamelaars blz. 6-10
2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen blz. 11-15
3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen blz. 16-20
Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen
4. De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap in de Griekse
stadstaat blz. 22-26
5. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
blz. 27-31
6. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur blz. 32-35
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
blz. 36-39
8. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als eerste monotheïstische godsdiensten
blz. 40-43
Tijdvak 3: Tijd van monniken en ridders
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam blz. 45-48
10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een
zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid blz. 49-53
11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur blz. 54-57
12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa blz. 58-61
2
,Tijdvak 4: Tijd van steden en staten
13. De opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het herleven van een agrarisch-urbane
samenleving blz. 63-66
14. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden blz. 67-70
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie blz. 71-74
16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan
wel geestelijke macht het primaat behoorde te hebben blz. 75-79
17. De expansie van de christelijke wereld, onder andere in de vorm van kruistochten blz. 80-85
Tijdvak 5: Tijd van ontdekkers en hervormers
18. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een
nieuwe wetenschappelijke belangstelling blz. 87-92
19. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid blz. 93-97
20. Het begin van de Europese overzeese expansie blz. 98-102
21. de protestantse reformatie had splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevolg blz. 103-108
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een
Nederlandse staat blz. 109-116
Tijdvak 6: Tijd van regenten en vorsten
23. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van
een wereldeconomie. blz. 118-122
24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en
cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek blz. 123-127
25. Het streven van vorsten naar absolute macht blz. 128-132
26. De wetenschappelijke revolutie blz. 133-136
3
,Tijdvak 7: Tijd van pruiken en revoluties
27. Rationeel optimisme en verlicht denken werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen blz. 138-141
28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte
wijze vorm te geven (verlicht absolutisme) blz. 142-144
29. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap blz. 145-149
30. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee
verbonden transatlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme blz. 150-153
Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines
31. De industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële
samenleving blz. 155-158
32. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme,
confessionalisme en feminisme blz. 159-162
33. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke
proces blz. 163-166
34. De opkomst van emancipatiebewegingen blz. 167-169
35. Discussies over de ‘sociale kwestie’ blz. 170-172
36. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie blz. 173-175
Tijdvak 9: Tijd van de wereldoorlogen
37. Het voeren van twee wereldoorlogen blz. 177-179
38. De crisis van het wereldkapitalisme blz. 180-182
39. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme /
nationaalsocialisme blz. 183-185
40. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie blz. 186-188
41. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme blz. 189-191
42. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid
van de burgerbevolking bij oorlogvoering blz. 192-194
43. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden blz. 195-197
44. De Duitse bezetting van Nederland blz. 198-200
Tijdvak 10: Tijd van televisie en computer
45. De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld blz. 202-204
46. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de
daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog blz. 205-207
47. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de 20e eeuw aanleiding gaf tot
ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen blz. 208-210
48. De eenwording van Europa blz. 211-213
49. De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen blz. 214-216
4
, Tijdvak 1:
De tijd van jagers en boeren
5
, Bron 1. Jagers en verzamelaars
Tijdvak: Tot 3000 v.Chr. Tijd van jagers en boeren.
Kenmerkend aspect: De levenswijze van jagers en verzamelaars.
Titel met bronvermelding
Volledige titel: N.V.T
Artiest: Onbekend
Jaar van uitgave: Onbekend
Gebeurtenis
Deze bron verwijst terug naar de prehistorie, de tijd voordat mensen konden lezen of
schrijven. Er zijn geen boeken of andere geschreven bronnen uit die tijd. De kennis die we
van die tijd hebben komt door dingen die we in de grond hebben gevonden. De jagers en
verzamelaars hadden nomadisch bestaan, ze woonden dus niet op één plek. Ze hielden zich
in leven door middel van het doden van wilde dieren en het te verzamelen van eetbare
dingen, zoals bessen of planten. Ze woonden in hutten en tenten en gebruikten stenen
werktuigen, zoals bijlen, messen en pijlen.
Deze eerste bron verwijst dan naar het feit hoe men in die tijd leefde. Het laat zien dat er in
de tijd van de jagers en verzamelaars gebruik werd gemaakt van gereedschap voor het jagen.
Meestal werden er vuurstenen gebruikt, aangezien het een hard materiaal is dat makkelijk is
te bewerken. Op de bron zie je overigens ook vrouwen en kinderen die bezig zijn met het
verzamelen van eetbaar fruit of andere eetbare dingen. De mannen deden het jaagwerk,
terwijl de vrouwen en kinderen verzamelden.
Deze bron laat goed zien dat men in deze tijd jaagde op dieren. Het gereedschap was
eenvoudig, maar deed het werk wel. Ook zie je de rolverdeling op basis van geslacht.
6
, Geef drie hoofdpersonen bespreek voor elk onderstaande vragen
Wie? Ötzi
Waar? De Alpen
Wanneer? Ongeveer 5300 jaar geleden, lichaam gevonden in 1991.
Welke rol?
In 1991 doen twee Duitsers die op wandeltocht waren een vreselijke
ontdekking. Ze vinden iemands lichaam, het lijkt op een mens, maar anders.
Wetenschappers komen erachter dat dit het lichaam is van een man die zo’n 5300 jaar
geleden in de Alpen zou hebben geleefd. Ze denken dat deze man, Ötzi genaamd, een jager
was. Tijdens de jacht in een storm terecht zou zijn gekomen en gestorven is van
hypothermie (onderkoeling). Hij was waarschijnlijk 46 jaar oud geworden. Dit is een
theorie, een ander geaccepteerde theorie is dat Ötzi mogelijk het slachtoffer is geworden van
een conflict. Op de kleding van Ötzi is bloed van anderen gevonden, wat kan betekenen dat
hij door andere mensen zou kunnen zijn belaagd
Er wordt geschat dat Ötzi ongeveer 45 jaar oud was, erg oud voor die tijd. Hij was 1 meter
60 en woog 50-60 kilo. Ötzi had waarschijnlijk een leidinggevende rol, op zijn persoon is
een koperen bijl gevonden. In die tijd werd dat als een waardevol item beschouwd, alleen
dorpshoofden mochten deze waardevolle dingen in hun bezit hebben.
Welke daden?
Dankzij de vondst van Ötzi’s lichaam zijn wetenschappers meer te weten gekomen over hoe
mensen leefden in de tijd van de jager-verzamelaars. De bestudering, de kleding,
gereedschappen, geneesmiddelen, voedsel en ook over de tatoeages die hij had op zijn
lichaam. Daarnaast heeft ook zijn lichaamsbouw kennis opgeleverd over leven in de Nieuwe
Steentijd, 5300 jaar geleden.
Wie? De Man uit Clonycavan
Waar? Ierland
Wanneer? Ongeveer 2300 jaar geleden, gevonden in 2003
Welke rol?
In 2003 is er in Ierland een man gevonden in de stad
Clonycavan. Hij werd gevonden in een turfoogstmachine. De resten van zijn lichaam zijn
geschat zo’n 2300 jaar oud te zijn en bestonden uit een nek, romp, bovenbuik en hoofd. Zijn
leeftijd wordt geschat tussen de 24 tot 40 jaar oud, waarschijnlijk was hij 1 meter 60 lang.
7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lestacos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.14. You're not tied to anything after your purchase.